Hoe kan dat nou?

Geen moeilijke vragen?

Kijkt u ook met een scheef oog naar de slagingspercentages, Albert Heck, hoogleraar biomoleculaire massaspectrometrie?

"Als ik eerlijk ben, laat ik moeilijke vragen die ik vroeger wel stelde, tegenwoordig inderdaad soms weg. Vooral dingetjes laten uitrekenen doe ik minder, want dan loop je het risico dat driekwart de toets niet haalt. Daar heb je niet alleen de studenten mee, maar ook jezelf omdat je de toets voor al die studenten nog een keer moet nakijken. Bovendien krijg je bij te lage slagingspercentages ook het onderwijsbureau nog eens op je dak. Een voorname reden voor dat lagere niveau is de enorme nadruk die tegenwoordig in het onderwijs op vaardigheden ligt. Gelukkig begint men dat nu ook op centraal niveau in te zien, want ik bespeur de laatste tijd een wending ten goede. We mogen weer iets meer basale kennis van studenten eisen. En heel belangrijk, die lijken dat ook te waarderen."

Bent u ook zo terughoudend, André van der Velden, docent Theater-, Film- en Televisiewetenschap?

"Nee hoor, wij vermijden in onze tentamens geen moeilijke vragen omdat we bang zijn voor een te laag slagingspercentage. Maar feit is natuurlijk wel dat het kennisniveau van de studenten in de loop der jaren is gedaald. Dat drukt op den duur ook het niveau van je onderwijs, inclusief het niveau van tentamens en examens. Voor mijn gevoel was de invoering van de bachelor-masterstructuur daar mede debet aan. De laatste tijd stellen we gelukkig weer hogere eisen aan studenten en organiseren we onze cursussen strakker. Dat heeft duidelijk een positieve invloed op het niveau."

Hoe staat het met het niveau bij wiskunde, hoogleraar Jan Hogendijk?

"De beheersing van wiskundige vaardigheden is bij onze aankomende eerstejaars minder dan vroeger. Dat is een rechtstreeks gevolg van de verruïnering van het middelbare schoolonderwijs in de wiskunde. Maar onze studenten hebben gelukkig nog wel talent. Daardoor en door hun enthousiasme lopen ze eventuele achterstanden hier snel in. Het kost ons ook weinig moeite om ze de regelmaat en de discipline bij te brengen die voor een studie wiskunde nodig zijn. Er is hier dus geen enkele reden om bang te zijn voor lage slagingspercentages."

U was hier vorig jaar docent geschiedenis, Thomas von der Dunk. Heeft u in uw omgeving gemerkt dat bij de beoordeling rekening wordt gehouden met slagingspercentages?

"Zo letterlijk heb ik dat nooit gehoord. Maar ik heb indertijd in Leiden wel gemerkt dat je meteen de bureaucraten op je dak krijgt als je erg veel studenten laat zakken. Overigens denk ik dat het meestal niet zo ver komt. Als docent ga je er onbewust van uit dat een slagingspercentage van rond de 75 procent redelijk is. Daar pas je je criteria aan aan."

Waarom zou je dat doen?

"Simpel. Als iedereen bij je slaagt, sta je te boek als docent met een pretpakket; als er te veel studenten zakken, is dat ook niet goed voor je reputatie. Mijn eerste tentamen had vorig jaar een ware slachting onder de studenten aangericht. Dat moest ik dan ook meteen aan de leiding komen uitleggen. Toen voor mijn tweede tentamen driekwart van de studenten slaagde, kreeg ik daarentegen waarderende reacties: men vond het een heel redelijk en verdedigbaar resultaat."

EH