'Liever een mooi aquarium dan een bak met twee super-vissen'

Nieuwe UMC-topman Blijham wil geen overdreven competitiesfeer inmedisch cluster

'Liever een mooi aquarium dan een bak met tweesuper-vissen'

Iemand die én het ziekenhuis én het onderwijs vannabij kende en die thuis moest zijn in zowel het fundamenteelbio-medische als in het meer ziekte-gerichte onderzoek. Dat was hetschaap met vijf poten waarnaar dit voorjaar werd gezocht alsopvolger van AZU-topman Gerlach Cerfontaine.

In de persoon van prof.dr. Geert Blijham (52) werd een geboren'Grunninger' gevonden die zijn medische loopbaan begon alsfundamenteel onderzoeker, die daarna internist werd met alsspecialisme het kankeronderzoek, die in Maastricht aan de basisstond van het veelgeprezen probleemgestuurde onderwijs, die in '92naar Utrecht kwam als medisch manager van de Divisie InterneGeneeskunde en Dermatologie, en die in het AZU onder meercoördinator is van de hoofdlijn 'Ontwikkelingsbiologie enoncologie' en voorzitter van de medisch-ethische commissie.

Bij zijn aantreden was de discussie over de toekomst van hetmedisch cluster in volle gang, maar met het voorlopige resultaatdat in de vorm van een rapport voorlag, was Blijham niet erggelukkig. "Het was geen slecht stuk", vertelt hij op de zevendeverdieping van het Stratenum, "maar het accent lag naar mijn smaakwel heel sterk op het onderzoek en op begrippen als 'top', 'super'en 'competitie'. Toen ik op 1 september begon, heb ik dan ookgeroepen dat er zo snel mogelijk een strategiestuk moest komen,waarin onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg in hun onderlingesamenhang aan bod moesten komen."

Hoofdlijnen

Volgens dat beleidsplan, dat dit najaar in recordtempoverscheen, gaat het UMC zich meer concentreren op de vijf albestaande hoofdlijnen. Een van de eerste besluiten van'praktijkman' Blijham was om die facultaire speerpunten een meerherkenbare naam te geven. Daardoor kan het Utrechts medisch profielnu wordensamengevat in de pakkende slogan: Vaten, genen, afweer,hersenen, beeld. Blijham: "Zo'n naam als 'Biomembranen enartherosclerose', dat zegt toch bijna niemand wat? Voor debuitenwacht heet die hoofdlijn nu simpelweg 'vaten'. Dan begrijptmen tenminste wat we hier doen."

Blijham bevestigt dat de keuze voor vijf hoofdlijnen op termijngevolgen zal hebben voor zowel het onderzoek als depatiëntenzorg. "De kliniek zal niet alle patiënten meeropnemen en zich meer gaan concentreren op de 'moeilijke gevallen'.Samenwerkingsverbanden met andere ziekenhuizen in de regio moetenervoor zorgen dat patiënten daar worden opgenomen waar voorhen de meest adequate zorg beschikbaar is.

"Ook het onderzoek zal binnen een van de vijf hoofdlijnen moetenpassen. Dat betekent overigens niet dat we onderzoek dat er nubuiten valt van vandaag op morgen stop zullen zetten. Maar wezullen de betrokken onderzoekers wel stimuleren om het accent vanhun onderzoek te verleggen, zodat het straks wel binnen eenhoofdlijn past. Gezien de toenemende grootschaligheid van hetonderzoek is het niet zinvol om er allerlei geïsoleerdeeilandjes op na te blijven houden."

In het U-blad van 26 november uitte prof.dr. J. Geuze zijn zorgover de nieuwe koers van het UMC, maar volgens Blijham hoeven defundamentele onderzoekers niet bang te zijn dat hun onderzoek zalworden geschrapt. "In het ziekenhuis zijn wel stemmen in dierichting opgegaan, maar zolang ik hier zit, is daar geen sprakevan. Ook voor onderzoek dat niet direct op toepassing is gericht,moet in een medisch centrum plaats zijn. Ik vind overigens wel datfundamentele onderzoekers zich regelmatig moeten afvragen wat hunonderzoek kan betekenen voor hun collega's in het ziekenhuis.Daarom streven we ernaar om onze fundamentele onderzoekers zoveelmogelijk samen met klinische collega's in een hoofdlijn te zetten.Dan worden ze vanzelf bij de les gehouden."

