De spiegel van de universiteit

"Het is een mooie combinatie geworden van mensen uit de top van de overheid, de top van het bedrijfsleven én de top van de medische onderzoekswereld." Decaan Albert Cornelissen van Diergeneeskunde is zeer tevreden met de bezetting van de maatschappelijke adviesraad die hij vorige week bekend kon maken.

Indrukwekkend is het lijstje zeker. Naast de wetenschappers Ronald Plasterk en AMC-voorzitter Louise Gunning-Schepers staan Toon Wilderbeek, beoogd bestuursvoorzitter van Organon Biosciences en Wout Dekker, bestuursvoorzitter van Nutreco erop. Chris Kalden is secretaris-generaal van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselveiligheid. Het sextet - dat uitgebreid moet worden tot septet - is volgens Cornelissen nu al in staat om zijn faculteit "een spiegel voor te houden".

En daarmee komt de decaan geheel tegemoet aan de wensen van het college van bestuur. Dat stelde in het strategisch plan dat alle faculteiten vóór 2009 een maatschappelijke adviesraad een rol moeten laten spelen bij 'de vraagoriëntatie van het onderzoek en onderwijs'.

Collegevoorzitter Yvonne van Rooy is verheugd te merken dat vrijwel alle faculteiten behoorlijk op streek zijn. De meeste denken binnen enkele maanden van start te kunnen gaan met een raad. "Het werd eerlijk gezegd ook wel tijd. Andere universiteiten kennen al langer dergelijke klankbordgroepen uit de samenleving."

Van Rooy spreekt uit ervaring. Zij maakte zelf als Tweede Kamerlid deel uit van de maatschappelijke adviesraad van de toenmalige faculteit Bedrijfskunde in Eindhoven en gaf later als collegevoorzitter in Tilburg leiding aan een universiteit waar dergelijke raden standaard zijn. "Voor een faculteit is het heel goed om te weten hoe binnen het eigen vakgebied tegen het onderzoeksprofiel van de universiteit wordt aangekeken. Maar ook om te horen hoe afgestudeerden van de universiteit het doen bij de verschillende werkgevers. Of neem zoiets als het Law College. Ik zou zelf heel graag weten hoe daar in de rechtspraktijk tegenaan wordt gekeken."

Tegelijkertijd ziet Van Rooy in de adviesraden een mogelijkheid om nog eens over het voetlicht te brengen wat een universiteit nu precies doet. "Veel mensen, ook de topfiguren uit het bedrijfsleven en overheid, weten dat helemaal niet zo goed. Zelf kreeg ik destijds in Eindhoven een veel reëler beeld van wat er op zo'n universiteit gebeurde."

De collegevoorzitter denkt bovendien dat de adviesraad ook een mooie netwerkfunctie kan hebben voor de faculteit én voor de leden zelf. "In Tilburg dacht Paul Schnabel mee over ons onderwijsconcept, maar hij werd meteen gestrikt voor een symposium van studenten. Als faculteit kun je die leden dus ook op persoonlijke titel vragen iets voor je te doen. Zij stellen het vaak op prijs om door een universiteit benaderd te worden voor zo'n adviesraad. En als je ze dan ook nog twee keer per jaar een aardige avond biedt met interessante gesprekspartners dan heb je volgens mij een gouden formule te pakken."

Toon Wilderbeek, één van de leden van de eerste Utrechtse adviesraad en beoogd CEO van het nieuwe biofarmaceutische bedrijf Organon Biosciences trad toe vooral vanwege zijn persoonlijke band met de diergeneeskundefaculteit. Wilderbeek studeerde hier Diergeneeskunde en promoveerde nadien aan de faculteit. Maar er is ook nog een meer zakelijke motivatie: "Voor ons is het belangrijk en vanzelfsprekend om nauw betrokken te zijn bij wetenschappelijk onderzoek en onderwijs op het gebied van diergeneeskunde. De Utrechtse faculteit heeft een toonaangevende rol op dat vlak door de combinatie van vakkennis, het hoge niveau van het wetenschappelijk onderzoek én de aansluiting bij het internationale ondernemerschap."

Het enthousiasme voor maatschappelijke dienstraden blijkt breed te worden gedeeld. Decaan Wiljan van den Akker wil nog even wachten met de samenstelling van een adviesraad tot er meer duidelijkheid bestaat over de precieze inrichting van de faculteit Geesteswetenschappen. Als KNAW-directeur werkte hij echter al naar volle tevredenheid met een adviesraad voor het onderzoek op het gebied van de geesteswetenschappen. Hij denkt ook in Utrecht baat te zullen hebben bij "een Olympisch perspectief".

Eugène Bernard, directeur van Bètawetenschappen, maakte als faculteitsdirecteur in Eindhoven kennis met het fenomeen. Hij zag destijds herhaaldelijk de voordelen van een advocaat-van-de-duivel in eigen gelederen. "Ik kan me herinneren dat we de zelfstudie voor een visitatie bespraken. Zelfstudies vertonen vaak tekenen van bedrijfsblindheid, maar ze kunnen ook juist te veel zelfkritiek bevatten. Zo'n adviesraad is een mooi orgaan om die tegen te gaan."