Centrumgebouw Zuid krijgt nieuwe naam

Van het werk van de Utrechtse pedagoog Martinus JanLangeveld, naar wie op 21 juni het Centrumgebouw Zuid wordtvernoemd, zijn de meeste sporen uit het huidige pedagogischeonderzoek verdwenen. Pedagoog Bas Levering schetst de merkwaardigesituatie dat Langevelds naam aan een gebouw wordt geplakt waarineen faculteit huist die zijn wetenschappelijke erfenis te grabbelaan het gooien is.

De naamgeving is vooral een eerbetoon aan een verleden dat invele opzichten in Utrecht echt voorbij lijkt. De sterk kwalitatieveinslag die het onderzoek van Langeveld had, lijkt binnen de huidigesociale wetenschappen het onderspit te moeten delven ten gunste vaneen meer kwantitatieve aanpak. Publicatielijsten, citaties enandere meetbare parameters zijn voorwaarde om te mogen deelnemenaan een onderzoekschool... en onderzoek buiten zo'n school isvrijwel ondenkbaar.

Wat zou Langeveld (1905-1989) zelf van die ontwikkeling gevondenhebben? Helemaal wars van cijferwerk was hij niet; hij was zelfsenige tijd directeur van het CBS (Centraal Bureau voor deStatistiek). Maar in die methodenstrijd die al vanaf het begin vande vorige eeuw langs de lijnen liep van het conflict tussenkwantitatieve en kwalitatieve benaderingen, zat Langeveld met zijn'belevingsonderzoek' en menswetenschappelijke aanpak tochonmiskenbaar in de kwalitatieve hoek.

De pennenstrijd die Langeveld in de jaren zestig met depsycholoog Adriaan de Groot uitvocht was exemplarisch voor dieeeuwige controverse. De Groot had in 1961 zijn invloedrijke, opnatuurwetenschappelijke leest geschoeide 'Methodologie'gepubliceerd. Diezelfde De Groot was door Langeveld eind jarenveertig nog uit Utrecht geweerd. De verhouding tussen beide herenwas zacht gezegd koel, zo niet vijandig.

Langeveld stond aan de wieg van wat de Utrechtse School is gaanheten; hij had eerder de fysioloog Frederik Buytendijk voor depsychologie aangetrokken en later Van Lennep in plaats van DeGroot. De fenomenologische benadering van de Utrechtse School, dieuitging van de belevings- en leefwereld, hield in de pedagogiekaanmerkelijk langer stand dan in de psychologie. Na Langeveldzetten Lubbers in de klinische pedagogiek en Beekman in detheoretische pedagogiek tot in de jaren tachtig het werk voort.

Niettemin: de fenomenologische benadering verdween uiteindelijkin Nederland juist ook door de onderzoekschooleisen. Kwantitatieveeisen blijken kwantitatief onderzoek te bevorderen.

Langeveld zou dus niet blij geweest zijn met de koers diemomenteel binnen de sociale wetenschappen gevaren wordt. Maar hijhad zich daarin wel staande weten te houden en zou geen enkelemoeite hebben gehad om aan de actuele criteria te voldoen. Hij zougezien de omvang van zijn wetenschappelijk werk in boek- entijdschriftvorm, zijn internationale vermaardheid, zijnlidmaatschap van redacties van internationale tijdschriften, zijnlidmaatschap van internationale commissies, zijn eredoctoraten enzijn invloed op het nationale beleid ook vandaag nog als grootwetenschapper hebben gegolden.

Monomaan

Met name zijn netwerk, in een tijd dat email en fax nog nietbestonden, is opmerkelijk. Hij netwerkte lang voordat dat woordbestond. Zijn leerling, de onderwijskundige Bijl, vertelde ooit hoedat in de jaren vijftig toeging. Ook als Bijl een brief uit hetbuitenland binnenkreeg, vroeg Langeveld of hij hem mochtbeantwoorden. En Langevelds dochter herinnert zich dat het in huizeLangeveld in Bilthoven altijd een komen en gaan van buitenlandsegasten was. Een Japanse collega die bij Langeveld verbleef ontvingooit een brief van zijn vrouw, waarin zij hem duidelijk maakte dathij toch niet zo lang van zijn pasgeboren kind kon wegblijven.Langeveld schreef de echtgenote een brief terug, met als resultaatdat moeder en kind overkwamen en het gezin een jaar lang bij defamilie Langeveld te gast was.

