Boerenkinderen


Gert-Jan van Zwieten

Vreemde eend

Derdejaars technische bedrijfskunde aan de Hogeschoolvan Utrecht Gert-Jan van Zwieten komt uit een boerengezin zoalsvelen zich dat voorstellen: acht kinderen, veel groen en een flinkeveestapel.

"Mijn vader houdt zo'n 25 melkkoeien en fokt daarnaast varkens.We hebben er ongeveer 250. Mijn moeder helpt mee, maar ze heeft hetook druk met het huishouden. Zo'n groot gezin met acht kinderen istrouwens niet typisch voor boeren. Bij ons heeft het te maken metonze protestantse achtergrond. Het is een stukje traditie, en noggezellig ook.

"Als klein jongetje leek het me geweldig om boer te worden. Maarmijn romantische beeld van de agrarische wereld ben ik wel kwijt.Als boer heb je een zwaar bestaan. Het is niet alleen met dierenwerken; je runt een heel bedrijf met alle aspecten die daarbijkomen. Je moet plezier in je vak hebben. Boer-zijn betekent altijdde touwtjes aan elkaar knopen. Zeker bij ons, met al die kinderen.Ik betaal mijn studie zelf door er naast te werken.

"Op de boerderij heb ik nooit structureel meegeholpen, maar bijincidentele klussen was ik altijd van de partij. Sommige broerszijn fanatieker. De op één na oudste neemt waarschijnlijkhet bedrijf over. Als jongste zoon ben ik een beetje de vreemdeeend in de bijt. Ik ben een klein mannetje, vergeleken met de rest.Daarom moest ik altijd op een andere manier overbluffen.

"Vroeger schaamde ik me nog wel eens voor mijn agrarischeachtergrond. Alsof ik voor minder werd aangezien. Op de lagere enmiddelbare school werd ik soms gepest. Hier in Utrecht speelt datniet. Je trekt met een paar personen intenser op dan met andere,maar de achtergrond doet er niet toe. Ik merk wel dat ik een anderebelevingswereld dan mijn ouders heb gekregen. Thuis zoek ik ingesprekken naar de onderwerpen die wel goed aansluiten.

"Met deze studie heb ik waarschijnlijk zo een baan. Zeker in hetbedrijfsleven kun je omhoog vliegen. Maar dat gejaagde stoort mejuist. Dat heb ik van thuis meegekregen. Een agrariër deeltzijn eigen tijd in, ookal maakt hij lange dagen. En de ruimte,hè? Onze boerderij staat in Koudekerk aan de Rijn, midden inhet Groene Hart. Als niemand het bedrijf over zou nemen, hoop iktoch dat mijn ouders er kunnen blijven wonen. Het is mooi, eenbeetje sprookjesachtig, zo'n boerderij. De boomgaard, langewandelingen, het hoort bij mijn thuis."


Lizette Maljaars

Veel vrijheid

Lizette Maljaars is derdejaars scheikunde aan de UU.Haar ouders telen onder meer aardappels, suikerbieten enuien.

"Deze boerderij is nieuw: mijn ouders hebben hem laten bouwentoen wij in Zeewolde kwamen wonen. Maar het boer-zijn zit aan mijnvaders kant wel in de familie. Waarschijnlijk stopt de lijn bijmijn zusje en mij. Mijn ouders zouden het, denk ik, wel leukgevonden hebben als een van ons het bedrijf over zou nemen. Ikgeloof niet dat het erin zit. De werkzaamheden trekken meeenvoudigweg niet. Vroeger heb ik wel meegeholpen. Omdat wij geendieren hebben, zijn de werkzaamheden beperkt. Ik kon niet met detrekker rijden, dus ik sprong bij met kleine dingen.

