Blijer met baas dan met achterban

Dat blijkt uit onderzoek van studentenorganisatie ISO onder 23 lidorganisaties, waarvan tien uit het hbo. Maar liefst negentig procent van de bestuurlijk actieve studenten zegt goede banden te hebben met de instellingscolleges. Ze voelen zich serieus genomen, kunnen eigenlijk altijd binnen wandelen en roemen ook het informele contact met bestuurders van hogeschool of universiteit.

Met hun eigen achterban weten medezeggenschapsleden minder goed raad. Over het algemeen vindt men het moeilijk studenten te laten warmlopen voor de activiteiten van de raad, wat vaak is terug te zien in de beroerde belangstelling voor verkiezingen van de medezeggenschapsraad. Zeventig procent van de ondervraagden is ontevreden over de banden met de achterban.

Ook het contact met de faculteitsraden en opleidingscommissies laat te wensen over. Overleg is schaars, zeker met de vaak moeilijk bereikbare opleidingscommissies. Vooral binnen hogescholen zijn de centrale raden ontevreden over de samenwerking: acht van de tien hbo-organisaties noemt de wisselwerking slecht tot zeer slecht.

Het ISO vraagt in de nota ook aandacht voor de verschillen in medezeggenschap tussen hogeschool en universiteit: bestuurlijk actieve wo-studenten zijn gemiddeld meer dan honderd uur per maand voor hun raad actief, hbo’ers doen het in minder dan de helft van die tijd. Volgens het ISO heeft dat voornamelijk te maken met de bescheiden vergoedingen die hogescholen voor medezeggenschap beschikbaar stellen, vergeleken met universiteiten.

HOP