Onderwijs is echt niet zo rot als studenten beweren

Het universitaire onderwijs is nu een stuk beter geregeld dan een aantal jaren terug, beweert Mariëtte van den Hoven. Het huidige studentenprotest gaat in de eerste plaats om het gebrek aan bestuurlijke inspraak.

Na een week waarin studentenprotesten zich landelijk hebben verspreid wil ik in deze column ook niet voorbij gaan aan wat gaande is. De universitaire wereld is al een tijdje in beweging: eerst opgeschud door Science in Transition, daarna door de Wetenschapsvisie en nu dan ook door studentenprotesten.

De uitkomst ervan is nog ongewis. Ik vraag we me wel steeds meer af wat nu precies het punt is dat gemaakt wordt. Tijdens een werkgroep afgelopen maandag vroeg ik studenten hun mening over het onderwerp. Iemand antwoordde: ‘wij zijn geen kleine studie, dus het is niet onze discussie’.

In Amsterdam begon het protest bij de Geesteswetenschappen omdat kleine studies geschrapt zouden worden. Maar sinds de bezetting van het Maagdenhuis is de kleine studie niet meer het centrale punt, zo lijkt het. Het was eerder de spreekwoordelijke druppel, de geest kwam uit de fles.

Een groot deel van de discussie richt zich op studenteninspraak. Die is al jaren niet (meer) goed geregeld: meer inspraak en meer democratisch bestuur binnen de universiteit. Dat een handvol bestuurders vergaande beslissingen kunnen nemen, en dat daar, mede door de overheid, bepaalde trends in gang zijn gezet (soms zelfs perverse prikkels binnen opleidingen), zou tekenend zijn voor beslissingen die buiten studenten om genomen worden.

‘Maar het is toch helemaal niet raar dat verwacht wordt dat je doorstudeert’, merkten studenten op. ‘De maatschappij investeert in jou, dus je moet je best doen’ ‘sommige studies zijn misschien minder kosten effectief’ werd zelfs opgemerkt.

De klanken van de protesten waren niet geland, want niet herkend door deze groep studenten. Interessant genoeg is studenteninspraak sinds de MUB ingedamd. Waarom dan na enkele decennia daar zo fel op reageren? De dreiging kleine opleidingen te sluiten bleek een katalysator voor iets wat al jaren voortwoekert. En het roept heel veel verschillende klachten tegelijk op: studenten lijken om verschillende redenen mee te doen aan de protesten: het bindend studieadvies, het als een nummer behandeld te worden, de ‘shove’ om snel door een studie geloodst te worden, onderwijs als ondergeschoven kindje met massacolleges.

Elke afzonderlijke klacht is niet nieuw en ook niet geldend voor elke opleiding (want een kleine studie kent geen massacolleges), maar klontert samen in deze protesten. Hetzelfde lijkt zich rond de Wetenschapsagenda te voltrekken: verschillende klachten van wetenschappers worden gebundeld in het ageren tegen dit voorstel.

‘Vrije wetenschap komt in gevaar’, ‘Jan met de pet gaat bepalen wat we gaan onderzoeken’, ‘onderzoek wordt een ‘rad van fortuin’’. Maar ook daar is een trend van jaren waarneembaar waarin onderzoekers bijvoorbeeld gedwongen worden om samen te werken met partijen die cash matching bieden voor een onderzoek. En ja, dat is in de ene discipline gemakkelijker (want grotere belangen) dan in de andere. Ik zag recent ook een voorstel in de knop gebroken worden wegens gebrek aan cash matching.

Maar zijn beide debatten dan toch het ultieme bewijs voor de positie die Science in Transition inneemt? Is de universitaire werkelijkheid verwrongen en aan fundamentele herziening toe?

Ik ben van mening dat het onderwijs echt niet zo rot is als in de studentenprotesten wordt beweerd. Natuurlijk kunnen dingen anders georganiseerd, en is de enorme stroom studenten organisatorisch niet altijd even handig bestuurlijk opgelost (denk aan temponormen, leenstelsels. bindend studieadvies, dure tweede masterprogramma’s), maar aan de UU vind ik dat er behoorlijk aan de weg getimmerd is en wordt om onderwijs van hoge kwaliteit te bieden.

Eerlijk gezegd is het onderwijs nu stukken beter dan toen ik het zelf volgde; dat was vaak een aanfluiting waarin docenten als bandrecorders een jaar lang oreerden zonder rekenschap van enige beklijving bij studenten te geven. Nu hebben we stimuleringsprojecten onderwijs, tutoraat, bko-kwalificaties voor docenten, docentprijzen, kritische evaluaties en ga zo maar door.

Is het protest daarmee niet zinvol? Zeker wel, en ik wil geenszins de protesten bagatelliseren, maar we moeten wel helder krijgen waar het nu eigenlijk om gaat: bestuurlijke inspraak is waarschijnlijk de angel waar het echt om draait. 

Advertentie