’Nu weet ik wat ik wil’

TCS-eerstejaars integreren moeizaam

Ronnie van Veen

Zwoegen achter boeken en stappen in de stad. Zo ziet een gemiddeld studentenleven er uit. Gestudeerd hebben de vier eerstejaars Taal en Cultuurstudies, Marij, Meike, Kim en Ronald. En blijkbaar op een goede manier, want alle vier hebben ze alle vakken tot nu toe met een voldoende afgesloten. Maar het uitgaansleven van Utrecht is voor hen nog altijd onontgonnen terrein. Dat was tijdens ons eerste gesprek in december zo, en daar blijkt geen verandering in te zijn gekomen.

Kim (23) heeft hier een eenvoudige verklaring voor: “Ik woon nog thuis, bij mijn ouders in Rotterdam.” Haar vriendenkring bestaat uit mensen die bij haar in de buurt wonen en die ze langer en beter kent. Integreren binnen het Utrechtse studentenleven is dan ook geen noodzaak. “Daarnaast heb ik niet zo veel met Utrecht”, voegt de studente er aan toe.

Ook de anderen wonen nog bij hun ouders. Wil niemand op kamers? Marij denkt erover om volgend jaar op zoek te gaan naar een kamer, maar ze heeft geen haast. Ronald heeft dit eerste jaar de kat uit de boom gekeken: “Maar nu ik zeker weet dat ik verder wil met deze studie, wil ik verhuizen. Het liefst meteen aan het begin van volgend studiejaar.” Meike laat een kamerzoektocht volledig aan zich voorbijgaan: “Ik wilde eerst niet omdat ik er geen zin in had en er het geld niet voor over had. Nu heeft het geen zin meer: ik ben half mei gestopt met de studie.”

De studieresultaten van Meike waren goed. Haar tutor was dan ook ietwat verbaasd toen Meike haar vertelde dat ze wilde stoppen: “Ik had niet het gevoel dat het met deze studie ergens heenging. En ik had het gehad met het schrijven van al die essays. Ik wil iets creatievers. Misschien past een hbo-studie mij beter.” Toch heeft ze geen spijt dat ze met TCS is begonnen: “Het was een leuk jaar. Ik had dit nodig om er achter te komen dat ik het niet wilde.”

Over de verwachtingen die ze van de studie had, stelt ze nuchter dat die er niet waren: “Nee, ik had geen verwachtingen. In 5-vwo wist ik al van het bestaan van deze studie af. Ik dacht: er komt in de tussentijd vast nog wel iets beters op mijn pad, een andere studie. Maar dat gebeurde niet en dus begon ik aan TCS, een lekker brede studie.” Ook Marij geeft aan dat ze nauwelijks ideeën had over de opleiding: “Ik had geen idee, ik zag wel. Omdat de studie nogal breed is, zou ik dit jaar van alles wat proeven, aan verschillende vakgebieden snuffelen. Nu weet ik wat ik wil: taalwetenschap. Mijn hoofdrichting binnen TCS wordt dan ook taal en cognitie. Ik vind het wel leuk om me nu wat meer te verdiepen in een vakgebied.”

Een van de problemen waar een TCS-student zich mee geconfronteerd ziet, is het individuele karakter van de studie: doordat de student van vakgebied naar vakgebied huppelt binnen de faculteit Geesteswetenschappen gaat het maken van vrienden onder studiegenoten moeizaam. Studievereniging Alias zou daar uitkomst in moeten bieden, maar geen van de vier is te spreken over deze club. Meike: “Alias bestaat vooral uit een vaste kliek ouderejaars.” Kim: “Ik ben eigenlijk alleen lid van Alias, omdat ik via de vereniging korting krijg op studieboeken.” Marij en Ronald verklaren harmonieus niets met Alias te hebben.

Utrecht heeft voor de meeste van deze TCS-studenten nog geen hechte vriendschappen opgeleverd. Alleen Ronald zegt een nieuwe vriendengroep te hebben aangeboord: “Maar niet echt onder studiegenoten: na elk blok verwaterde zojuist gesmede vriendschappen. De nieuwe vrienden heb ik opgedaan bij mijn nieuwe band, een groep mensen met wie ik sinds februari vette funkmuziek maak.”

Geen terugblikken zonder vooruit te kijken: wat gaan de aankomende jaren brengen? De ‘gesjeesde’ Meike volgt momenteel een studiekeuzeworkshop: “Om erachter te komen wat ik wil studeren. In september ga ik drie maanden naar New York, een Engelse taalcursus volgen.”

