analyse

Een originele visie op het nut van alfa-gamma onderzoek

Op het eerste gezicht is het rapport Alfa en gamma stralen over valorisatie in de alfa-gamma sfeer een nieuwe stap op het hellende vlak richting commerciële toepassing van wetenschappelijk onderzoek. Universiteiten moeten zich minder exclusief richten op onderzoek en onderwijs, vindt de AWT. Het valoriseren, het toepasbaar maken van kennis, moet door minister Plasterk expliciet als hun derde hoofdtaak worden aangemerkt. Als ze die taak niet goed uitvoeren, mogen ze daarop net zo hard worden afgerekend als op slecht onderzoek of onderwijs.

Zo bezien lijkt er voor alfa's en gamma's, ondanks de veelbelovende titel, weinig reden om blij te zijn met het rapport. Nu komen ze er in de tweede en derde geldstroom al vaak bekaaid vanaf. Want onderzoeksorganisatie NWO (tweede geldstroom) heeft aanzienlijk meer geld over voor research naar kanker dan naar Keltisch en opdrachtgevers (derde geldstroom) subsidiëren liever materialen- dan musicologisch onderzoek. En als de alfa's en gamma's straks ook afhankelijk zijn van hun toepasbare kennis voor het krijgen van geld uit de eerste geldstroom - dus van het ministerie - zal hen dat niet vrolijk stemmen. Wie het rapport echter wat grondiger bestudeert, komt tot de ontdekking dat die sombere conclusie misplaatst is. De reden daarvoor is dat de AWT een nieuwe en opmerkelijk brede definitie van valorisatie introduceert. In feite maakt die definitie - meer dan de genoemde aanbevelingen - het rapport tot het opmerkelijke document dat het is.

'Valoriseren' is meer dan geld verdienen aan een octrooi, schrijft de AWT. Naast economische waarde kan onderzoek ook maatschappelijke, culturele of democratische waarde hebben. Waarom zou je lezingen geven, boeken schrijven, meewerken aan documentaires en beleidsadviezen geven niet kunnen opvatten als valorisatie van onderzoek? Zelfs wanneer het brede publiek nieuwe concepten, zoals 'de maakbare samenleving' of 'het onbewuste' gaat toepassen in zijn denken, wordt kennis benut. Feitelijk valt alles onder valorisatie wat de wetenschap bruikbaar maakt voor anderen, vindt de AWT.

Het is een originele visie, waarmee de adviesraad in één klap vrijwel het hele domein van het alfa-gamma onderzoek tot geslaagd voorbeeld van valorisatie bombardeert. Critici zouden kunnen opmerken dat die term door het hanteren van zo'n brede definitie wellicht een tikkeltje inhoudsloos wordt, maar die kritiek is te goedkoop. Beter is te constateren dat de AWT een stoutmoedige poging heeft gedaan tot een wat minder eenzijdige visie op valorisatie. Waartoe die poging zal leiden, moet worden afgewacht. Als aanzet om de vastgeroeste machinerie van het denken over het nut van alfa-, bèta- en gammaonderzoek te voorzien van wat smeerolie, verdient het rapport echter serieuze aandacht.