Coronakopstuk Anouk Keizer: ‘Social distancing is onmenselijk; aanraking een basisbehoefte’

Fotos: Ivar Pel

Anouk Keizer, je doet onderzoek naar het effect van social distancing op het welbevinden van mensen. Wat kan je ons daarover vertellen en zijn er al resultaten te melden?
“We willen in kaart brengen hoe mensen aanrakingen missen. Zowel aangeraakt worden als zelf aanraken. Momenteel hoor je het veel voorbijkomen in de media: ‘huidhonger’ wordt het genoemd. Maar heerst er echt huidhonger? Dat willen we te weten komen. Kort na de start van de pandemie hebben we een grote online vragenlijst uitgezet met vragen als ‘met wie woon je’, ‘heb je huisdieren’ en ‘wat is je band met de mensen met wie je woont’. Maar ook: hoe vaak heb je angstklachten? Uiteindelijk hebben 4500 mensen meegedaan. Voor onderzoeken in sociale wetenschappen is dat heel veel, dus dat laat zien hoe zeer dit onderwerp speelt. Kortgeleden is de dataverzameling gestopt en ik hoop aan het einde van het jaar onze conclusies te kunnen delen.

“De verwachting is dat mensen aanrakingen missen, maar ik ben vooral benieuwd wie die het meeste mist. Je zou denken de singles of ouderen, maar misschien zijn het juist de ouders in een gezin met jonge kinderen of mensen die met huisgenoten wonen..

Wat kan aanraking precies bij een mens teweegbrengen?
“Als we kijken naar de functie van aanraking zien we dat er één ding heel bijzonder is. Er zijn namelijk twee manieren waarop aanrakingsinformatie van de huid via cellen en zenuwbanen naar de hersenen wordt gestuurd. We zien dat sociale aanraking, dus aanraking tussen mensen, op een heel ander gebied verwerkt wordt dan andere soorten aanraking, zoals een beestje dat over je arm loopt. Sociale aanraking wordt verwerkt in een gebied in de hersenen dat heel direct betrokken is bij zelfreflectie, zelfbewustzijn, emoties en hoe je je voelt. Dat geeft eigenlijk al aan dat ergens in de evolutie de aanraking tussen mensen zo belangrijk werd gevonden dat ons lijf en onze hersenen een speciaal systeem ontwikkeld hebben om die aanraking te verwerken. Dat geeft aan, vind ik, dat aangeraakt worden en aanraken een basisbehoefte is.

“Aanraking kan hele positieve effecten hebben, zien we in onderzoek. Bijvoorbeeld wanneer mensen een pijnprikkel toegediend krijgen, heeft aanraking een pijn-verlichtende werking. In onderzoek is dat aangetoond bij mensen die hun hand zo lang mogelijk in een bak met ijswater moesten houden. Wanneer ze met hun andere hand de hand van hun partner vasthouden, vinden ze die pijnprikkel veel minder pijnlijk en houden ze het veel langer vol in het ijswater.

“Aanraking wekt dus een lichamelijke reactie op, maar we zien ook dat aanraking stress kan verminderen. Als je na een ‘stresstaak’, zoals buitengesloten worden, een aai over je arm krijgt, voel je je echt minder buitengesloten en zijn je cortisolniveaus (je stresshormoon) lager. Tot slot zorgt aanraking voor een beter mentaal en fysiek welbevinden.”

En wat gebeurt er als je aanraking mist?
“Eigenlijk zijn er niet zo veel voorbeelden van onderzoek naar hoe het is als je aanraking mist. Dat komt omdat het niet heel ethisch is om mensen voor langere tijd aanraking te ontzeggen. Wel weten we dat mensen die al een klein sociaal netwerk hebben en daardoor minder aangeraakt worden, ook een slechter sociaal en fysiek welbevinden hebben. Maar vaak zijn dat al mensen met bijvoorbeeld een psychiatrische aandoening. Deze zomer heb ik daar met een collega-psycholoog en een filmmaker drie videoportretten over gemaakt: hoe psychiatrische patiënten in lockdown aanraking missen.

Tekst loopt door onder video

“Maar het unieke van de huidige situatie is dat íedereen in hetzelfde schuitje zit, ongeacht of je ziek of gezond, introvert of extravert bent, of een klein of groot sociaal netwerk hebt. Iedereen mist in ieder geval een deel van de aanraking die ze normaal wel kregen en die ze nu niet meer krijgen.

“Ik vermoed natuurlijk dat het missen van aanraking negatieve effecten heeft, maar we gaan niet acuut sterven van ‘huidhonger’. Hoe dan ook, voor sommige mensen is het leven heel veel minder leuk zonder fysiek contact. En we moeten maar gaan zien hoe lang we dat volhouden.”

Zou je het effect van aanraking kunnen vervangen met medicatie?
“Nee, ik denk dat dat lastig is. Het zou fijn zijn als het kon, maar ik ben daar een beetje pessimistisch over. Oxytocine, ook wel het knuffelhormoon genoemd dat vrijkomt bij aanraking, zou je kunnen vervangen met onder andere een oxytocine-neusspray, maar dat werkt maar kort. En daarbij interacteren hormonen altijd met elkaar. Maar ook: in stressvolle situaties wordt door aanraking je cortisolniveau verlaagd. Dat effect mis je nu en kan medicatie niet vervangen. En dat is best onhandig, zo in een pandemiesituatie waar de meeste mensen wat meer stress dan normaal ervaren.”

