Faculteiten maken plaats voor clusters

Deze plannen staan geformuleerd in het ontwikkelingsplan2001-2005 van het college van bestuur. Het zijn de zes hoofdthema'swaaronder weer verschillende doelen worden geformuleerd. Het planheeft de status van discussiestuk en zal na vele brainstormsessiespraktischer worden uitgewerkt in een strategisch programma.

Het speerpunt voor de komende tijd is de invoering van hetAngelsaksische bachelor-masteronderwijssysteem. Door eenwetenschappelijk opleiding te verdelen in een bachelor- enmastergedeelte, kunnen studenten een veel bredere basisopleidingkrijgen en hoeven ze pas in een latere fase te beslissen waarin zewillen afstuderen.

Niet alle studenten, zo stelt het college, zullen gaan voor eenmastertitel. Het college streeft ernaar dat tachtig procent vanalle studenten binnen drie jaar het bachelordiploma haalt. Slechtsvijftig procent van alle instromers, zo denkt het college, zal navijf jaar een mastertitel hebben. Collegevoorzitter Veldhuistijdens een landelijk seminar over het Angelsaksische model: "Elkescholier met een vwo-diploma heeft natuurlijk recht op eenuniversitaire studie, maar we weten allemaal dat niet iederestudent een geleerde in de dop is. Het Angelsaksische model geeftons de kans om een einde te maken aan die fictie. Alleen studentendie we geschikt vinden, moeten toegang krijgen tot demasterfase."

Het Bachelor-mastermodel geeft universiteiten volgens Veldhuisde gelegenheid zich weer meer te onderscheiden van hogescholen door'studies met een flinke wetenschappelijke component aan te bieden'.In het ontwikkelingsplan staat hierover dat elke cluster 'eenaantal sterke en gerenommeerde onderzoeksgroepen' moet hebben dienooit een onvoldoende mogen halen bij visitaties. Ook moetenonderzoekers zich meer 'in het voetlicht' werken, vindt hetcollege.

De tweede grote verandering die het college voor ogen staat ishet opheffen van de faculteiten. Opleidingen worden danondergebracht in een alfa-gamma-, bèta-, biomedisch engeo-cluster. Hierdoormoet het voor studenten makkelijker wordenvakken van andere opleidingen te volgen.

Op het personele vlak moeten er jaarlijksfunctioneringsgesprekken komen met elke medewerker en moet demogelijkheid worden geschapen voor individuele beloning. Bovendienmoet er meer persoonlijke aandacht komen voor het stimuleren enontwikkelen van leidinggevend en bestuurlijk talent in onderwijs,onderzoek en dienstverlening.

GK