Plan S: 'Iedereen moet nu iets met open access’

Jeroen Bosman, Bianca Kramer en Jeroen Sondervan staan internationaal bekend om hun kennis van wetenschappelijke open access-publicaties. Foto DUB

Het was een schok in wetenschapsland. Onderzoekers voelden zich dit najaar compleet overvallen door de lancering van Plan S. Het betrof een initiatief van cOAlition S, een internationale groep van onderzoeksfinanciers uit twaalf landen.  Vanuit Nederland was NWO van de partij.

De tien principes waarmee zij een omslag naar het publiceren van wetenschappelijke artikelen in open access wilden bewerkstelligen (zie kader), leidden niet alleen bij commerciële uitgeverijen tot veel onrust, maar ook bij wetenschappers. Niet omdat onderzoekers niet zouden willen dat publiek gefinancierd onderzoek zonder betaalmuur toegankelijk wordt, maar omdat er wel erg drastische en volgens sommigen ondoordachte stappen werden gezet.

Volgens Plan S moeten vanaf 2020 alle publicaties onmiddellijk via open access beschikbaar zijn. Dat standpunt lijkt onverenigbaar met de huidige praktijk waarbij onderzoekers vaak publiceren in tijdschriften waarvoor bibliotheken abonnementsgelden moeten betalen.

Zelfs de zogenoemde hybride tijdschriften werd de wacht aangezegd en opgeroepen om hun model te veranderen naar volledig open access. Dit zijn journals die naast betaalde artikelen ook open access-artikelen publiceren. Veel universiteiten hebben zogenoemde big deals met uitgevers, waardoor onderzoekers niet zelf hoeven te betalen voor publiceren in open access. Een overgrote meerderheid van deze deals betreft op dit moment deze hybride tijdschriften.

De Utrechtse Spinozawinnaar Birgit Meyer was begin november tijdens een discussiebijeenkomst van de KNAW in Amersfoort witheet. Dit ging te snel en was vooral ideologisch gedreven, fulmineerde ze. Moest zij haar promovendi nu gaan verbieden te publiceren in gereputeerde tijdschriften die in haar discipline borg staan voor kwaliteit, en daarmee hun carrière schaden en internationale samenwerking blokkeren? “We worden geconfronteerd met een fait accompli”, klaagde Meyer.

Kritisch naar alle partijen
Bianca Kramer, Jeroen Bosman en Jeroen Sondervan keken het verloop van de discussie met gemengde gevoelens aan. De drie medewerkers van de Utrechtse Universiteitsbibliotheek genieten al geruime tijd nationaal en internationaal aanzien als kenners van wetenschappelijke communicatie en voorvechters van open access en open science.

Het drietal zit in tal van denktanks, doet onderzoek, geeft workshops en is zeer actief op social media. Bianca Kramer heeft als ‘Mrs Phelps’ (de bibliothecaris in Roald Dahls Matilda) een Engelstalig twitteraccount met meer dan 3500 volgers, ongeveer evenveel als Jeroen Bosman.

De website ScienceGuide nam de drie UB-medewerkers op in hun jaarlijkse lijst van personen die een grote invloed hebben op ontwikkelingen in het hoger onderwijs. Kramer, Bosman en Sondervan laten volgens de redactie zien dat er – ondanks alle weerstand – hoop is voor de open science-beweging, “al was het maar via de universiteitsbibliotheken”.

Sondervan: “Dat is natuurlijk een eer. Maar ik was vooral blij dat erbij stond dat we kritisch zijn naar alle partijen, niet alleen naar de commerciële uitgevers. Wij proberen het debat te verrijken door informatie en context te geven en blijven weg bij de gemakkelijke oneliners.”

Reden genoeg voor DUB om het drietal hun licht te laten schijnen over Plan S en het soms emotionele debat daarover.

Lees verder onder het kader:

Open access en Plan S

Open access is het streven naar vrije en gratis toegang tot wetenschappelijke informatie voor iedereen. Op dit moment betalen universiteiten vaak forse abonnementsgelden voor tijdschriften waarin artikelen van hun eigen onderzoekers staan. In de business modellen van open acces-publicaties gaan onderzoekers, universiteiten of onderzoeksfinanciers betalen voor elk artikel. Die publicatie is dan wel direct beschikbaar voor elke geïnteresseerde.

