Diergeneeskunde niet naar Indonesie

Het voorstel van het bestuur om met Bogor te gaan samenwerkenwas ingegeven door een nieuw subsidieprogramma van de EuropeseUnie, gericht op samenwerking met universiteiten inZuidoost-Azië. Voorwaarde voor subsidie is dat er minimaaltwee landen in die regio bij de samenwerking betrokken zijn. Naastde vijf veterinaire faculteiten in Thailand, waarmee in 1998 eenvijfjarige overeenkomst werd gesloten, leek Bogor het Utrechtsebestuur een logische tweede partner. Er bestaan namelijk alincidentele contacten tussen de twee faculteiten en bovendien werdde faculteit in het voormalige Buitenzorg in 1947 opgericht door inUtrecht opgeleide dierenartsen.

Woordvoerder Tejo van Geffen van de faculteitsraad bracht echterde hogere werkdruk die de samenwerking met zich mee zou brengen alsbezwaar. Bovendien wees hij op het facultaire ontwikkelingsplanwaarin staat dat per regio maar met één land intensiefzal worden samengewerkt. Als er dan al met een tweede land inZuidoost-Azië moest worden samengewerkt, dan gaf de raad devoorkeur aan Vietnam. Het feit dat de Indonesische ambassadeur defaculteit later deze maand zal bezoeken en dat decaan Cornelissenop drie juni naar Bogor vertrekt om daar een memorandum ofunderstanding ten aanzien van de samenwerking te ondertekenen, konde raad niet op andere gedachten brengen.

Cornelissen reageert verslagen op het raadsstandpunt. "Het zalmoeilijk worden om dit aan onze Indonesische partners uit te leggenzonder hen op hun ziel te trappen. De samenwerking is overigensniet helemaal van de baan, want iedere hoofdafdeling kan daar zelfvoor kiezen en bovendien komt er een overeenkomst tussen deuniversiteit en Bogor. Maar zonder eigen overeenkomst wordt het wellastiger en bovendien dreigen we nu het Europese geld mis te lopen,waardoor de werkdruk naar mijn mening niet zou zijn verzwaard, maarjuist verlicht."

EH