Een deur in het open veld



`Gooi me er hier maar uit!' roep ik, en ik volg deArchimedeslaan. `En kom me om een uur of drie maar halen.'

Ik heb besloten De Uithof eerst op zondag tebezoeken. Leidende vraag: wat blijft er dan over van een gebiedwaar het op werkdagen krioelt van de studenten en docenten,kantinemedewerkers, schoonmakers, baliekluivers, boekverkopersetcetera? Het bord zegt: Kies straatnaam. Kies bestemming.Vooralsnog ploeg ik door de modder en het natte gras aan dewegkant. Geen terrein om te voet te verkennen. Bus, auto of fiets,prima, maar wie lopend van faculteit naar faculteit wil, vaneducatieve opleiding naar economie en management, moet tot aan zijnknieën door de bagger. Een meisje passeert me op haarrollerskates.

Door Manon Uphoff

Het Minnaert-gebouw (faculteit Natuur-en Sterrenkunde) op deLeuvenlaan een eindje verderop is een schitterend staaltjetouch-architectuur. Architectuur die oproept tot aanraken. Hetliefst ging ik nu even met mijn handen langs de roodbruine wandenmet uitstulpsels waarvan de textuur fluwelig lijkt. Uit een zijmuursteekt een stenen bak waarin water wordt opgevangen, dat vervolgensover de rand naar beneden spat en terecht komt op een stapel keien.Achter een van de benedenramen (veel computers en instrumenten optafels) ligt een knuffelbeertje. Van wie is dit knuffelbeertje?Trouwens, wat is dit voor een gebouw? Op zondag is er niemand omhet aan te vragen.

Hier en daar passeert iemand op de fiets. Laat iemand een honduit. Tegen welke gesloten deur ik mijn neus ook druk, overal vindik dezelfde sticker: `Verboden voor honden.' En dezelfde borden:`Goederen hier afleveren' en `Verboden toegang voor onbevoegden.'Vraagje: Wanneer ben je onbevoegd? Wanneer je iemand komt ophalen?Hier zomaar rondwandelt? Te weinig studiepunten hebt?

Ondertussen is de winst van een uurtje rondlopen: bruine enwitte schapen op grasvelden tussen hoog en laagbouw, verschillendepaarden, een grote hoeveelheid vogels, waaronder eksters en kraaienen een kudde koeien die in de buurt van de Limalaan(diergeneeskunde) worden voortgedreven door een fietsende boer. Hetregent pijpestelen, maar de boer zit in niets dan een wit hemdjedat strak over borst en buik spant,op het zadel en dirigeert dekoei'n langs de sectiezalen (een rijtje sombere, lage gebouwen) ende afdeling neuro-ethologie. Zouden ze dat aanvoelen? Ze lopen erzo haastig voorbij.

Op de deur van het Androclusgebouw is naast de inmiddelsoverbekende `verboden voor honden'-sticker een wit vel papiergeplakt, waarop staat aangegeven dat het sinds september 1992verboden is om nog huisdieren mee te nemen naar de praktijklessen.Dit in verband met `gevaarlijke' en `onhoudbare' situaties.Gedachtenflits: tientallen overijverige veterinairen in spe die hunals bromfietsen uit elkaar gehaaldehondjes/katten/parkieten/cavia's niet meer in elkaar geknutseldkrijgen.

De bocht om een stukje rechtdoor vind ik een even desolate alstot de verbeelding sprekende herberg, met de luisterrijke naam `DeUithof Inn'. Zondag. De `Inn' is gesloten. De oranjebruinelampenkapjes achter de stoffige ramen zijn onderaan de kap versierdmet textielbolletjes en op de vensterbank bevindt zich de besteverzameling uitgedroogde en dorgeel verbleekte planten die ik ooitheb mogen aanschouwen. De Uithof Inn. Het zou me niet verbazen hierdan een lijk onder een tafeltje te treffen, of een man vantweehonderd kilo die vastzit in de kelder en er niet meer uitkan.

Wie komt hier, in de Uithof Inn?

Aan de rechterkant (Sorbonnelaan) wordt voor studenten gebouwd.Een gebouw in omgekeerde U-vorm staat volledig in de steigers.Roodwitte wapperende linten om ijzer. Kraanwagens. Bordje metopschrift: `Dragen van veiligheidshelm verplicht. Bezoekers meldenbij de uitvoerder.' Voor een van de steigers ligt een roestendeoven. Aan de achterkant van de omgekeerde U bevindt zich delaagbouw voor studenten. Witgrijze woningen die hier en daar albewoond zijn. Balkonnetjes. Gele gordijnen. Bovenmodale auto's. Nueens geen zelfmoordflats, maar vriendelijke huisjes die opvakantiewoningen lijken. (`Bo-ex `91 en SSH bouwen hier 1002kamers.')

Op maandag teruggekomen met lijn 12. Weer ouderwets als vee ineen wagen. Eerst naar het Minnaertgebouw, achter twee studentenaan. Een kleine aankomsthal. Weifelend sta ik bij de lockers. Klimde trap op. Links van mij tref ik een zuil met folders. `Welkomgeachte bezoeker. Dit is een rondleiding op papier. Minnaert is dehoogleraar in de sterrenkunde waarnaar het gebouw is vernoemd. Maarde naam MINNAERT bleek heel geschikt om een deel van het gebouw teondersteunen, de letters omvatten maar liefst tien stabieleverticale poten! De entree is maar een heel kleine ruimte, kom dusmaar snel naar boven naar deCENTRALE HAL, met de grote vijver,waarin maar liefst 180.000 liter water.' Een schoonmaker leunt opzijn wagentje en praat gemoedelijk in op een van de docenten. `Hadje vorige week alweer een vrije dag? Ik heb je helemaal nietgezien.'