De anderen zullen in september allen beginnen met een hoofdrichting binnen TCS. “Maar eerst met vakantie”, verzucht Marij. “In juli ga ik met vriendinnen van de middelbare school naar Kreta en later zit ik met mijn ouders en mijn vriendje in Frankrijk.”

Kader links

En hoe gaat het met Yael Schleijpen?

Verslaggever Ronnie zocht in de zomervakantie van 2008 aanstaande student Yael op in de woonplaats van haar ouders. Utrecht, toevallig. Ze vertelde wat zij van haar aanstaande studentenleven verwachtte. Ze hoopte een kamer te vinden. Daarnaast verwachtte ze dat haar vriendenkring van weleer uiteen zou vallen. Ook twijfelde ze al bij aanvang van de studie TCS of deze opleiding wel iets voor haar was: “Misschien ben ik er na een jaar alweer mee gestopt.”

En?

“Misschien had ik dat toen niet moeten zeggen, maar ik ben inderdaad gestopt; in november al. Ik wist eerlijk gezegd niet waar ik aan begon. Ik dacht: ik geef het een kans, wellicht zou de studie gaandeweg gaan bevallen. Maar het is eigenlijk nooit mijn ding geworden.”

Wat doe je nu?

“Toen ik op de middelbare school zat, had ik een bijbaantje in een verzorgingstehuis. Daar werk ik nu 32 uur in de week, met demente ouderen. Het is een leuk baantje, maar ik wil dit niet de rest van mijn leven blijven doen. In september hoop ik hier met rechten te kunnen beginnen. Moet ik wel ingeloot worden. Een alternatief heb ik nog niet, maar ik ga volgend jaar sowieso studeren.”

Ben je op kamers gegaan?

“Ja, maar pas sinds kort. Omdat ik vrij snel stopte met de studie heb ik het zoeken op een lager pitje gezet. Via vrienden van mijn ouders heb ik eind mei een kamer op de Croeselaan weten te bemachtigen. Ik ben er ontzettend blij mee: helemaal zelfstandig, eigen verantwoordelijkheid. Een beetje volwassen worden.”

Zie je je vrienden van weleer nog?

“De vriendschappen zijn deels verwaterd. Maar ik heb er veel vrienden voor terug gekregen, voornamelijk doordat ik bij Veritas ben gegaan. En nee, ik heb niet hetzelfde vriendje als toen ik begon met studeren. Ik weet eigenlijk niet precies wanneer het uitging. Ik heb wel een nieuwe, een jongen van Veritas. Ja, zo gaat dat.”

KADER RECHTS

En hoe gaat het met Dorus van Bree?

Dorus ging het warme Limburgse Horn inruilen voor de studentenstad Utrecht, waar hij begon met de studie Theater-, Film-, en Televisiewetenschap. Hij hoopte snel een kamer te vinden; heen en weer reizen was geen optie. Wel voorspelde hij de immer goedgemutste Limburgers te gaan missen.

Leuke kamer gevonden?

“In januari kreeg ik een aantal hospiteerverzoeken. Maar die kwamen te laat: in diezelfde maand besloot ik te stoppen met de studie. Ik had toen een of twee tentamens gedaan, maar niet gehaald. Bovenal was de studie niet mijn ding, de stof bleef niet hangen. Aan het eind van het tweede blok heb ik de knoop doorgehakt en ben ik opgestapt.”

Viel Utrecht tegen?

“Nee hoor, leuke stad. Maar wat ik vermoedde bleek wel waar: de mensen daar op straat zijn afstandelijker dan hier. In Limburg zie ik mensen over het algemeen lachend over straat gaan. In Utrecht lacht niemand, dat nodigt niet bepaald uit tot toenadering. Dat vind ik jammer.”

Wat heb je de afgelopen maanden gedaan?

“Ik ben meteen op zoek gegaan naar werk. Uiteindelijk ben ik terecht gekomen bij de bibliotheek in Roermond. Ik leen er boeken uit, zet chips in de boeken, ruim een beetje op en houd het gezellig met collega’s.”

Ga je volgend jaar wel weer studeren?

“Ja, Engelse taal en cultuur. Ik twijfelde of ik deze studie in Utrecht of Nijmegen zou gaan doen. Het was eigenlijk een kwestie van kop of munt: het werd kop, en dus zit ik volgend jaar in Nijmegen.”