Vrijheid in coronatijd: ‘Veel coronamaatregelen zijn weinig democratisch genomen’

Barbara Oomen en Cecile van Els. Fotos: Ivar Pel
Nu de coronapandemie in rustiger vaarwater komt, is het tijd om te reflecteren op de afgelopen twee jaar. Wat is goed gegaan? Wat had beter gekund? Dit artikel maakt deel uit van de reeks Corona-dialogen. Hierin buigen wetenschappers uit verschillende disciplines zich over lastige vraagstukken die de coronapandemie met zich meebracht. De serie wordt afgetrapt door Cécile van Els en Barbara Oomen die respectievelijk vanuit de medische en juridische hoek kijken op basis van welke grondbeginselen en voorwaarden de coronamaatregelen genomen zijn. Het gesprek is gevoerd vlak voor de opheffing van de meeste coronamaatregelen in Nederland per 25 februari, waarbij onder meer de coronapas tijdelijk in de ijskast ging. 

Van Els: “Tijdens de coronapandemie garandeerde de overheid het recht op bescherming tegen ernstige infectieziekte. Daar lag in de pandemische situatie medisch gezien de prioriteit. De hele aanpak van de pandemie is voorafgegaan aan onafhankelijke, wetenschappelijke adviezen, zoals die van de Gezondheidsraad. De meeste nam de regering over. Door de genomen maatregelen en interventies konden andere rechten, dan het recht op bescherming tegen infectieziekte, onherroepelijk in het gedrang komen. Het ging bijvoorbeeld minder goed met de psychische gezondheid, terwijl de overheid die gezondheid ook moet beschermen. Een duivels dilemma. Ik heb mij vooral inhoudelijk met de farmacologische kant beziggehouden: de voorwaarden om in te grijpen of om een farmacologische interventie voor te stellen, zoals het coronavaccin. Dat heb ik vanaf het begin af aan bijgehouden: Hoe doen de vaccins het? Wat doen ze dan precies? Waarom werken ze en zijn ze doelmatig?”

Oomen: "Twee jaar geleden, toen de coronapandemie begon, gaf ik het vak staatsrecht. We hebben destijds onderzocht hoe alle landen de coronamaatregelen rechtsstatelijk hadden ingebed. In Nederland was dat om te huilen. Waar andere landen vaak een coronawet hadden, met een juridische onderbouwing van de maatregelen, voerde Nederland deze in op grond van een noodverordening van de veiligheidsregio’s. Dat is helemaal geen democratisch lichaam. De overheid beargumenteerde: nood breekt wet en daarom doen we het. Onbegrijpelijk, de maatregelen waren zo ingrijpend. Hoe kun je dat zo verantwoorden? Later is de Tijdelijke wet covid-19 gekomen met een enorme uitbreiding erbij. Maar het heeft lang geduurd totdat die rechtsstatelijke argumentatie er was." 

Van Els: “Terwijl je op die manier wel kunt laten zien wat je als maatschappij met elkaar hebt afgesproken. Dat is, denk ik, verbindend naar iedereen. Het moet juridisch goed geregeld zijn. Je moet ook je overheid ter verantwoording kunnen roepen: Waarom heb je dit zo gedaan? Waarom heb je hier iets nagelaten? Een heldere grondslag van de maatregelen is belangrijk. Soms moest een strategie snel worden omgebogen vanwege plotselinge ontwikkelingen, zoals het ontstaan van varianten. De actuele inzichten in de pandemie, het virus, kwetsbare groepen en de mate van immuniteit zijn steeds leidend geweest in wetenschappelijke adviezen en de informering naar de overheid.”


Barbara Oomen (1969) is hoogleraar Sociologie van de Mensenrechten aan de Universiteit Utrecht. Haar onderzoek gaat over de wisselwerking tussen recht en samenleving met de nadruk op mensenrechten en culturele diversiteit. Ook is Oomen verbonden aan het University College Roosevelt, het Utrechtse college in Middelburg.