"Om een boerenbedrijf over te nemen moet je supergemotiveerdzijn. Rond mijn zestiende ben ik wel eens op deLandbouwuniversiteit Wageningen gaan kijken, maar al snel trokscheikunde me meer. Ik weet nog niet precies wat ik wil worden,maar het vak spreekt me meer aan dan in het voorjaar zaaien en dande rest van het jaar naar de oogst toe werken. Niet dat ik deaantrekkelijke kanten van het vak niet zie. Je hebt heelverschillende verantwoordelijkheden, veel vrijheid en het vak isafwisselend. Mijn vader is heel bevlogen.

"Op de lagere school zaten wel meer kinderen uit boerengezinnen.Gepest werd ik nooit. Wel moest je altijd uitleggen dat je ookzonder koeien boer kon zijn. Nog steeds trouwens, grappig is dat.Op een andere manier viel ik wel op: als je afkomstig bent uit eenmeer afgelegen gebied, is het lastiger om vriendschappen teonderhouden. Hier in Utrecht is dat natuurlijk anders. Sneller danik dacht ben ik op kamers gegaan. Heen en weer reizen is zwaar ende stad ideaal. In een dorp moet je echt een rijbewijs hebben. Hierheb je al alle vrijheid met je fietsje. Het heeft allebei zijncharme. Bij mijn ouders vind ik al die ruimte heerlijk. Als je naarbuiten kijkt, zie je alleen maar groen. Als ik later werk, zou ikeen compromis zoeken. Ik wil de ruimte, dus eigenlijk wel eenvrijstaand huis. Maar ook op redelijke reisafstand van mijn werk.Tussen stad en platteland in dus."


Corianne van Doorn

Melken op zondag

Corianne van Doorn is tweedejaars Engels. Om het uitte proberen is ze nu tijdelijk op kamers, maar eigenlijk woont zebij haar ouders. Die fokken koeien in Mijdrecht.

"De boerderij zit bij ons in de familie. We hebben 120 koeien enwat schapen, die mijn vader zijn hobby noemt. Hij doet met dekoeien graag mee aan keuringen. We hebben een paar hele goede. Hetis leuk om zo'n prijskoe te hebben, die bijvoorbeeld honderdduizendliter melk heeft gegeven. Die krijgt een krans en dan geef je eenfeestje. Zoals onze lievelingskoe, die één jaar jonger isdan ik. Daar houden we echt van.

"Toen ik een jaar of twaalf was werd ik heel actief op deboerderij en wilde ik boerin worden. Puur een gevoelskwestie. Ikhad een romantisch beeld van het vak en het leek me ook wel wat omals vrouw boer te zijn. Mijn vader vond het prachtig, het isheerlijk als je kinderen belangstelling tonen voor het bedrijf.Maar toen ik een paar jaar op de middelbare school zat, ging hetover.

"Het idee bestaat soms dat mensen van een boerderij minstensmoeten stinken. De boer heeft toch een vrij negatief imago. Ik hebveel respect voor mijn vader. Elke ochtend zo vroeg je bed uit, ikmoet er niet aan denken. Wel helpen we allemaal mee. Zelf melk ikelke zondagmiddag. Vroeger deed ik veel meer, nu heb ik daar gewoongeen tijd voor. Daar baal ik wel van.

"Het is altijd heel duidelijk geweest dat ik de talenkant op zougaan. Daar ligt mijn interesse. In de familie ben ik de eerste dieeen universitaire studie doet. In het begin werden er nog welgrapjes over gemaakt... als het nou niet lukt kun je nog altijdnaar Wageningen. Als een van ons mijn vader opvolgt, is het mijnbroertje. Maar of hij een boer in hart en nieren is, weet ik niet.Mijn ouders zouden het wel jammer vinden als geen van onsdrieën ze opvolgt. Dat zullen ze nooit zeggen, maar diep inhun hart voelen ze het zo. Zelf weet ik nog niet goed wat ik wilgaan doen na mijn studie, maar het boer-zijn trekt me niet. Er komtzo veel bij kijken, je bent niet alleen met de dieren bezig maarook met de boekhouding en allerlei wetgevingen. Ik denk dat ikdocent word. Ik zou graag in Rusland lesgeven en zendelingworden."

Vrouwkje Tuinman