Hoger beroep over bursalen

Het is heel duidelijk, stelde de Leidse kantonrechter op 7 juli1999. Promovendi met een beurs van de universiteit krijgen geensalaris. Hun toelage is bedoeld om hen op te leiden totwetenschappelijk onderzoeker. Ze kunnen hierdoor aan hunpromotieonderzoek werken, zonder een baan te hoeven nemen om in hunlevensonderhoud te voorzien.

Maar in januari bleek dat een Utrechtse collega van de Leidserechter heel anders tegen de zaak aan kijkt. Die stelde tweeUtrechtse promovendi en de Abvakabo in het gelijk in hun stellingdat bursalen in feite werknemers zijn. Het onderzoek dat promovendiin het kader van hun proefschrift doen, is arbeid die van waarde isvoor de universiteit.

De universiteit vindt dat beurspromovendi niet als werknemerskunnen worden gezien omdat er geen gezagsverhouding is. Maar ookdat argument werd in het vonnis verworpen. Het feit dat promotoresvolgens de begeleidingsovereenkomst de bevoegdheid hebben om 'derichting en het tempo' van het onderzoek te bepalen, wijst weldegelijk op een gezagsverhouding, aldus de rechter.

I. Leemans, promovenda bij Letteren en één van deeisers, vertelt dat de zaak werd aangespannen op instigatie van hetBeursPromovendiOverleg (BPO). De bursalen hebben principiëlebezwaren tegen hun status, die volgens Leemans "een slechtdoordachte tussenoplossing" is. Bursalen ondervinden allerleipraktische problemen zoals slechte sociale voorzieningen en eenniet-begrijpende belastingdienst.

Volgens de universiteit zitten er voor promovendi ook voordelenaan het bursalenstelsel. A. Halma, medewerker van het UniversitairStrategisch Programma (USP) noemt de vrijheid die beurspromovendihebben om hun toelage te besteden. "Ze kunnen zelf bepalen of zedie direct opmaken, of bijvoorbeeld steken in pensioensopbouw."Daarnaast is het gunstig voor promovendi dat zij geen taken hoevente doen in het onderwijs, aldus Halma.

Ondanks die mogelijke voordelen besloot de U-raad vorig jaartoch om het bursalen-stelsel in te ruilen tegen een aio-stelsel.Hoewel de kwestie daarmee lijkt opgelost, zijn er verschillenderedenen waarom de universiteit toch in hoger beroep gaat. Deuniversiteit wil voorkomen dat zij met terugwerkende kracht alsnogwerkgeverspremies moet betalen. Daarnaast wil ze de mogelijkheidopenhouden om in individuele gevallen een beurspromovendus aan testellen. Volgens Halma is het bijvoorbeeldmet het oog optoekomstige internationalisering niet verstandig om de mogelijkheidvan een beurs geheel uit te sluiten.

Maar ook de bursalen blijken nog belang te hechten aan hetvonnis van de rechter. De beurspromovendi van Letteren die met defaculteit in conflict zijn geraakt over de wijze waarop deomzetting van een bursalenstelsel naar een aio-stelsel is geschied,onderzoeken de implicaties van de rechtelijke uitspraak. Zij hopendat deze de plannen van de faculteit om alle bursalen in te schalenals nuldejaars aio teniet kan doen.

HOP/XB/Hanneke Slotboom