De database: 'Een zwembad vol urine'

Dr. Petra Peeters: "Het Diagnostisch Onderzoek naarMammacarcinoom (DOM), zoals het officieel heet, is in 1974 opgezetdoor professor Frits de Waard. Het was het eerste grootschaligebevolkingsonderzoek naar borstkanker, maar De Waard had eenvooruitziende blik en besloot om de deelnemende vrouwen ook urineaf te nemen en ze een lijst voor te leggen met vragen over huncyclus, hun pilgebruik en andere gegevens die invloed konden hebbenop de hormoonwaarde. Net in die tijd werd duidelijk dat er eenrelatie bestond tussen de hormoonspiegel van een vrouw en de kansdat zij borstkanker kreeg. Door zowel de enquêtegegevens alsde urine te bewaren van een grote groep op dat moment nog gezondevrouwen, wilde De Waard voor zijn opvolgers de mogelijkheidcreëren om onderzoek te doen naar verschillen tussen vrouwendie later borstkanker kregen en vrouwen die gezond bleven.

"Omdat bij de deelnemende vrouwen meermalen urine werd afgenomenliggen er sinds 1986, toen het project werd beëindigd, zo'n80.000 monsters opgeslagen in Bunnik bij een temperatuur van minustwintig graden, een zwembad vol urine zoals een voormaligehoogleraar van mij het ooit noemde. Nu een aantal van dedeelnemende vrouwen borstkanker heeft, kan die urine gebruikt gaanworden voor het beoogde hormoononderzoek. Maar wat De Waard nietkon weten was dat wij uit uitgeplaste cellen in diezelfde urine nuook het DNA van de vrouwen kunnen halen. Dat biedt ons de kans omde urinemonsters genetisch te onderzoeken. Daardoor hopen we meerzicht te krijgen op een mogelijke correlatie tussen het krijgen vanborstkanker en de aanwezigheid van een bepaalde variant van een gendat betrokken is bij de hormoonvorming.

"Natuurlijk zouden we dat ook kunnen bepalen door vrouwen metborstkanker op dit moment genetisch te onderzoeken, maar hetboeiende van het DOM-cohort is dat we de gegevens uit het genetischonderzoek niet alleen kunnen koppelen aan hun vroegerehormoonwaarden, maar ook aan precieze informatie over hunleefgewoontes, bijvoorbeeld over hun rookgedrag van vroeger. Als jedaar nu naar zou vragen, zou je gegarandeerd een vertekend beeldvan de toenmalige werkelijkheidkrijgen. Nu is dat beeld behoorlijkbetrouwbaar en kun je dus ook veel beter bepalen in hoeverrebijvoorbeeld roken of het slikken van de pil bij een bepaaldesamenstelling van het DNA het risico op het krijgen van borstkankerverhoogt.

"Wat De Waard waarschijnlijk helemaal nooit had verwacht, is datzijn gegevens ook voor heel ander onderzoek kunnen worden gebruikt.Zo is hier in november iemand gepromoveerd die in de urinemonstersuit het DOM-cohort heeft gezocht naar een variant van een bepaaldgen dat invloed zou kunnen hebben op de ijzerconcentratie in hetbloed. Hij ontdekte dat vrouwen met die variant van dat gen eengrotere kans hebben op hartinfarcten.

"Het DOM-project, een van de eersten van zijn soort in dewereld, is in 1986 gestopt op het moment dat borstscreeninglandelijk werd ingevoerd. Maar het idee heeft school gemaakt, wantin 1993 is een Europees project gestart met als hoofddoel om meerinzicht te krijgen in de risicofactoren voor verschillende vormenvan kanker. Hoe komt het bij voorbeeld dat in Noordwest-Europazoveel borst- en longkanker voorkomt, terwijl inNoordwest-Frankrijk (precies de streek van de calvados) opvallendveel slokdarmkanker voorkomt? Voor dat onderzoek is tussen 1993 en1997 van in totaal 350.000 Europese burgers bloed afgenomen. Ookhebben zij een uitgebreide vragenlijst ingevuld. Wij hebben zelf degegevens van 17.395 vrouwen verzameld, terwijl het RIVM daar nogeens 20.000 mannen en vrouwen aan heeft toegevoegd. We kunnen dusweer even vooruit."

EH