de mening

Studielust en studielast

Psychologiestudent Pieter Oosterwijk, raadslid bij Sociale Wetenschappen, is blij dat de nogal lichte toetsing van de bachelor-studiestof in die faculteit op de agenda is gezet, maar vraagt zich af of die discussie iets gaat opleveren. Vorig jaar is er ook al over de zwaarte van de studie gesproken. Kennelijk zonder resultaat...

"Ik zou in een tentamen een stuk of acht vragen opnemen die voldoende moeten worden beantwoord, omdat ze basaal en fundamenteel inzicht vereisen. Als een student die vragen niet goed beantwoordt, kun je zeggen dat hij of zij geen inzicht in de stof heeft. Dan geef ik dus meteen een onvoldoende." Aldus decaan Koops in de faculteitsraad van Sociale Wetenschappen.

De zes bacheloropleidingen van die faculteit hebben een degelijke inhoud en zijn van prima kwaliteit. Echter: de toetsing is regelmatig zo slecht en normatief dat twee cursussen van 7.5 EC vaak prima te halen zijn met maar twintig uur studeren per week. Afgelopen faculteitsraadvergadering stond een rapport van de commissie 'studielust en studielast' op de agenda. Deze commissie uit het departement Pedagogiek en Onderwijskunde heeft een flink aantal cursussen streng geƫvalueerd en raadt verdieping en verzwaring van de cursussen en het ontwikkelen van absolute toetsvormen aan. Zowel de decaan als de vice-decaan gingen achter de aanbevelingen van het rapport staan. De decaan gaf zelfs aan hoe hij deze verdieping en zwaardere toetsing zou willen realiseren.

Naar mijn mening horen studenten op zo'n manier met hun studie bezig te zijn dat zij verdieping zoeken, actief met de stof omgaan en niet minder studeren omdat zij weten dat er een lichte toetsing is. Een student moet kortom zelf gemotiveerd zijn. Ik heb geen probleem met studenten die hun bachelordiploma met alleen zessen halen, mits voor dat diploma goed getoetst is en de studenten de stof beheersen.

Inhoudelijk was ik dus erg blij te horen dat het bestuur van de faculteit het probleem met de toetsing erkende. Ik herinner mij echter eenzelfde discussie uit mijn vorige raadsjaar, weliswaar naar aanleiding van een ander onderwerp, maar met dezelfen en conclusies. Die discussie leefde een paar maanden en stierf daarna een stille dood.

Natuurlijk vroeg ik het faculteitsbestuur wat het met de mooie conclusies van de huidige discussie gaat doen? Ik zie die discussies namelijk niet terug op de werkvloer en in de tentamenzaal. Maar de vice-decaan vond mij te sceptisch. Hij zei dat andere departementen belangstelling voor het rapport hebben. Volgens hem zou nu de discussie moeten worden gevoerd en gaan deze processen niet zo snel.

Ik blijf sceptisch, maar hier mijn aanzet tot discussie en mijn open uitnodiging aan het Facultair Management Team om mijn ongelijk aan te tonen.