Langeveld was niet de monomane wetenschapper die in onze tijd dehoogste ogen gooit. Juist breedte was het kenmerk van zijn werk.Zijn leeropdracht behelsde dan ook de pedagogiek in de volleomvang. Ook toen de orthopedagogiek, de schoolpedagogiek en desociale pedagogiek in de jaren vijftig en zestig, en later nog detheoretische en de historische pedagogiek van zijn leeropdrachtwaren afgesplitst, bleef hij het vak in de breedte beoefenen.Langeveld vervulde ook nog een leeropdracht in deontwikkelingspsychologie en de leeropdracht in de klinischepedagogiek behield hij tot het einde van zijn carrire (hij ging in1972 met emeritaat).

Zijn aandacht voor het normale individuele kind dat in zijnontwikkeling in de problemen komt doortrok zijn helewetenschappelijke werk. Die aandacht was niet alleen uitgangspuntvoor de uitgebreide gevalspraktijk, de diagnostiek en debehandeling, de gesprekken met de ouders (die maar al te vaak deoorsprong van de problemen vormden), maar ook voor zijntheoretische en methodologische werk. Op dat vlak voerde Langeveldeen levenslange strijd die nu in Nederland in zijn nadeel lijkt tezijn beslecht.

In het buitenland daarentegen, inclusief de VS, is al weer zonkleine twintig jaar volop belangstelling voor kwalitatieveonderzoeksbenaderingen, ook in de onderwijskunde. Het was in iedergeval niet moeilijk om buitenlandse wetenschappers te vinden dieeen bijdragen wilden leveren aan het symposium over de actualiteitvan het wetenschappelijk werk van Langeveld. Hoe lang Nederland enUtrecht met name nog moet lijden onder de wet van de remmendevoorsprong, is de vraag. Misschien is die naamgeving van hetCentrumgebouw Zuid een mooie gelegenheid om het glorieuze stukjegeschiedenis van de Utrechtse sociale faculteit onder Langeveldweer op het netvlies te krijgen.


Persoonlijke herinneringen aan twintig jaar Centrum GebouwZuid

Eind 1979 werd er in De Uithof een uitzonderlijk gebouwopgeleverd. Met zijn rode baksteen week het Centrumgebouw Zuid afvan zijn grauwe omgeving. 'Met het gereedkomen van dit complex iseen nieuwe stap gedaan in de richting van een herbergzamer Uithof,waar wind en beton niet meer het alleenrecht hebben', zong deinformatiebrochure. Jarenlang ben ik buitenlandse gasten toch maarin de binnenstad blijven ontvangen. Daar was voor collega's vanverre immers veel meer te beleven. De Uithof is pas in de laatstejaren omgetoverd tot een thuis waar je je als wetenschapper nietmeer voor hoeft te schamen.

Een aantal van ons sociale wetenschappers wilden natuurlijkhelemaal niet uit de binnenstad weg. Ik vond dat wij betereargumenten hadden dan de collegas van Letteren om in de binnenstadte blijven. Sociale wetenschappers horen niet in de polder en...een boekje lezen kun je overal. Toch kwamen we in dat typischejaren zeventig gebouw terecht dat speciaal voor Pedagogiek werdgebouwd. De ramen konden er, in tegenstelling tot in het'sick-building' Trans II aan de overkant, wel open. Er was ookvolop inspraak over de inrichting geweest.

Dat het gebouw er voor Pedagogiek werd neergezet is nog te zienaan moeder en kind in brons op het binnenterras. Aanvankelijk warener ook scherpe protesten tegen de kindonvriendelijke metalen trap.Die tijdelijke trap is nu na een kleine kwart eeuw vervangen dooreen stenen.

De renovatie van het gebouw nadert zijn voltooiing. Hetinterieur heeft een strakker eigentijds aanzien gekregen. Op 21juni zal het gebouw officieel de naam Martinus J. Langeveld-gebouwkrijgen. Dat is in de jaren zeventig al eens geprobeerd, maar iskennelijk nu pas gelukt, nu het college van bestuur besloten heeftde aansprekende gebouwen uit de anonimiteit te halen.

Bas Levering (docent-onderzoeker wijsgerige enhistorische pedagogiek)