Commotie rond benoeming bijzonder hoogleraar

Een woordvoerder van het college ontkent met klem dat dehbo-achtergrond van Leijnse een rol heeft gespeeld. Volgenssecretaris H. Pars van de Stichting Willem Drees-lezing, die debijzondere leerstoel beheert, werd de afwijzing begin 2000gemotiveerd met een verwijzing naar de te geringe wetenschappelijkeen maatschappelijke kwaliteiten van Leijnse.

De Willem Drees-leerstoel werd in 1993 in Utrecht gevestigd. Hetging om een bijzondere leerstoel, een meestal parttime bezettehoogleraarsplaats die wordt gefinancierd door een maatschappelijkeorganisatie die haar doelen graag ondersteund ziet doorwetenschappelijk onderzoek en onderwijs.

In overleg met de faculteit Sociale Wetenschappen werd Leijnse,sinds 1993 deeltijd-hoogleraar Bedrijfskunde in Rotterdam en sinds1997 voorzitter van de HBO-raad, voorgedragen bij het college vanbestuur, dat echter een streep door het voorstel haalde. Daaropbesloot de stichting de leerstoel te verplaatsen naar Amsterdam,waar Leijnse op 1 november 2000 werd benoemd.

Een jaar na dato is Pars nog steeds verbijsterd over hetUtrechtse optreden. "De faculteit was akkoord, de zusterfaculteitenwaren akkoord, het college van promoties was akkoord, er kon kortomgeen twijfel bestaan over de wetenschappelijke merites van Leijnse,en dan steekt meneer Veldhuis er eigenhandig een stokje voor omdathij de voorzitter van de HBO-raad niet in Utrecht wil. Die man moetin Utrecht wel erg machtig zijn."

Ook prof.dr. H. Entzinger, die nauw bij de voordracht betrokkenwas, zegt verbaasd te zijn geweest door het optreden van hetcollege. "Natuurlijk heeft Leijnse voldoende wetenschappelijkekwaliteiten, anders had ik hem nooit voorgedragen."

Decaan Rispens van Sociale Wetenschappen reageert lakoniek. "Wijwaren niet blij met het besluit van het college. Wij meenden datLeijnse zwaar genoeg was. Maar ja, in Utrecht beslist het collegeen als dat nee zegt, dan houdt het op."

Behoudens de mededeling dat de hbo-achtergond van Leijnse geenrol heeft gespeeld in de besluitvorming, weigert het college elkcommentaar. "Het CvB geeft nooit informatie overbenoemingskwesties", aldus woordvoerder Joop Kessels. geeft hetcollege geen commentaar. "Het CvB heeft de verantwoordelijkheidvoor benoemingen van alle Utrechtse hoogleraren, dus ook van dievan bijzonder hoogleraren", aldus woordvoerder Joop Kessels. "Uitprivacy-overwegingen geeft het college echter nooit informatie overhet verloop van benoemingsprocedures."

EH