Iemand heeft heel veel geld gehad om dit te laten bouwen.Kapitaal, kapitaal, zeggen de wanden, de ingebouwde verlichting, deluxe afgeschermde `zitjes' met vrij uitzicht. Geld, geld, zegt hetwater en het glanzend afgewerkte graniet. Het gebeurt niet vaak,maar nu voel ik me te min voor mijn omgeving. Een atheïst opgewijde grond.

Na het gebouw van Economie en Management van de hogeschool(Glas, licht, staal, hout, steen. Efficiency. Heen en weer lopendestudenten. Koffieautomaten. Mooie doorkijkjes. Een bord waarop denamen van aan- of afwezigen met flakkerende lampjes wordenaangegeven - toch wat sjieker dan de aantekening met krijt op bordbij de Educatieve Opleidingen: `Kees is er het hele 1e blok niet.'-) ga ik in een ruk door naar het paradepaardje: het Educatorium opde Leuvenlaan, waar ik gisteren ook al even door het glas tuurde enop een van de grote ovaalvormige blauwe zitplaatsen heb gezeten.Sta ik verloren in de centrale hal. Een lange rijinformatieloketten. Niemand erachter. Ik loop stuurloos rond. Trapmaar op. Links in de ruime hal met gebogen plafond zitten tweejongens op een bankje. Verder niemand. Ik weet zeker dat ik eruitzie als iemand die hier niet hoort. Als een vieze onbevoegde. Ikschiet ze aan. Nee, ze kunnen me niets over het gebouw leren, zezijn eerstejaars psychologie en kennen deze plek ook niet. Tweepaar grote bruine hondeogen.

`Maar wat doen jullie dan hier?' zeg ik streng. We zijn deenigen op een oppervlak van minstens tweehonderd vierkantemeter.

Een van de jongens (hij heeft een heel dun nekje) vouwt eenvoddig papiertje open met afkortingen en getallen. Ze bestuderenhet samen.

`We hebben hier college, geloof ik.'

Aha! Er worden hier dus colleges gegeven!

Nee, het valt niet mee om, ook als je jezelf redelijk geslaagdmag noemen, zonder schroom in een van deze gebouwen, dezekennisfabrieken, deze ruimteschepen rond te lopen. Kijk, daar iseen deur. Een enorme tentamenzaal - Theatron of Megaron? - dieondanks zijn enormiteit niet kil aandoet. Rijen en rijen stoelen entafeltjes. Nergens stof. Nergens een gore kleffe naar krijtstinkende spons of een docent met spreekangst. Ik geef het toe: methet Minnaert-gebouw, Economie en Management en het Educatorium kanje nog eens voor de dag komen. Het zou me niet verbazen als hierbinnenkort busladingen likkebaardende en stinkend jaloerse Tsjechenen Polen arriveren - die weggetrokken uit hun stoffige ruimtes hierineens - op uitnodiging vanUtrecht - verbitterd tussen glas enstaal en steen naar ons kenniscentrum mogen turen.

Na drie uur rondwandelen en koffiedrinken en ovenverse broodjesen salades eten in een van de vele bij de gebouwen/afdelingenbehorende restaurants (wat de vraag `Wie komt er in de Uithof Inn?'nog prangender maakt) voel ik me zo langzamerhand verpletterd onderhet gewicht van staal, glas en beton. Verpletterd onder de doorarchitecten nagestreefde droom van een gladde, leeftijdloze enheldere toekomst. Ik denk aan de stoffige, barokke kamertjes uit debinnenstad. Twee keer stampen en daar kwam het plafond al méteen vergeten hoogleraar naar beneden zetten. Hier vraag ik me afwaar de lopende band is waar ik op moet gaan liggen. Ik vind degebouwen mooi, maar dat is het probleem. Ze zijn te mooi en zoontdaan van elke imperfectie, oneffenheid of stunteligheid dat ikme hier totaal ondergeschikt gemaakt voel aan het groteregeheel.

Ik ben bij lange na niet doordacht genoeg om hier te mogenrondwandelen.

Perfecte poorten naar kennis. Spiegels van de toekomst.Transparant. Licht. Ruim. Hoog. Smetteloos.

Ik moet denken aan die volkomen verdwaalde deur met kozijn dieik gisteren op een kaal plaatsje vond. Zomaar uit het niets stondhij daar op de tegels van een klein door struiken en

bomen omgorde plek. Een blauwe deur met roestig kozijn. Aan deachterkant van de deur een bordje: nooduitgang. Ik deed de deuropen en stond in de open lucht. Ik deed de deur dicht en stondopnieuw in de open lucht. Wat ik ook deed met die deur, ik was nietecht binnen en niet volledig buiten .

De toegangspoort tot de kennis bevindt zich daar waar we ookzelf kunnen zijn. Daar is geen perfectie voor nodig.

Wat mij betreft blijft die `loze' deur daar voor altijd staan,ergens halverwege de Münsterlaan.