Geen discriminatie van vrouwen bij toelating tot studie geneeskunde

De VNVA baseerde haar klacht op uitspraken, die opleidingscoördinator Gerda Croiset van SUMMA, in april deed in haar oratie. als nieuw hoogleraar medisch onderwijs. In haar rede stelde Croiset dat de scheve verdeling tussen mannelijke en vrouwelijke studenten in de geneeskundeopleiding dringend aandacht nodig had. Zij sprak haar bezorgdheid uit voor een toekomstige gezondheidszorg die voornamelijk bestaat uit vrouwelijke artsen.

Vooral de toelatingsprocedure van de geneeskundeopleiding zou volgens de nieuwe onderwijshoogleraar opnieuw bekeken moeten worden. Het feit dat een hoog vwo-cijfer automatisch toegang geeft tot de opleiding, zou volgens haar wel eens in het voordeel van meisjes kunnen werken. Zij vroeg zich af of hier geen biologische discriminatie in het spel is en suggereerde bij gelijke geschiktheid de voorkeur te geven aan mannen boven vrouwen.

Die uitspraak was voor de VNVA aanleiding om bij de CGB een klacht in te dienen. Die heeft nu echter geconstateerd 'dat de universiteit geen voorkeursbeleid voor mannelijke studenten voert en ook niet voornemens is te gaan voeren'. Daarom is er geen sprake van onderscheid. Ook levert de mogelijk ontstane negatieve beeldvorming geen strijd op met de wetgeving gelijke behandeling. Het innemen van stellingen moet worden gerekend tot de academische vrijheid van een hoogleraar, vindt de commissie. Daarmee vervalt wat haar betreft de grond voor de aanklacht.

EH