'Geen tekort aan jonge wetenschappers'

Dat blijkt uit een verkenning van het Rathenau Instituut. De onderzoekers analyseerden bestaand cijfermateriaal en spraken met honderd hoogleraren over het academische loopbaanpatroon. Hoewel het onderzoek qua omvang bescheiden is, concluderen de schrijvers dat van een vervangingsprobleem door vergrijzing geen sprake is.

Vrijwel alle academische functies zijn goed te vervullen door universiteiten. Wel zijn er disciplines waar goede kandidaten schaars zijn. Dat is het geval in de bèta- en techniekhoek, maar ook bij bestuurs- en bedrijfswetenschappen. Daar zijn veel kandidaten sterk georiënteerd op een baan buiten de wetenschap.

Ondanks de groei is het aantal promovendi in Nederland nog altijd laag in vergelijking met het buitenland, en lijkt het zinvol meer promotieplaatsen te creëren. Vooral hoogleraren in de sociale en geesteswetenschappen lieten de onderzoekers weten dat ze het aio-stelsel erg duur vinden en dat dit zorgt voor een te laag aantal plaatsen. Een goedkoper stelsel zou ze aan meer promovendi helpen. Wetenschappers uit andere disciplines hebben daar geen behoefte aan.

In de verkenning staat ook te lezen dat de doorstroommogelijkheden in de wetenschap minder beperkt zijn dan tot nu toe werd aangenomen. Bekostiging uit de vernieuwingsimpuls van NWO blijft belangrijk. Met name de rubicon- en de veni-beurzen stellen jonge onderzoekers in staat een eigen onderzoekslijn op te bouwen.

Volgens VSNU-cijfers schommelde het aantal voltijdbanen in de wetenschap tussen 1998 en 2005 stabiel rond de 22 duizend. De Rathenau-onderzoekers tellen echter ook het aantal wetenschappers bij de academische ziekenhuizen mee en komen uit op een totaal van bijna 25 duizend wetenschappers. Om dezelfde reden is ook het aantal promovendi in 2005 daarom iets groter dan de 7500 die de VSNU berekende.

HOP