In de afgelopen jaren zijn er al stappen gezet in de richting van open access, maar Plan S probeert die omslag nu te versnellen. Daarvoor werden begin september tien uitgangspunten geformuleerd.

De kern daarvan is dat vanaf 2020 alle publicaties die tot stand komen dankzij subsidies van de betrokken Europese onderzoeksfinanciers direct open access beschikbaar moeten zijn.

Dit kan op drie manieren:
-Publiceren in een volledig open access tijdschrift
-Zonder embargo plaatsen in een repository, een online archief
-Publiceren in een hybride tijdschrift waarmee afspraken zijn gemaakt over de overgang naar geheel open access.

Voor elk van deze routes zijn precieze voorwaarden opgesteld. Tot 8 februari kan iedereen online feedback geven op de plannen.

Kramer, Bosman en Sondervan stellen in algemene zin blij te zijn met de radicale aanpak waarmee de zeer uitgesproken special envoy Robert-Jan Smits namens de Europese Commissie open access weer op de wetenschappelijke agenda heeft gezet. Smits wordt vanaf maart collegevoorzitter bij de Technische Universiteit Eindhoven.

Jeroen Sondervan: “Velen in de academische wereld zeggen al jaren de richting naar open access te ondersteunen. Maar de klad zat in het debat. Je hebt dit soort ‘bubsen’ nodig om weer aan de slag te gaan.”

Bianca Kramer: “Het is goed dat er een ambitie wordt geformuleerd, als stip aan de horizon. Het is een feit dat open access nu werkelijk door iedereen bediscussieerd wordt, ook door onderzoekers. Dat vind ik echt winst.”

De drie wijzen erop dat tal van organisaties zich – al dan niet onder voorwaarden – achter de uitgangspunten van Plan S hebben geschaard, waaronder liefdadigheidsinstellingen zoals de Bill & Melinda Gates Foundation. Er verscheen ook een open brief ter ondersteuning van het initiatief die door 1900 wetenschappers is ondertekend. En zelf horen ze eveneens veel positieve geluiden. Bianca Kramer verwijst naar een tweet van een Spaanse wetenschapper in haar netwerk die zich heeft voorgenomen de principes van Plan S vanaf nu in zijn eigen werk toe te passen: 

Today I have made a decision I've been thinking about for a while. From 2020 I will follow Plan S https://t.co/fjXUwGKo7T as an individual researcher, no matter where my funds come from. Potential co-authors, students and postdocs, be aware. Read about it https://t.co/dpgR726EaG

— Anxo Sánchez (@anxosan) January 17, 2019

Dat er tegelijkertijd ook veel onderzoekers in hun wiek zijn geschoten, verbaast hen echter niet. Het plan werd begin september gelanceerd als een rigide decreet waaraan niet leek te ontkomen. Ook tegenstanders kwamen daarom met een open brief. Daaronder staan inmiddels zo’n 1700 handtekeningen.

Jeroen Bosman: “We leven natuurlijk in tijden van teruglopende universitaire onderzoeksmiddelen en minder vaste aanstellingen. Iedereen is afhankelijk van de financiers. En als die je dan plots voor het blok zetten, geeft dat onrust.”

De presentatie van Plan S in de eerste weken was bovendien op zijn minst ongelukkig te noemen. “Het is een beetje fout gelopen doordat er heel stellige principes werden geponeerd”, zegt Bosman. “De uitleg daarvan zat in een aparte preambule die mensen meestal niet lazen. Vervolgens gingen vooraanstaande hoogleraren die tegen waren zich organiseren en ferme uitspraken doen.”

Daarnaast was het inderdaad zo dat onderzoekers niet zijn geconsulteerd, vult Jeroen Sondervan aan. “Dat is ook erkend. Onderzoekers werden plots geconfronteerd met tien geboden en moesten daar opeens iets van vinden. Dat leidt natuurlijk tot ergernis.”

Geen uitzonderingspositie
Inmiddels zijn er al wat bijstellingen en nadere uitwerkingen van het plan geweest. Daaruit blijkt onder meer dat het publiceren in een hybride tijdschrift de komende jaren mogelijk blijft als het tijdschrift aangeeft uiterlijk vanaf 2025 de overstap naar open access te maken.

