‘Een column moet een boodschap hebben’
DUB zoekt een nieuwe campuscolumnist. De Utrechtse wetenschappers Paul Schnabel, Margo Trappenburg, Ton van Rietbergen, Huub Schellekens en Linda Duits zijn ervaringsdeskundigen. Zij vertellen over hun ervaringen als columnist en geven tips waar een goede column aan moet voldoen.
Je hoort wel eens dat er geen land ter wereld is waar zoveel columns worden geschreven als in Nederland. Waar of niet, iedereen lijkt bij een column aan iets anders te denken. Is het de frisse blik van een buitenstaander (rapper, topcrimineel) op de actualiteit? Of juist het kritisch oog van de specialist (wetenschapper, oud-minister) die feilloos de waan van de dag doorprikt? We vroegen het een aantal Utrechtse columnisten.
De media
Tijdschriften, kranten en weblogs, allemaal hebben ze columnisten die samen het profiel van het medium bepalen. Margo Trappenburg is bijzonder hoogleraar bij Bestuurs- en Organisatiewetenschappen. Jarenlang schreef zij een tweewekelijkse column voor NRC Handelsblad. “Columns zijn de stoffering van een blad”, denkt Trappenburg. “Een blad positioneert zich met haar columnisten”.
Verschillende media, verschillende columns. Dat vindt ook Paul Schnabel, Utrechtse universiteitshoogleraar en directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau. In historisch tijschrift Maarten schrijft hij over de actuele Nederlandse geschiedenis, in Financieel Dagblad had hij tot voor kort een politieke column. Maandelijks bespreekt hij proefschriften in NRC. “Ik schreef daar al boekbesprekingen en heb toen voorgesteld ook aandacht aan nieuwe proefschriften te besteden”.
Er zijn ook columns die alleen op internet verschijnen. Linda Duits was medeoprichter van de populaire website De Jaap. Als onderzoekster werkt zij bij Vrouwenstudies in Utrecht. “Op papier kan je niet doorlinken naar andere websites en moet je dus alles uitleggen”, vertelt Duits. “Wanneer ik op De Jaap een artikel aanhaal, hoef ik maar een link te plaatsen terwijl ik dat artikel in de krant moet gaan uitleggen. Doordat je als schrijver je bronnen vrijgeeft krijgt het publiek ook meer macht om deze zelf te controleren. Dat is veel transparanter. Een krant steunt veel meer op de autoriteit van de columnist”.
De motivatie
Vanuit een persoonlijke invalshoek levert de columnist commentaar op de actualiteit. Trappenburg: “Een column zorgt voor een zekere discipline om bij te blijven en bijvoorbeeld overheidsrapporten te lezen zodra deze uitkomen.” De columns die Trappenburg schreef, sloten aan bij haar eigen onderzoek naar beleid in de gezondheidszorg.
Huub Schellekens is hoogleraar Medische Biotechnologie. Hij is duidelijk over de keuzes van diens stukken in onder meer Parool en de Volkskrant: “Een column moet een boodschap hebben”. Vakkennis komt daarbij goed van pas. “Als columnist probeer ik feiten en claims te controleren.” Dat daar behoefte aan is, bleek in 2009. Als een van de eersten ter wereld betwijfelde hij het gevaar van de Mexicaanse griep. “Ik schreef toen voor het Financieel Dagblad”, blikt Schellekens terug. “Als viroloog had ik eens beschrijvingen van de eerste slachtoffers van de Spaanse Griep in 1918 teruggelezen. Dat had ik onthouden, en dit leek daar niet op. Ook vond ik het raar dat zo’n ernstige Mexicaanse ziekte toevallig werd ontdekt door een Amerikaans bedrijf dat net een nieuwe test had ontwikkeld.” Toen tijdens een speciaal redactieoverleg bij het FD werd vooruitgedacht op scenario’s waarin de helft van de redacteurs zou overlijden, stelde Schellekens dat het zo’n vaart niet zou lopen. “De volgende dag werd ik in de krant geciteerd”. Voer voor een reeks columns was gevonden.
Ton van Rietbergen vindt eveneens dat een column een boodschap moet hebben. De economisch geograaf schreef, naast opiniërende krantenartikelen, tal van columns voor onder meer Utrechts Nieuwsblad, Ublad en Ouders van Nu. “Woede of verbazing vind ik een goede drijfveer om een column te schrijven”, zegt hij. “Een columnist moet zich profileren en niet in het midden blijven hangen.”
De vorm
In een beperkt aantal woorden komt de columnist tot de kern van zijn betoog. Aantrekkelijk en bondig geschreven, als het even kan. Duits: “Bij De Jaap zeiden wij altijd ‘humor mag’, ook bij de serieuzere onderwerpen”.
Schnabel beaamt dat. Een column valt of staat bij een vlotte en beknopte schrijfstijl, met humor waar nodig. Schnabel: “Een column moet in normale mensentaal geschreven zijn, het is geen academisch stuk”. Een ander middel om de lezer bij de column te betrekken, is de persoonlijke anekdotes. Schnabel: “Je mag best het woordje ‘ik’ gebruiken, zodat mensen het gevoel hebben dat ze je kennen”.
Van Rietbergen: “Een column over marktwerking in de zorg kan bijvoorbeeld beginnen met iemand die naar het ziekenhuis belt en hoort dat er een wachtlijst is. Van daaruit kun je dan achterhalen waarom die wachtlijsten eigenlijk bestaan”.
Duits ziet het anders: “Er is wel een verschil tussen een blog en een meer persoonlijke column. De Jaap is niet zo van de persoonlijke verhalen. Je mening geven is niet hetzelfde als over jezelf schrijven, je moet heel wat zijn wil de ik-persoon iets toevoegen”.
Het advies
Waarop moet de nieuwe campuscolumnist eigenlijk letten? “Een column moet bij één onderwerp blijven, daar hebben academici nog wel eens moeite mee,” zegt Schnabel. “Het is in feite een verhaaltje dat je het beste in één keer opschrijft, meer dan twee-en-een-half uur moet je er niet mee bezig zijn”.
Schellekens herkent de neiging om in een tekst teveel onderwerpen te bespreken. “Een onderwerp is nooit te klein of te beperkt”. Wel kunnen onderwerpen volgens hem overal vandaan komen. “Columnist ben je constant; op straat, in een wetenschappelijk artikel, overal kun je iets aantreffen dat later in een column van pas komt.”
Columnisten zijn gebaat bij een thematisch stokpaardje, aldus Margo Trappenburg. “Iedereen heeft wel een onderwerp dat hij of zij toch al volgt en waar je altijd bij kan terugkomen, zoals bij mij de zorg.”
Van Rietbergen: “Een column die vanuit de universiteit geschreven wordt, kan gaan over de wereld van het universiteitsbestuur, hoe het er aan toegaat bij verschillende opleidingen, wat het perspectief van de student is op het sociaal leenstelsel”. Kortom, de columnist als luis in de pels. “We horen altijd hoe ‘excellent’ en ‘top’ de universiteit is, maar ik vind het interessant om ook te horen wat er fout gaat en hoe we het anders kunnen doen”.