De Mening

Journalistieke onafhankelijkheid

1

2

Armand Heijnen laat weten dat hij een meermaals geserveerde mooie droge Chablis prefereert boven het kopje thee dat hoofdredacteuren van het Ublad in het verleden kregen ingeschonken als ze bij het college van bestuur op audiëntie mochten. Het resultaat van deze omslag in de drankcultuur is duidelijk. Armand is beneveld geraakt, en ingepakt.

Beneveld - want anders zou het hem nog wel helder voor de geest staan dat hij eind januari flink heeft zitten schrappen in het interview dat Erik Hardeman met collega Ruijgrok en mij gehad heeft, een interview dat door Ruijgrok en mij geaccordeerd was en waarin het over de voor een universiteit zo ernstige kwestie van censuur op een onderzoeksrapport ging. 'Mij is niet gevraagd òf er inderdaad persbreidel heeft plaatsgehad', schrijft hij in het Ublad van 19 april, om vervolgens in het midden te laten wat hij dan wèl heeft uitgehaald - och, hij zou het echt niet weten, het mocht geen naam hebben.

En dan het feit dat Armand is ingepakt - hijzelf levert het bewijs van zijn afhankelijkheid van het college van bestuur: Na de insinuatie dat mensen er op uit zouden zijn 'het bestuur van de universiteit koste wat kost een hak te zetten' schrijft hij over 'collegiale verhoudingen' met dat bestuur, die ertoe leiden dat hij niet achter 'scoops' aangaat maar onderwerpen brengt 'die er in de universitaire wereld toe doen.' Het woord loyaliteit, waarin deze taakopvatting wordt samengevat, maakt duidelijk dat de verhouding met het bestuur ook echt als collegiaal ervaren wordt, en niet slechts in naam, zoals de aanhalingstekens suggeren.

Maar zo denkt de lakei. Zolang hij doet wat hem gezegd wordt mag hij immers de gelijke van de vorst zijn. Dus wat er in de universitaire wereld toe doet - Armand laat het zich gezeggen: Prettig nieuws, blitse meiden, Chablis, zelfgenoegzaamheid in grote kleurenfoto's. En omdat loyaliteit het devies is 'bereiken hem geen signalen' dat het college van bestuur van plan is aan het redactiestatuut te morrelen. Je schrikt ervan dat zoiets gewoon wordt opgeschreven. Zo, zo, kan dat tegenwoordig allemaal maar ...

In dit 'onafhankelijke' blad verschijnt daarom geen regel die het universiteitsbestuur niet zint. Dit verklaart meteen hoe het komt dat de kwestie-Debije al ruim een jaar de kwestie-Gispen is en dat daarover niets naar buiten komt. Iedereen die zich in het leven van Debije heeft verdiept - en welke fysiscus heeft dat niet gedaan? - zag al snel in dat er geen enkele reden was ons gerenommeerde Debije-instituut van zijn naam te beroven, maar de rector die ervoor verantwoordelijk is heeft zijn fout niet willen herstellen.

Kees Andriesse, emeritus hoogleraar natuurtkunde

3

Ook emeritus-hoogleraar natuurkunde Th. Ruijgrok heeft gereageerd op de opinie van hoofdredacteur Heijnen. Om een eigen antwoord te kunnen geven op de door Heijnen geopperde vraag "of er inderdaad persbreidel heeft plaatsgehad, en of het waar is dat de redactie naar het pijpen van het college van bestuur heeft moeten dansen...", stelde hij voor om de correspondentie te publiceren die hijzelf met Ubladverslaggever Erik Hardeman gevoerd heeft. Op dat verzoek is de redactie niet ingegaan, omdat het ongebruikelijk is correspondenties integraal te publiceren. Om niettemin het standpunt van Ruijgrok in deze kwestie over het voetlicht te brengen, verzoekt hij de redactie te melden dat hij de brief van zijn collega Andriesse, hierboven gepubliceerd, volledig onderschrijft. De redactie wil bij deze aan dit verzoek tegemoet komen.

De redactie

4

Een bijdrage aan de rubriek "" dient ten hoogste 420 woorden te omvatten, maar de hoofdredacteur van dit blad, die deze rubriek

gebruikt om zijn handelwijze inzake de Debye-kwestie te verdedigen, heeft er 682 nodig. De artikelen waartegen hij zich verweert ken ik niet en evenmin ben ik op de hoogte van finesses van de kwestie zelf, maar ook zonder dat is zijn stuk al die 682 woorden waard, want het biedt de niet ingevoerde een onverwacht inzicht in zijn taakopvatting, onafhankelijkheid en uitdrukkingsvaardigheid.

Niet wil hij zijn een oudere jongere met veel schrijfjeuk en een gezonde achterdocht jegens de universitaire macht, niet wil hij zich schuldig maken aan welles-nietes journalistiek (zoals wel censuur - geen censuur). Wel wil hij loyaliteit aan zijn werkgever en collegiale(!) verhoudingen met het bestuur, regelmatig beklonken met een droge Chablis. Ik persifleer niet: hij schrijft het echt.

Iemand die zo opzichtig de hand likt die hem voedt, is zelfs als persvoorlichter ongeschikt.

Eduard Looijenga, hoogleraar wiskunde