Niet alles hoeft kapot, Utrecht

Het wordt tijd dat we de esthetiek van oude lelijke bouwwerken gaan inzien, zegt student Chiem Balduk. De huidige verbouwingsrush in Utrecht is de jaren 70 all over again. Ook de Universiteit Utrecht doet er hevig aan mee.

Utrecht is lekker goings. De bevolking blijft groeier en de stad wordt steeds populairder, in binnen- en buitenland. De singel is grotendeels terug, het station bijna af. Wat rest: tientallen andere bouwprojecten. Elk stukje vrije grond wordt bebouwd en ieder verpauperd gebouw gaat aan de grond voor iets nieuws.

Dat laatste zijn we erg goed in geworden. Hoog Catharijne wordt stukje bij beetje verwoest, waarna er kolossale nieuwbouw komt. Beton en bakstenen worden glas en ijzer. Eerder werd het oude Vredenburg al getransformeerd tot het hypermoderne TivoliVredenburg en momenteel worden tal van kantoorpanden rondom het Jaarbeursplein gesloopt en herbouwd of onherkenbaar verbouwd.

En terecht, denk je in eerste instantie. Al die kille jaren 60/70/80-bouw is natuurlijk gruwelijk lelijk. Het is grof, het is grijs. ‘De menselijke maat’, zoals architecten dat zo mooi jargonistisch noemen, mist. Alle Utrechters zijn de Neudeflat ook liever arm dan rijk, behalve als het een rooftopbar wordt uiteraard (like op Facebook deze pagina even).

Maar alles hóeft niet kapot, Utrecht. Juist jij moet dat weten, als stad waarvan in de jaren 60/70 de singel deels werd vervangen voor een snelweg en een complete volkswijk voor een overdekt winkelcentrum. Die singel en volkswijk waren destijds ook lelijk, nu vinden we het prachtig. Die snelweg en Hoog Catharijne vinden we nu lelijk, over honderd jaar vinden we het prachtig.

De verbouwingsrush waar Utrecht zich nu in bevindt, is jaren 70 all over again. Ook de Universiteit Utrecht doet er hevig aan mee. Het Wentgebouw (in mijn ogen best mooi) is al enkele jaren volledig weg, het hoge Van Unnik en zijn betonnen broer Kruytgebouw zijn hierna aan de beurt. Ze zijn weliswaar ‘op’, zoals het Universiteitsbestuur mooi zegt, maar enorm typerende jaren-60-bouw. Vernietiging van al deze landmarks zou een gat in de Utrechtse architectuurgeschiedenis vormen. Ooit worden ze gewaardeerd, als product van de tijd. Ooit wordt de gehele Uithof mooi, zolang de gebouwen maar langer dan een paar decennia blijft staan.

Het wordt tijd dat we de esthetiek van deze voor nu lelijke bouw gaan inzien. Neem nou Hoog Catharijne. Stiekem is dat toch prachtig? De muffigheid, de kilheid. Je kunt er ronddwalen en volledig onttrokken worden van de realiteit. Alles is nep, maar functioneel en vooral: typisch vorige eeuw.

Gelukkig bestaat er in Utrecht nu één zekerheid. Wat we nu slopen, wordt over vijftig jaar voor miljoenen euro’s meer kosten opnieuw herbouwd en quasi-authenticiteit gefaked. Zo zijn we dan ook wel weer.  

Advertentie