IVLOS-katern: 'Don't rush the brush'

De wereld globaliseert. Internationale contacten enuitwisselingen zijn tegenwoordig vanzelfsprekend en de samenlevingwordt steeds multicultureler. Dat heeft gevolgen voor hetonderwijs. Het aantal internationale middelbare scholen voorkinderen van buitenlandse ouders, die (tijdelijk) in Nederlandwonen en werken, neemt toe. Evenals tweetalige scholen, waar dehelft van de lessen in het Engels wordt gegeven. Op 'reguliere'scholen groeit de verscheidenheid aan linguïstische enculturele achtergronden van de leerlingen.

Het IVLOS van de Universiteit Utrecht speelt in op dezeontwikkelingen met een opleiding voor academici tot 'tweetalig eninternationaal leraar'. Een opleiding in het Engels voor deacademicus met belangstelling voor het leraarschap in eeninternationale omgeving. En dat betekent veel stage lopen.

"Eigenlijk is de opleiding één grote stage met enkelegeconcentreerde momenten van reflectie erin gebouwd", vindtoud-IVLOSstudent René van Dongen. "Je gaat meteen het diepein, en dat is goed want je leert door te doen." De studenten lopenstage op een internationale of tweetalige school in Nederland, ofin een ander Europees land. Of nog veel verder weg, zoals VanDongen die stage heeft gelopen aan de Bishop Anstey High School inPort of Spain, de hoofdstad van het Caribische land Trinidad(Voluit: Trinidad and Tobago), vlak uit de kust van Venezuela.

Sinds september geeft Van Dongen les in aardrijkskunde en'Caribische studies' aan de School of the Nations in Georgetown, dehoofdstad van Guyana, een buurland van Suriname. Daarnaast is hijadjunctdirecteur van de school, en 'regelt' hij voorIVLOS-studenten vanaf dit lopende cursusjaar twee of driestageplaatsen in Guyana. Een opmerkelijk snelle loopbaan mag datwel heten. Van Dongen, die in 1990 in Utrecht afstudeerde alsfysisch geograaf, is 33 jaar en pas deze zomer haalde hij zelf zijnbevoegdheid aan de internationale IVLOS-opleiding. Maar nieuw ishet onderwijs niet voor hem.

"Tussen 1991 en 1997 heb ik in Guyana gewerkt als VSO (VoluntaryServices Overseas), als vrijwilliger voor het Koninklijk Instituutvoor de Tropen. Daar heb ik als onbevoegd en onervaren docentlesgegeven in een Indianendorp in het Noordwesten van het land, van1992 tot en met 1993. Dat was een belangrijke ervaring die mij deedinzien dat ik lesgeven - en het onderwijs in het algemeen - ergleuk vind. Later heb ik van 1995 tot en met 1997 ook lesgegeven opde Universiteit van Guyana."

Behelpen

Dat lesgeven geschiedt net als in Trinidad in het Engels. Guyanawas tot 1966 een Britse kolonie, en het Engels is er deofficiële taal. Net als Trinidad en Suriname is Guyana eenuitgesproken multiraciale en -culturele samenleving. Van Dongen:"De belangrijkste groepen zijn afro-Guyanezen met Afrikaansewortels, en de hindoestanen van wie de voorouders uit India komen.Er is in Guyana wel minder sprake van raciale menging dan inTrinidad - waar Eric Williams (voormalige president van Trinidad)het tot één van zijn beleidspunten maakte om de bevolkingactief te laten mengen. Ik denk dat iets van 20 of 30 procent inTrinidad nu aangemerkt kan worden als raciaal gemengd."

