Bovenkerk: ‘Geen cultuur voedt mensen op tot misdadigers’

Volgens Bovenkerk is de hoge misdaad onder allochtone jongeren een reëel en ernstig probleem. Uit recente cijfers blijkt dat in Rotterdam meer dan de helft van de Marokkaanse jongeren in aanraking komt met justitie.

De hoogleraar meent dat niet -zoals vaak gedacht- de culturele of etnische achtergrond als verklaring kan dienen. De Nederlandse overheid droeg lang bij aan de gedachte dat cultuurverschillen tot ongewenst gedrag leiden, maar onderzoeken naar eer, schaamte, machismo etcetera kenmerkten zich vaak door vooringenomenheid, stelt Bovenkerk. Opvattingen in verschillende culturen over wat mag en niet mag, blijken volgens hem in werkelijkheid niet ver uit elkaar te liggen. “In geen enkele cultuur worden mensen opgevoed tot misdadigers.”

Bovenkerk concludeert dat een lage economische positie, maar vooral een gebrek aan sociale controle, wel voorspellers zijn van crimineel gedrag. De losse organisatie van de Marokkaanse gemeenschap van een verzameling families en gezinnen, is in zijn analyse debet aan de hoge misdaadcijfers onder Marokkaanse jongeren.

Zonder te willen pleiten voor rechtspluralisme of een grote rol voor etniciteit in het strafrecht vindt Bovenkerk dat moderne inzichten over culturele achtergrond een rol mogen spelen in een strafproces. Maar dat kan nooit het uitgangspunt zijn. “De rechter moet zich verdiepen in de ‘persoon van de dader’ en ‘de omstandigheden van het geval’. De Marokkaanse afkomst zou bij een overlastgevende jongen kunnen bijdragen tot het gebrek aan ouderlijk toezicht, maar dat hoeft niet.”

De hoogleraar heeft de afgelopen jaren met lede ogen moeten aanschouwen dat politici in de culturele achtergrond juist een rechtvaardiging zagen om strengere straffen op te leggen. Zo wilde minister Verdonk risicojongeren terugsturen naar de Antillen en Aruba.

Het politieke rumoer is volgens Bovenkerk des te kwalijker gezien de achterstelling van allochtone verdachten. Deze krijgen volgens hem al zwaardere straffen omdat ze door de hulpverlenende instanties als grotere probleemgevallen worden bestempeld.

Deskundigen tonen zich volgens onderzoekers vaak onzeker over hoe zij de negatieve persoonskenmerken van de verdachten, zoals gebrekkige gewetensontwikkeling en het ontbreken van echte spijt, moeten duiden. In feite worden ze beticht van culturele incompetentie, stelt Bovenkerk vast. Met zijn pleidooi voor een moderne kijk op cultuur hoopt hij juist daar tegen te ageren.

Bovenkerk besloot zijn college met het uitspreken van de wens dat onorthodoxe gelegenheidsmaatregelen worden weerstaan “ten einde het strafrecht ‘binnen menselijke proporties’ te houden.”

XB