Ook de zogenoemde ‘groene’ route is opengesteld. Onderzoekers mogen publiceren in welk tijdschrift dan ook als ze het artikel tegelijkertijd met een open licentie in een goedgekeurd repository van een bibliotheek of een vakspecifiek repository als ArXiv of PubMedCentral plaatsen, zonder embargo.

Maar er zijn er nog steeds belangrijke twistpunten. Zo hebben veel wetenschappers, vooral in de geesteswetenschappen, grote moeite met de open licentie voor het hergebruik van hun artikelen die Plan S voorstelt. Sondervan: “Je kunt je voorstellen dat een geesteswetenschapper heel graag wil weten hoe zijn artikel vertaald wordt, iets waar een bèta-onderzoeker misschien minder belang aan hecht.”

Ook is het de vraag wat er moet gebeuren met tijdschriften van de zogenaamde learned societies, bijvoorbeeld die van de Royal Society of Chemistry. Die hebben vaak een abonnementsvorm maar geen commercieel doel. De opbrengsten van de publicaties stromen terug naar de wetenschappelijke community zelf. Bianca Kramer: “Die clubs worden hooggewaardeerd, maar krijgen geen uitzonderingspositie. Dat heeft NWO-voorzitter Stan Gielen op verschillende bijeenkomsten aangegeven.”

Uitgevers zijn creatief
Veel onderzoekers betwijfelen of de kosten van het publicatieproces ook daadwerkelijk zullen dalen, zoals de bedoeling is. Uitgevers blijken immers uiterst creatief als het erom gaat veranderingen in geldstromen naar hun hand te zetten.

Elsevier knipte bijvoorbeeld het tijdschrift Water Research op in een tijdschrift met een abonnementsvorm en een tijdschrift met open access (Water Research X). Beide met dezelfde redactie. Dergelijke mirror-tijdschriften, waarvan Elsevier er inmiddels al 37 heeft, zijn door cOAlition S inmiddels als verboden terrein bestempeld.

Bij open access betaalt de wetenschapper voor een artikel dat gepubliceerd wordt. Dan rijst natuurlijk de vraag wat een artikel waard is. Op dit moment variëren de prijzen al van 0 tot 5500 euro, maar volgens sommige berekeningen zouden de kosten van een artikel in Nature in open access-vorm richting de 30.000 euro gaan, aldus de drie.

In Times Higher Education stelden Kramer en Bosman deze kwestie aan de orde. Een uitgeverij als Springer meldt bijvoorbeeld dat tijdschriften met een hogere impactfactor ook hogere article processing charges (apc’s) mogen vragen. “Het probleem is vooral dat niet transparant is voor welke diensten geld wordt gevraagd”, vindt Kramer.

In Plan S stond aanvankelijk dat er tijdelijk een cap, een maximum, zou moeten komen voor de apc’s. Dat idee is nu even in de ijskast gezet, er moet eerst onderzoek komen. Kramer: “Het lastige is natuurlijk dat een cap weliswaar kan voorkomen dat prijzen kunstmatig te hoog worden gemaakt, maar er ook toe kan leiden dat uitgevers naar de maximumprijs toewerken.”

Lees verder onder de foto:

Katalysator voor discussie
Parallel aan de discussie over Plan S speelt de zwaarwichtige discussie over waarderings- en beloningsmechanismen in de wetenschap. Alle partijen in de academische wereld houden elkaar gevangen in een systeem waarin veel publicaties en citaties in tijdschriften met een goede reputatie nog altijd de beste garantie zijn voor een succesvolle academische loopbaan, zo werd tijdens de KNAW-bijeenkomst in Amersfoort geconstateerd. Daaruit stappen is niet eenvoudig.

Bianca Kramer: “Ik kan me de zorgen daarover voorstellen, maar we hebben het nu al zolang over het veranderen van de evaluatiecultuur. Het is juist een onderdeel van Plan S om die te veranderen en de funders hebben zich daaraan gecommitteerd. Ik denk dat je dit plan ook kunt zien als een katalysator om die discussie echt te gaan voeren. In Utrecht zijn we daar met ons open science-programma al mee begonnen en ook de VSNU gaat hiermee aan de slag.”