Oomen: "We zijn een democratische rechtsstaat. We hebben in Nederland afgesproken om zo met elkaar samen te leven. De trias politica - de scheiding van de wetgevende-, uitvoerende en rechtsprekende macht, zijn belangrijk. Je hebt als eerste effectief overheidsbeleid nodig. En je hebt democratische betrokkenheid bij besluitvorming nodig. Dat is het verkozen parlement dat mee kan praten over het overheidsbeleid. Ten slotte heb je de bescherming van minderheden en de grondrechten, die vaak via de rechter lopen. In de coronapandemie lag de nadruk sterk op de effectiviteit van het beleid. Dat is ontzettend belangrijk, maar in de democratische rechtsstaat is het net zo belangrijk dat mensen mee kunnen praten over wat er in het land gebeurt en dat minderheden beschermd zijn. Er lagen af en toe echt pijnpunten bij de manier waarop coronamaatregelen zijn aangekondigd en doorgevoerd. Zo werden adviezen van de Gezondheidsraad overgenomen door de regering en bij de persconferentie afgekondigd. Pas dáárna werden ze besproken met het parlement. Als je het via de koninklijke weg wilt doen, voer je deze heftige maatregelen in overlég met het parlement door. Bij veel maatregelen schortte het hierdoor aan het democratisch gehalte." 

Van Els: "Het is belangrijk om daar lessen uit te trekken. Wat zou de volgende keer anders moeten? Er is een heel afwegingskader, waarin je alles moet meenemen. Neem bijvoorbeeld de QR-code. Om die in te kunnen blijven zetten, kom je toch weer uit bij de effectiviteit van de maatregel. Die maatregel moet immers noodzakelijk, proportioneel en doelmatig zijn. Want als je gevaccineerd bent, ben je dan eigenlijk wel beschermd tegen bijvoorbeeld de omikronvariant? Waartegen ben je beschermd? Tegen ernstige ziekte? En kun je het virus ook niet meer overdragen? Op dit moment kun je dat laatste denk ik niet meer stellen bij het hebben van enkel een groene QR-code. Het zegt niets over of je het virus bij je hebt of door kunt geven. Het zegt alleen dat je een hele kleine kans hebt om ernstig ziek te worden. Het is goed dat de QR-code on hold is gezet om te kijken of deze nog wel doelmatig is. Terwijl ik denk dat de maatregel in sommige sectoren wel heel effectief en belangrijk kan zijn. Bijvoorbeeld in sectoren met kwetsbare groepen, waarin je wilt kunnen aantonen dat personeel gevaccineerd is en hierdoor minder lang besmettelijk en langer inzetbaar is."

Oomen: "Daar heb je de kern te pakken. Zulke coronamaatregelen vragen om een goede juridische beredenering. De QR-code moet effectief en doelmatig zijn. En het moet duidelijk zijn welke rechtsbescherming de maatregel als doel heeft. Bijvoorbeeld het recht op gezondheidszorg van kwetsbaren. Dat is een legitiem overheidsbelang: het is de plicht van de overheid om zich hiervoor in te zetten. Mocht de discussie weer opkomen, is het belangrijk om heel expliciet te hebben welk recht er op het spel staat en wat de effectiviteit en doelmatigheid van de maatregel is. Dan kun je stellen: We beseffen dat de maatregel een inbreuk is op andere rechten, bijvoorbeeld het recht op persoonlijke levenssfeer en het recht op bewegingsvrijheid of het recht om deel te nemen aan het publieke leven. Máár de coronamaatregel is noodzakelijk, proportioneel, effectief en dat is zodanig te beredeneren."


Cécile van Els (1961) is hoogleraar Vaccinologie: Correlaten van Bescherming aan de Universiteit Utrecht en is immunoloog bij het RIVM. Ze doet onderzoek naar de immuunresponsketen van het afweersysteem met als doel het bevorderen van effectieve en duurzame bescherming tegen infectieziekten.

Van Els: "We hebben op dit moment ook te maken met een sterk verharde polarisatie, juist omdat de vrijheden in het gedrang zijn gekomen. Mensen hebben misschien het gevoel dat ze onterecht beperkt zijn. Wat kunnen we daaraan doen?" 

Oomen: "Je ziet nu vaak met protesten dat er wordt geroepen om ongelimiteerde vrijheid. Die bestaat niet. Mijn vrijheid houdt bij wijs van spreken op waar jouw neus begint. Aan het gros van de grondrechten zitten beperkingen. Daarom moet ook het parlement blijven uitdragen: Luister, de QR-code is heel heftig. Maar de mensen die gekozen zijn, gaan er akkoord mee, vanwege die of deze redenen’." 