Hoe zit het met jongeren? Wat voor langetermijngevolgen heeft het missen van aanraking voor hen?
“In je studententijd ben je op allerlei fronten bezig met bouwen aan je toekomst. Naast je studie en het zoeken naar werk, ben je vrienden en een partner aan het vinden, om sociale relaties te vormen waar je wellicht levenslang mee gaat doen. Dat kan nu allemaal niet. Ik denk dat er direct niet veel effect te merken is, maar wel over tien of twintig jaar, wanneer jongeren van nu terug zullen kijken met het gevoel dat ze deze één of twee jaar dat corona duurt, stilstonden. Je kiest er bijvoorbeeld voor om nog even niet samen te gaan wonen, ook al was je dat van plan om dit jaar te doen. Of om nog even niet zwanger te worden, omdat het zo onzeker is allemaal. Die keuzes hebben veel invloed. Momenteel wordt er ook psychologisch onderzoek gedaan naar wat de pandemie doet met het toekomstbeeld van jongeren.

Wordt er vanuit de overheid iets te makkelijk gedaan over social distancing, wat jou betreft? Als aanraking zo veel positieve effecten heeft, moeten we dan wel die afstand wíllen houden?
“Ik vind het moeilijk om daar een uitspraak over te doen. Ik denk dat iedereen die het beleid maakt dat doet met de allerbeste intenties, ze zijn er tenslotte ook zelf de dupe van. Ik denk dat de verhoogde besmettingscijfers van de laatste maanden laten zien dat mensen social distancing gewoon heel moeilijk vinden, en het moeilijk vinden om zich eraan te houden. Ik weet niet of je op basis van moeilijkheidsgraad het beleid moet aanpassen, maar blijkbaar hebben we behoefte om dicht bij elkaar te zijn. Dichterbij dan die 1,5 meter. Social distancing is eigenlijk onmenselijk. Maar ja, ik denk niet dat er een goed alternatief is, tenzij je wilt dat iedereen ziek wordt.”

Hoe zit het nu eigenlijk met de wachtlijsten bij psychologen?
“Wat je vooral in de eerste lockdown zag, is dat er meer crisisopnames waren en meer mensen in behandeling kwamen met nieuwe klachten;  vooral depressie en angstklachten. De pandemie was voor velen de druppel waardoor ze niet meer met die klachten konden dealen. En daardoor werd het ook lastiger om de al bestaande wachtlijsten weg te werken.”

Worden diagnoseprotocollen voor bijvoorbeeld depressie eigenlijk aangepast nu, omdat iedereen zich eenzamer voelt en weinig sociaal contact heeft?
“Ik weet niet hoe dat in de praktijk werkt, want ik werk niet als psycholoog nu, alleen als onderzoeker. Normaal pak je het handboek - de DSM - erbij waar alle stoornissen instaan, en daar staat een lijstje in van symptomen die je moet afvinken. Er wordt vooral heel goed gekeken naar het ervaren van lijden van de mensen. En of hun functioneren door de klachten wordt beperkt. Dat stukje over sociale interactie zal wel gevraagd worden, maar vooral ook: heb je interesse in sociale relaties?”

In onze maatschappij wordt weinig gepraat over de behoefte aan aanraking of het gemis daarvan. Waarom is dat zo?
“Dat is iets waar ik me veel tegen verzet, omdat ik vind dat praten over aanraking een soort taboe is, vooral in de spreekkamer van psychologen. Met #MeToo werd er veel gepraat over foute aanrakingen, dat was al wat, maar om te zeggen dat je aanraking mist? Dat gebeurt weinig. Ook buiten de spreekkamer is het schaars: het is makkelijker om te zeggen: ‘ik mis seks’ dan ‘ik heb behoefte aan een knuffel’.

“Misschien is het zo moeilijk omdat je je kwetsbaar opstelt. Je laat weten dat je een behoefte hebt waar de mensen om je heen niet aan kunnen voldoen. Terwijl iedereen weet hoe belangrijk aanraking is. Kijk naar pasgeboren baby’s. De enige manier om een boodschap over te brengen is door aanraking. En van kleuters vinden we het supernormaal dat ze ’s nachts in het bed van hun ouders kruipen. En voor ouderen geldt een behoefte om gewoon naast iemand te willen liggen, niet per se om de seks.

“Hoe dan ook, door de pandemie is er nu meer aandacht voor huidhonger, en ‘huidhongersnood’.  Daar heeft Lieza Röben ook een mooie documentaire over gemaakt, een vrouw die ernstig ziek is en niemand meer mag aanraken omdat ze door corona helemaal snel zou sterven. Ik hoop heel erg dat als we ooit uit deze coronasituatie komen, aanraking een onderwerp van gesprek gaat blijven.”

Anouk Keizer (34)…
-Is onderzoeker aan de Universiteit Utrecht bij de faculteit Sociale Wetenschap en onderzoeksgroep Experimentele Psychologie
-Is universitair docent bij de opleiding psychologie
-Promoveerde aan de Universiteit Utrecht in 2014 met een proefschrift over hoe patiënten met anorexia nervosa hun lichaam ervaren
-Vindt online lesgeven drie keer niks en mist zelfs de slapende studenten uit de collegebanken
-Doet onderzoek met een make-up kwastje van de Hema, waarmee ze over je arm streelt
-Denkt dat aanraking ook in de zorg positieve effecten kan hebben, en zou er meer onderzoek naar willen zien
-Heeft geen gebrek aan aanrakingen met onder andere twee kleine kinderen in huis
-Raadt iedereen aan om de documentaire Huidhongersnood te kijken

HUIDHONGERSNOOD from Lieza Roben on Vimeo.

 

foto's: Ivar Pel

Advertentie