Wake up-call
Plan S heeft in ieder geval de tongen losgemaakt, constateren de drie. En dat is goed nieuws. Sondervan: “Voorheen was open access een ‘bibliothekending’. Bibliotheken betalen te veel voor hun abonnementen en daarom willen ze dat veranderen, dachten veel wetenschappers. Zelf maakten ze zich er minder druk om. Nu is het een gesprek dat overal plaatsvindt.”

De vraag is nu of het ook daadwerkelijk tot veranderingen gaat leiden. In hoeverre zijn Kramer, Bosman en Sondervan daar optimistisch over?

Sondervan: “Er worden in ieder geval ontwikkelingen gestimuleerd die wij graag zien. Wat ik mooi vind is dat cOAlition S heeft aangekondigd om disciplines waarin nog geen of weinig mogelijkheden voor open access zijn, te helpen. Dat willen ze bijvoorbeeld doen door het opzetten van een nieuw publicatieplatform te ondersteunen. Dat is eerder nooit zo gezegd.”

Jeroen Bosman: “Ik hoop vooral dat Plan S niet gezien blijft worden als een topdown initiatief. Nu merk ik nog vaak dat er alleen gekeken wordt naar wat de huidige situatie is en wat Plan S wil. Maar ik zou vooral graag zien dat Plan S een wake up call wordt. Het zijn niet alleen de onderzoeksfinanciers die het tempo en de vorm van open access bepalen. Het mooiste zou zijn als onderzoekers binnen hun eigen community gaan praten over de rol en de positie van hun journals. Hoe doen we het nu? En is dat enige manier waarop het kan? Alle partijen moet aan de bak."

Bianca Kramer: Het is misschien ook goed om te benadrukken dat de wereld niet op 1 januari 2020 meteen helemaal verandert. De onderzoeksfinanciers hebben de keuze om de voorwaarden van Plan S dan in te laten gaan voor lopende projecten, voor projecten die toegekend worden of voor projecten waarvoor calls opengesteld worden. In de laatste gevallen zit er nog behoorlijk wat rek in, publicaties zijn dan niet binnen vier tot vijf jaar te verwachten. Er is dus tijd om mee te bewegen voor onderzoekers, maar ook voor uitgevers, societies, universiteiten en bibliotheken.”

Tot 8 februari is er de mogelijkheid om online feedback te geven op Plan S. Vandaag vindt er in Utrecht nog een door NWO georganiseerde discussiebijeenkomst plaats over de uitwerking van de principes. Bianca Kramer: “CoalitionS zal er nog een stevige dobber aan hebben. Er zijn nu al meer dan 700 reacties binnen.” Grinnikend: Dat gaan er zeker nog veel meer worden. Wetenschappers leveren meestal op het allerlaatste moment iets aan.”

Update 1 februari 2019: Lees het verslag van de discussiebijeenkomst in Utrecht.

Jeroen Bosman is vakspecialist voor de Geowetenschappen. Hij maakt samen met Bianca Kramer deel uit van een werkgroep (themagroep 4) die namens het nationaal platform open science onderzoekers ondersteunt bij ontwikkelingen naar open access en open science. Daarnaast is hij betrokken bij FORCE11, een wereldwijde werkgroep die nadenkt over manieren om wetenschappelijke output vrij beschikbaar te maken.
Bianca Kramer is vakspecialist Geneeskunde. Zij is onder meer lid van de Europese expertgroep die voor de Europese Commissie een rapport over de toekomst van wetenschappelijk publiceren en wetenschappelijke communicatie schrijft. Ook zij is betrokken bij FORCE11.
Jeroen Sondervan is open access publishing consultant. Hij maakt deel uit van de open acces-werkgroep van het nationaal bibliotheekconsortium. Daarin zitten de UB’s en de KB. Ook is hij medeverantwoordelijk voor de website OpenAccess.nl, die tot doel heeft informatie te verschaffen over open access. Ten slotte maakt hij via SURF deel uit van de Europese denktank Knowledge Exchange die problemen signaleert op het gebied van open access-publiceren en open science.

 

Advertentie