Van Els: "In mijn optiek was de QR-code ook bedoeld om in de ernstigste situatie van de pandemie mensen met minder en meer risico uit elkaar te halen. Juist om te voorkomen dat ongevaccineerden, die meer risico lopen, besmet raken. Dat was niet om deze groep uit te sluiten, maar om ze te beschermen. Alleen, de term ‘bescherming’ moet je wel duiden. Is het bescherming tegen eigen ziekte? Of ook bescherming van een ander? Uit wetenschappelijke data bleek dat vaccins voor 90 procent beschermden tegen ernstige ziekte, maar voor 50 procent tegen besmettelijkheid. Is dat dan genoeg? Ik vind 50 procent bescherming tegen transmissie ook heel goed. Maar de besmettelijkere omikronvariant veranderde het spel weer. Die variant is echt een gamechanger geweest wat betreft de effectiviteit van de QR-code. Je moet wachten op nieuwe cijfers, voordat je hier iets over kunt zeggen."

Oomen: "Eigenlijk gaat dus de QR-code over het beschermen van ongevaccineerden tegen besmetting en dus tegen levensgevaar. Dat is een legitiem belang. Je moet deze reden expliciet in het wetsvoorstel zetten en uitdragen in de communicatie. Als ik nu naar jou luister, hoor ik dat duidelijker dan ik het van de regering gehoord heb."

Van Els: "Misschien omdat de regering meer stuurt op het voorkomen van de overbelasting van de zorg en het vollopen van de ic’s. Dat is een indirect gevolg, omdat ongevaccineerden een hogere kans hebben om ernstig ziek te worden en in het ziekenhuis te belanden. Als je in een piekfase van de pandemie onbeschermden overal toegang geeft, hebben zij kans om in een kwetsbare groep te vallen en de zorg te overbelasten. Een maatregel zoals de QR-code moet wel te verdedigen zijn. In Nederland waren we daarom ook een tijd terughoudend met het boosteren, omdat de bescherming van de vaccins tegen ernstige ziekte bij de deltavariant nog steeds heel hoog was. Boosteren moet effectief zijn: er moet gezondheidswinst te verwachten zijn. Aangezien de maatregel niet voldoende te onderbouwen was, is geadviseerd om nog te wachten met boosteren, maar de campagne wel gereed te maken. Met de razendsnelle komst van de omikronvariant was de onderbouwing voor een boosterprik er wel."

Oomen: "Door die steeds veranderende situatie en kennis moet je elke keer opnieuw naar de maatregelen kijken met de wetenschap van nu. De lat voor het invoeren blijft precies even hoog liggen. Als een grondrecht wordt ingeperkt, moet deze nog steeds noodzakelijk en proportioneel zijn. Er moet geen andere manier zijn om datzelfde doel te bereiken."

Van Els: "De spelregels zijn hetzelfde, maar de spelers en daardoor het spel zelf zijn veranderd. We hebben een grotere groep beschermden, ook al is de directe immuniteit wat afgezwakt. Je hebt nog steeds een scala aan geheugenmechanismen, die bij een besmetting sneller je eigen verdediging op orde heeft. De risico’s zijn anders, net als inmiddels het coronavirus. Dat is slimmer geworden, maar gelukkig ook wat milder. Daarnaast ontstaat er ook een palet van mensen met een verschillende mate van immuniteit. Zoals een hybride immuniteit, omdat ze geïnfecteerd zijn geraakt en twee, of drie, prikken hebben gehad. Het is lastig om hard te zeggen: als je dit hebt gehad, is jouw immuunsysteem genoeg getraind om nu beschermd te zijn. Omdat de spelers zijn veranderd, krijg je een andere uitslag."

Oomen: "Als we een beperking in stand houden, moeten we goed blijven kijken hoe het andere rechten raakt. Is het nog wel in verhouding? Dat is geen harde wetenschap, maar met expliciete wegingen zorg je dat het beredeneringsproces zorgvuldig plaatsvindt. Zo is een proportionaliteitsvraag ook een test tegen andere grondrechten, waarbij het ook gaat om het psychologisch, sociaal welbevinden of over onderwijs. Bij vaccinatiedwang van de boosterprik zit de voorzichtigheid hem in de relatie met wat de beperkingen doen. Als je bijvoorbeeld zonder een boosterprik niet naar het zwembad mag, terwijl dit wel goed is voor je fysieke welbevinden. Die zorgvuldige afweging is ook bij de booster niet helemaal goed gegaan. Je moet blijven aantonen waarom de maatregel nodig is voor de gezondheid."

Foto's: www.ivarpel.nl/dub

Advertentie