Anderhalf miljoen voor studie mannelijke vruchtbaarheid

Aanleiding voor het onderzoek, dat drie jaar zal gaan duren, iseen aantal recente en nogal alarmerende rapporten. Daaruit blijktdat niet alleen de mannelijke vruchtbaarheid in gendustrialiseerdelanden terugloopt, maar dat ook het aantal gevallen vanprostaatkanker en van testis- of teelbalkanker toeneemt. Hetvermoeden bestaat dat dit wordt veroorzaakt door het feit datmoeders als gevolg van de toegenomen milieuvervuiling tegenwoordigmeer stoffen binnenkrijgen die de hormonale huishouding kunnenverstoren, bijvoorbeeld stoffen met een oestrogene werking. Diezouden tijdens de zwangerschap een negatieve invloed hebben op deontwikkeling van de mannelijke geslachtsorganen.

In het onderzoek dat wordt uitgevoerd door internationaalsamengestelde onderzoeksgroepen, waaronder de afdeling Celbiologievan de faculteit Geneeskunde, zal met name worden gekeken naarveranderingen in genexpressie in de testis. Vrouwelijke proefdierenkrijgen in het kader van het onderzoek o.a. extra oestrogenentoegediend, waarna bij hun volwassen mannelijke nakomelingen zalworden onderzocht welke genen als gevolg van deze behandeling eenafwijkend gedrag zijn gaan vertonen. Vervolgens zal wordenvastgesteld wat voor functie deze genen hebben. Ook zal wordengekeken naar effecten op onder meer de ontwikkeling van de hersenenen de prostaat. Voor het project, waarin ook onderzoekers van hetUtrechtse Hubrecht Laboratorium voor Ontwikkelingsbiologie zullenmeewerken, is door het Europese onderzoeksprogramma 'Quality ofLife and Management of Living Resources' voor hetcelbiologie-gedeelte, anderhalf miljoen gulden beschikbaargesteld.

Doel van het onderzoek is volgens projectleiders dr. D.G. deRooij en dr. A.M.M. van Pelt om antwoord te krijgen op de vraag inhoeverre de gerapporteerde vruchtbaarheidsproblemen van manneninderdaad samenhangen met de toename van stoffen in het milieu meteen hormonale werking, zoals dioxines en PCB's. "Daar wordt welveel over gespeculeerd, maar op dit moment is het nog allemaalgiswerk. Wij verwachten dat ons onderzoek in dit opzicht meerzekerheid kan geven. Straks weten we in ieder geval wat er aan dehand is. Natuurlijk hebben we dan nog geen oplossing bij de handvoor de mileuvervuiling, maar de resultaten bieden mogelijk welaanknopingspunten voor het ontwikkelen van nieuwe behandelingenvoor mannen met vruchtbaarheidsproblemen. Ook kan misschienduidelijk worden welke preventieve maatregelen genomen zoudenkunnen worden. Dit laatste is echter een complexe zaak aangezienstoffen met hormonale werking ook normaal in het milieu voorkomen,zelfs in normale voedingsmiddelen als groentes (bijvoorbeeldbroccoli)."

EH