De oorzaak van de verwijdering tussen de twee groepen jongeren is dat er hogere eisen worden gesteld aan de integratie van allochtonen, concludeert Han Entzinger, hoogleraar migratie- en integratiestudies aan de Rotterdamse universiteit en voorheen hoogleraar aan de UU. Entzinger publiceerde deze week een onderzoek onder Turkse, Marokkaanse en autochtone Rotterdammers tussen de achttien en dertig jaar. Het is een vervolg op een soortgelijk onderzoek uit 1999.
De uitkomsten van het Rotterdamse onderzoek verrassen Rasit Yildirim, voorzitter van de multiculturele Studenten Unie Nederland (SUN). Hij constateert dat de discussie over de multiculturele samenleving weliswaar is verhard, maar dat allochtonen tegen de stroom in goed participeren in de samenleving. “Ze moeten wel extra hun best doen, maar de kloof is niet zo erg als uit het onderzoek naar voren komt.”
De bevindingen van het Rotterdamse onderzoek sluiten aan bij recente rapporten die aantonen dat het slecht gesteld is met de positie van afgestudeerden met een buitenlandse achtergrond. Zo is de werkloosheid onder pas afgezwaaide allochtone academici dubbel zo hoog als bij autochtone alumni, bleek medio vorig jaar uit een grootscheepse enquête van het Maastrichtse onderzoeksbureau ROA.
De teleurstellende ervaringen op de arbeidsmarkt zijn te wijten aan de etnische afkomst, vindt ruim een kwart van de niet-westerse afgestudeerden. Van de hoogopgeleiden van Marokkaanse en Turkse afkomst zegt meer dan veertig procent bij sollicitaties op vooroordelen te stuiten, zo kwam dit najaar naar voren uit een enquête van Forum, instituut voor multiculturele ontwikkeling, onder vijfhonderd in 2006 afgestudeerde allochtonen.
Volgens Yildirim van SUN hebben veel werkgevers vooroordelen ten aanzien van sollicitanten met een buitenlandse achtergrond. “Ze luisteren te veel naar de media die allochtone groepen zwart proberen te maken. Dan kan je nog zo hoogopgeleid zijn, door de vooroordelen kom je als allochtoon niet bij deze bedrijven aan de bak.”
HOP