Keltisch: volgende ronde


Doris Edel: Keltisch heeft een eigen hoogleraar nodig

Op dondermiddag weet hoogleraar Keltologie dr. Doris Edel nogniet wat het gesprek tussen het college van bestuur en hetfaculteitsbestuur over de toekomst van de opleiding Keltisch eendag eerder heeft opgeleverd. In haar kamer aan de Trans 10 staat zetelefonisch de NRC te woord. Twee dagen later zal er een grootverhaal over de teloorgang van de Kleine Letteren in dewetenschapsbijlage worden gepubliceerd, met Keltisch als schrijnendvoorbeeld.

Eenmaal weer aan tafel volgt het relaas dat ze de afgelopenweken zovele malen heeft afgestoken. Keltisch is niet zomaar eenoude minderheidstaal aan de rand van Europa, stelt Edel. De Keltenhebben een geweldige inbreng gehad in de Europese cultuur enliteratuur. Bovendien heeft de Utrechtse Keltologie een naam hoogte houden in de wereld. Uiteindelijk komt de hoogleraar uit bij deargumentatie waarmee het faculteitsbestuur de opleiding wilopheffen. "Wanneer ze zeggen dat onze output slecht is, dan hebbenalle vreemde talen behalve Engels een te lage output. Gezien onzeformatie hebben we juist een goede output. Nu heffen ze de kleinsteop, terwijl dat maar een marginale bezuiniging oplevert."

De bedreiging van de leerstoel gaat Edel aan het hart. Eenzelfstandig vakgebied als Keltisch heeft een eigen hoogleraarnodig, naar haar mening. Over de nadere invulling van zo'nleerstoel kan volgens Edel nog getwist worden, maar het moet inieder geval iemand zijn die in Utrecht zit. Een hoogleraar die afen toe voor een paar weken in Nederland verkeert heeft niet haarvoorkeur. "Dat stelt werkelijk niets voor en is bovendien nog duurook."

Déjà vu

"Ik voel me soms net de oude Cato", verzucht Edel tenslotte."Cato riep alsmaar dat Carthago verwoest moet worden. Ik zegdat weKeltisch moeten behouden." De strijd voor het behoud van Keltischnoemt Doris Edel vooral een déjà vu. Tijdens degrootschalige bezuinigingen eind jaren tachtig hing er ook al eengroot zwaard boven Keltisch. Ze heeft toen zelfs nog in defaculteitsraad staan pleiten voor het waarborgen van wat toen nogslechts een bijvak was. Maar bovendien werd al eerder het emeritaatvan illustere voorgangers als Hamel en Draak gevolgd door eeninterregnum waarin het vak het zonder hoogleraar moest stellen.Volgend jaar wordt Edel zelf 65 en zal ze met pensioen gaan. "Diezonsondergang werpt nu al duidelijk slagschaduwen", stelt ze.

Vooral gezien het roerige verleden van de opleiding weigert Edelhet opnieuw ter discussie stellen van Keltisch als een persoonlijkenederlaag te zien. Ze heeft alles gedaan wat in haar macht ligt,dunkt haar. Er wordt goed onderzoek verricht, goed onderwijsgegeven en er zijn goede internationale contacten aangeknoopt. Daarkan het niet aan liggen. Dan bedenkt ze: "misschien had ik helegoede relaties moeten aanknopen met de politici in Den Haag.Sommige hoogleraren lopen daar de deur plat. Maar ik ben geenbestuurstijger. Je kunt nu eenmaal niet alles zijn. Wij moesten metzijn tweeën het onderzoek en onderwijs verzorgen. Alleen groteopleidingen kunnen zich die luxe veroorloven."