De onderwijssituatie in beide landen is niet zonder meer tevergelijken, vindt Van Dongen. "Onderwijs in Guyana zit toch in eenveel diepere crisis dan in Trinidad. De salarissen van leraren zijnin beide landen laag, maar in Guyana relatief, vergeleken met demarktsector, toch wel héél erg laag. Veel lerarenvertrekken dan ook uit Guyana om te gaan werken in het Caribischgebied, in landen als de Bahama's, St. Lucia en St. Vincent. Sindskort vertrekken er ook heel veel leraren naar Botswana (Afrika).Echt honderden mensen. Een enorme aderlating voor Guyana. Guyana iswaarschijnlijk één van de weinige ontwikkelingslandenwaarvan de bevolking afneemt door migratie. Het belangrijksteexportproduct van Guyana zijn de goedopgeleide mensen, wordt weleens grappend gezegd, maar het is wel waar."

Maar ook in Trinidad heeft het onderwijs te kampen met eengebrek aan middelen. "Hoewel de school waar ik stage liep niet echteen arme school genoemd kon worden, was het toch vaak behelpen:lawaaiige klaslokalen, weinig ruimte, te weinig computers, gebrekaan creatieve, stimulerende boeken. In Nederland heb je de meestprachtige boeken met kleurige oefeningen voor de leerlingen. Datsoort materiaal was er vaak gewoon niet. Dus moest je zelf aan deslag."

Daartegenover staat dat de positie van de leraar inontwikkelingslanden als Trinidad en Guyana gunstig afsteekttegenover Nederland, meent Van Dongen. "Hoewel leraren slechtbetaald worden, genieten ze toch een vrij groot gezag, vanwege hunpositie. Ook in de klas. Het is denk ik toch een cultuur waarinrespect en discipline nog steeds hoog in het vaandel staan. Enouders verlangen dat ook van een school. Leerlingen dragenschooluniformen, er zijn aardig strikte schoolregels en die wordenook nageleefd. Als leraar betekent dat dat je automatisch, denk ik,iets meer respect hebt dan in Nederland. Bij ons moet je voorrespect meer vechten, en daar zitten ook hele goede kanten aan.Maar het is natuurlijk wel makkelijk als het respect je, zoals inGuyana en Trinidad, bijna automatisch in de schoot wordtgeworpen."

Relativeren

Behalve verschillen zijn er ook overeenkomsten met het onderwijsin Nederland, dat ook steeds multicultureler wordt. Op dierealiteit bereidt een stage in een samenleving als die van Trinidadof Guyana uitstekend voor, vindt Van Dongen. "In het curriculum vande school moet je absoluut rekening houden met alle groepen in desamenleving. Je kan niet de hele tijd over de hindoes praten, alsje niet ook de moslims en de christenen noemt. Anders raken ermensen gegarandeerd geïrriteerd en heb je boze ouders op destoep. Ik ben me altijd heel bewust van minderheden ten opzichtevan de meerderheid. Op de Bishop Anstey High School, in een klasmet voornamelijk zwarte Trinidaanse meisjes, hield ik toch sterk inde gaten dat de hindoestaanse meisjes die in de klas zaten niet alte veel kliekten, goed integreerden, en ook aan het woordkwamen."

Die multiculturele ervaring kan een IVLOS-stagiair in deze tijdook opdoen op een school in het Westen, beseft Van Dongen. Maar eenstage in een ontwikkelingsland als Guyana biedt volgens hem eenmeerwaarde: "Je moet een beetje een manusje-van-alles zijn. Soms iser geen goed tekstboek, dus je moet zelf veel verzinnen. Het leertde studenten om te improviseren en te relativeren. In Guyana zeggenze take it light, man en don't rush the brush. Wat kan ik daar nogaan toevoegen? En je wordt gedwongen om je écht te verdiepenin de andere cultuur. Het zet je eigen wereld op z'n kop omdat jede wereld door de ogen van deze jonge bewoners van het Zuidelijkhalfrond moet zien om iets over te kunnen brengen. Allevooroordelen die je toch nog hebt moeten echt opzij. Je wordt sterkgeconfronteerd met je eigen Westers-zijn en hoe de mensen daartegenaan kijken. Niet dat dat niet zou kunnen gebeuren als je stageloopt in Noorwegen of Zweden, maar de intensiteit waarmee het kangebeuren in het Zuiden is toch soms wel heel onthullend enschokkend."

Henk Boon