Top-drie

Kwaliteit zal in het UMC voorop staan, maar Blijham benadruktdat hij weinig behoefte heeft aan een competitiesfeer waarinslogans en ranglijsten de discussie domineren. "Dat in hetbeleidsplan staat dat het AZU qua onderwijs en patiëntenzorgpermanent in de vaderlandse top-drie moet bivakkeren, is belangrijkom de organisatie een meetbaar resultaat voor te houden. Maar opzich houd ik niet zo van ranglijsten en van woorden als top-dit entop-dat. Het kan mij niet zoveel schelen of we beter zijn dananderen, als we maar goed zijn. Om dat te beoordelen hoef je jezelftoch niet steeds met anderen te vergelijken? Eigenlijk wil ik eenbeetje van die lijstjes af.

Ik vind het ook helemaal geen probleem als niet alles in het UMC'top' is. In dat opzicht denk ik anders dan de mensen van McKinsey,die de organisatie dit voorjaar hebben doorgelicht. Als het aan henhad gelegen, hadden we nu maar drie of misschien zelfs tweehoofdlijnen gehad. Dat had ons de kans gegeven om het UMC op dietwee gebieden uit te bouwen tot een absolute topcentrum in dewereld. Misschien hadden we dan een aanstaande Nobelprijswinnaarmet zijn hele lab naar Utrecht kunnen halen. Maar dat is niet mijnlijn. Ik ben meer iemand die zegt: laten we het een beetje breedhouden. Dat betekent overigens niet dat ik geen ambities heb. Onzevijf hoofdlijnen zijn uitstekend beoordeeld en dat moet ook zoblijven. Maar ik kijk liever naar een mooi aquarium metverschillende vissen, dan naar een bak met twee super-vissen en metverder niets."

Rouw

Hoewel de vorming van een sterk UMC (de namen AZU en WKZ blijvenalleen intern in gebruik) hier en daar wordt gezien als bedreigingvoor de universiteit, hamert Blijham juist op de voordelen voor deUithof-buurman. "Als het voltallige personeel, wellicht op dehoogleraren na, in dienst komt van het UMC, lijkt het misschienalsof de universiteit een faculteit kwijt raakt. Maar mijn stellingis dat ze er een UMC bij krijgt. Vroeger bepaalde het AZU zelf waarhet zijn onderzoeksgeld in stak. Nu wordt dat geld gebruikt voorhet gezamenlijk onderzoeksbeleid van universiteit en UMC. Voordezelfde hoeveelheid geld krijgt de universiteit dus veel meerinvloed.

"Gezien de verwevenheid van onderwijs, onderzoek enpatiëntenzorg is de copnsequentie van een en ander inderdaaddat iedereen in het UMC dezelfde rechtspositie krijgt. Ik heb bijInterne Geneeskunde aan den lijve ondervonden hoe contraproductiefde huidige situatie is. Wij hadden zowel AZU-internisten alsuniversitaire internisten rondlopen, en omdat we alle zaken hiergezamenlijk bespreken, waren onze vakgroepsbesluiten daardoorformeel gezien onwettig. Dat is toch te gek voor woorden?"

Hoewel hij de laatste zes jaar al meer de bestuurlijke kant wasopgegaan, brengt zijn nieuwe functie een definitief afscheid metzich mee van onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. "Inoktober heb ik tijdens een nascholingsbijeenkomst voor internisteneen verhaal gehouden over borstkanker. Op dat moment besefte ikopeens dat dat wel eens de laatste keer zou kunnen zijn dat op mijnkennis over dat onderwerp een beroep werd gedaan. Je weetnatuurlijk dat je een aantal deuren sluit als je op 52-jarigeleeftijd een managementsfunctie accepteert. Maar dat dat zoonherroepelijk zou zijn, had ik me nog niet eerder gerealiseerd.Tot nu toe nam ik mijn kennis altijd mee naar eennieuwe baan omdaarop verder te bouwen. Nu bezit ik een grote hoeveelheid kennisdie waarschijnlijk nooit meer zal worden gebruikt. Dat is eenvreemde gedachte. Natuurlijk verheug ik me op mijn nieuwe baan.Maar ten aanzien van de activiteiten die ik nu afsluit, heb ik deafgelopen maanden echt een beetje een rouwproces doorgemaakt."

Erik Hardeman