Leni van Strien: 'Met die vijf modulen kan ik geen kantop'

De maandag erop weet universitair hoofddocent dr. Leni vanStrien inmiddels van de hoed en de rand. Het persbericht dat hetcollege van bestuur heeft doen uitvaardigen is gelezen. Ook deinformatie die het faculteitsbestuur de raad heeft toegestuurd voorde vergadering van deze week is gezien. Voor de Utrechtse cultuur-,taal- en literatuur-studenten die geïnteresseerd zijn inKeltisch blijven vijf modulen overeind. Voor de hoofdvakkersKeltisch wil de universiteit onder gezamenlijkeverantwoordelijkheid een opleiding inrichten samen met een Europeseuniversiteit. De leerstoel zal op enigerlei wijze, deeltijd ofbijzonder, worden bekleed door de hoogleraar van de betrokkenuniversiteit. De dood in de pot voor Keltisch, vindt VanStrien.

Zelfs vanuit het oogpunt van de faculteit en de universiteit kanLeni van Strien het nieuwe plan dat is bedoeld als een bezuinigingniet begrijpen. "Naar mijn inschatting is dit duurder dan dehuidige situatie. In de eerste plaats komt zo'n nieuwe hoogleraarhier misschien twee of drie keer per jaar naar toe. Dat betekentdat de faculteit naast de deeltijdaanstelling vliegtickets moetbetalen, huisvestingskosten en andere onkosten. Daarnaast moetenonze studenten zo'n twee jaar naar Wales, Schotland of Ierland. Datkan niet op basis van een Socratesuitwisseling. Die plaatsen zullendus gekocht moeten worden. En dan heb ik het nog niet over de hogekosten waarvoor studenten zelf zich geplaatst zullen zien."

Maar de bezwaren van Van Strien zijn toch in de eerste plaatsinhoudelijk. Veel nieuwe doctoraalstudenten zijn op basis van hetnieuwe plan niet meer te verwachten. "Wie gaat er nu in Utrecht eenvak studeren als hij weet dat hij na een half jaar wordt geacht afte reizen naar het buitenland." Daarnaast is een gedegenvoorbereiding op een studie Keltisch in het buitenlandonontbeerlijk. "Hoofdvakkers Keltisch gaan nu al een jaar naar hetbuitenland, maar dan hebben ze in Utrecht inmiddels een basisopgebouwd. De studenten hebben in die landen nu eenmaal eenvoorsprong. Ze zijn vaak native speaker en zijn opgegroeid in decultuur."

Teloorgang

Het vakkenaanbod dat in Utrecht overeind blijft is naar demening van Van Strien zelfs te karig om de mediëvisten vandienst te zijn. "Met die vijf modulen kan ik geen kant op". En eenhoogleraar die een aantal keer per jaar langs komt voegt volgenshaar niets toe aan het onderwijs van Keltisch. "Zo iemand zoualleen iets kunnen betekenen in een seminar voor gevorderdestudenten. En die hebben we dan juist niet meer."

De van oorsprong Indo-germaniste Van Strien zegt de perikelenrond Keltisch zonder slapeloze nachten te kunnen doorstaan. "Ik hebde teloorgang van de klassieke talen meegemaakt en later van devergelijkende Indoeuropese taalwetenschappen en het Indo-Iraans; erzit al heel wat eelt op mijn ziel." Toch verscheen Van Strien weermeerdere keren in de media om het behoud van de studie tebepleiten. "Ik denk dat onze pr in orde is. Van Harvard tot Tokyozijn er reacties binnengekomen. Daar moet het college van onder deindruk zijn geweest."

Het steekt Van Strien duidelijk dat er geen overleg met haar isgevoerd voordat de nieuwe randvoorwaarden voor de opleiding werdenvastgesteld. Maar de fouten in de argumentatie die naar defaculteitsraad is gegaan storen het voormalig lid van hetfaculteitsbestuur pas werkelijk. "Zelfs de omvang van onze formatiestaat verkeerd vermeld. Dat zegt toch wel wat over de aandacht enzorgvuldigheid waarmee dit faculteitsbestuur de zaak bekekenheeft."

Van Strien heeft nu haar hoop gevestigd op de commissie die aande slag moet om de plannen uit te werken. Ze is bereid daar zelfdeel van uit te maken. "Ik hoop dat die commissie de vrijheidkrijgt om echt met alternatieven te komen, want dit is alleen maarduurder."

Xander Bronkhorst