Zelfs de excellente studenten kampen met stress

Het ‘klaarstomen’ voor de samenleving zit ons ingebakken. Mariëtte van den Hoven ziet steeds vaker studenten worstelen met stress.

Vanmiddag op het schoolplein van de basisschool hoor ik dat twee kinderen uit groep 8 naar bijles moeten. Een ervan, schrik niet, gaat naar het gymnasium, maar het kan nog beter.

De eindcito komt er immers nog aan. Na net een hele discussie in de krant te hebben zien passeren over het basisschooladvies en hoe dit jaar de eindcito buiten spel lijkt zet, proberen sommige ouders toch alles uit de kast te willen halen. Die moeten presteren… en eerlijk gezegd ligt ook bij onze kinderen, ook zonder bijles, de lat best hoog.

We kunnen kinderen al vroeg onder druk zetten. Als docent aan de universiteit zie ik het steeds vaker: studenten die stress hebben. Als ze al niet halftime werken om zichzelf te kunnen onderhouden, dan ervaren ze zoveel druk in de studie – het moeten presteren – dat ze op een later moment in de bachelor of master toch ineens machteloos staan.

Het ‘klaarstomen’ voor de samenleving zit ons zo ingebakken dat we soms vergeten dat het om jonge mensen gaat die hun weg in het leven moeten zien te vinden. Dat onderwijs ook een vormende taak heeft, en niet alleen een van meetbare prestaties.

De onderwijsorganisatie zit ze wat dat betreft ook niet mee: bindend studieadvies, selectie aan de poort, managers die doorstroomcijfers en diploma’s willen tellen en daarom studenten zeker binnen een financierbare periode weer met bul op straat proberen te krijgen. De afgelopen jaren maken mijn collega en ik ons meer en meer zorgen over de stress onder studenten.

Het aantal dat burn-out of met persoonlijke problemen uitvalt is groot. Een trend? Geen idee, want n = 1 en ik ben subjectief. Maar het baart me zorgen dat ik zelfs de excellente studenten haast zie struikelen. Ze doen er een extra honoursprogramma bij, halen keurige cijfers, hebben in no time een prachtstage gevonden, en willen meer, meer, meer. Maar er is een moment waarop het genoeg is.

De coördinator van het masterprogramma waarin ik participeer heeft inmiddels een policy van ‘op de rem trappen’ en studenten te confronteren met hun eigen studiepatroon. Want al pratend kom je er vaak achter dat deze studenten ook nog werken, een groot sociale netwerk hebben en al meerdere opleidingen achter de rug hebben.

Soms moet je ze leren tevreden te leren zijn met wat ze al wel hebben bereikt. En misschien is het dan ook beter om weer van ‘studeren’ te spreken in plaats van een opleiding te volgen; is het beter om te weten dat je volwassen moet leren worden in de tijd dat je hoger onderwijs volgt en dat dit niet betekent dat je altijd het maximale cv moet bouwen.

Is het wellicht zelfs beter om af en toe op de rem te leren trappen en je eens ouderwets te vervelen op de bank, zonder bijles, zonder honoursproject en zonder stageverslag in het verschiet. Maar dan moeten we misschien aan de basis beginnen. Dus wat geeft het als er iets minder eerstejaars instromen? Laten we het tellen van koppen instromers maar even minder serieus nemen.

Advertentie