het torentje

Stimuleren van sport kan averechts werken

"In veel publiekscampagnes die gericht zijn op het bevorderen van een gezonde manier van leven, wordt de lof gezongen van sport. Met name voor jongeren die te dik zijn en ongezond eten wordt sport als een soort wondermiddel aangeprezen. Daarbij denkt men heel vaak aan wedstrijdsport of zelfs aan topsport. Denk maar aan de campagne 'Scoren voor gezondheid', waarvoor minister Hogervorst vorige maand de aftrap verrichtte. In het kader van die campagne tekenen kinderen een contract met profvoetballers zoals Philip Cocu om aan hun gezondheid te werken. Dat lijkt een slimme aanpak, maar ik vraag me af of een campagne waarin topsporters zo nadrukkelijk als rolmodel dienen, zal aanslaan bij de groep die men wil bereiken."

Waarom zou dat niet gebeuren? Kinderen spiegelen zich toch graag aan hun idolen?

"Dat is nog maar de vraag. Op meisjes en jongens die toch al aan sport doen, zal zo'n campagne wel een positief effect hebben, maar bij veel andere kinderen zou hij juist averechts kunnen werken. Vooral bij jongens is dat gevaar groot. Uit onderzoek blijkt dat jongens die goed in sport zijn, ook het meest populair zijn. Dikke, onhandige of erg gevoelige jongens, die minder goed zijn in wedstrijdsporten, worden vaak door de sportievelingen gepest. Gevolg is dat sport bij hen vooral negatieve associaties opwekt. Dus juist de jongens die bewegen zo hard nodig hebben, zullen door een op topsport gebaseerde campagne eerder afgeschrikt dan gemotiveerd worden."

Is dat niet een wat vergezochte redenering?

"Absoluut niet. Robertson, een Engelse pedagoog die onderzoek heeft gedaan naar de ervaringen van homomannen, ontdekte dat veel van hen door het sporten op school zo'n afkeer hebben gekregen van sport in het algemeen en van teamsporten in het bijzonder, dat zij als volwassenen zelfs niet meer aan fitness willen doen. Ze zien dat als een vorm van wraak voor wat hen op school is aangedaan. Het lijkt me aannemelijk dat wat minder sportief aangelegde heterojongens door het feit dat zij in de gymnastiekles niet goed mee kunnen komen, net zo gefrustreerd kunnen raken als die homojongens."

Bij meisjes lijkt dit effect minder voor de hand te liggen.

"Dat klopt, maar toch is ook het aantal meisjes dat stopt met sporten tijdens de adolescentie groot, vaak zelfs groter dan dat van jongens. Bij meisjes die stoppen is dat meer een gevolg van het feit, dat het curriculum en de didactiek in het bewegingsonderwijs hen sowieso niet erg aanspreken. De gymnastiekles is te vaak gericht op de interesses van jongens die goed zijn in sport. In die zin zijn er dus sterke overeenkomsten tussen meisjes en jongens die niet van sport houden. Zij haken om dezelfde reden af."

Zou het invoeren van dansen in het bewegingsonderwijs helpen?

"Dansen, maar ook andere sport- en bewegingsvormen die minder beladen zijn. Ik vind het prima als jongens die dat leuk vinden, gaan voetballen. Maar geef kinderen die daar minder goed in zijn, de kans om iets anders te doen. Sommige scholen hebben al wandklimmen en zelfverdediging in het curriculum opgenomen, maar je zou ook kunnen denken aan yoga of tai chi. Als de kinderen die eraan meedoen er maar plezier aan beleven."

Een probleem is dan nog wel dat docenten vaak een voorkeur hebben voor kinderen die goed kunnen sporten.

"Sportdocenten zijn vaak zelf goede sporters geweest en het is dus logisch dat zij meer op hebben met sportieve kinderen. Toch zijn er gelukkig al heel wat leerkrachten die er door hun lesstof voor zorgen dat ongezonde vormen van mannelijkheid in hun les weinig kans krijgen. Laten we hopen dat docenten die nog niet zo ver zijn, donderdag geïnspireerd zijn door de actie 'Heel Nederland danst'. Met die actie heeft het NISB naar mijn mening duidelijk laten zien dat bewegen en gezondheid ook zonder sport heel goed aan elkaar gekoppeld kunnen worden."