analyse

IJzige winter duurt nog wel even

Een tekort van bijna dertig miljoen in 2006 en ook nog rode cijfers in de twee volgende jaren. Zo op het eerste gezicht staat de UU er weinig rooskleurig voor. Het is dan ook niet verwonderlijk dat collegelid Hans Amman een en andermaal benadrukt dat de financiële winter die de UU een jaar of vijf geleden in zijn greep kreeg, nog niet voorbij is. Toch is er een verschil met de situatie toen. In het jaar 2001 werd voor het eerst in volle omvang duidelijk hoe enorm veel geld er structureel nodig was voor het onderhoud van de zes jaar daarvoor door het Rijk aan de UU overgedragen huisvesting. De enige manier om zoveel geld op de begroting vrij te maken, was een draconische bezuiniging van 15 procent op het onderzoek en zelfs van 20 procent op de diensten. Gevolg was een lange reeks reorganisaties, die inmiddels vrijwel allemaal zijn afgerond.

Vijf jaar later liggen de zaken anders. Weliswaar hebben alle onderdelen de broekriem fors moeten aanhalen en is in veel faculteiten 'het eind van het elastiek bereikt', maar het tekort waarmee de UU dit jaar geconfronteerd wordt, staat daar los van. Dat is deels het gevolg van incidentele tegenvallers en wordt verder vooral veroorzaakt door de al even eenmalige kosten van de reorganisaties, waarvoor vorig jaar in de begroting trouwens al werd gewaarschuwd. Van een structureel exploitatietekort is nu echter geen sprake. Om die reden kan het college dan ook schrijven dat de faculteiten niet bang hoeven te zijn voor nieuwe bezuinigingen. En dat is een heel ander geluid dan vijf jaar geleden.

In de financiële commissie van de Universiteitsraad kon zelfs Amman het niet laten om enig optimisme te tonen. Weliswaar vormt de tekortschietende financiële controle nog een groot probleem, maar zie hij: "Het vliegwiel begint langzaam op gang te komen. Ik verwacht over twee of drie jaar een omslag." Maar meteen daarna temperde hij al te veel hoop. "Er zijn nog zoveel onzekerheden, er kunnen nog zoveel meer tegenvallers naar boven komen." Denk vooral niet dat we er al zijn, was zijn waarschuwing aan de raadsleden. Er mag dan misschien op termijn lente op komst zijn, voorlopig ligt er nog volop sneeuw en het eerste kievitsei is nog in geen velden of wegen te zien.