Minister Plasterk spreekt niet mis te verstane 'mensentaal'

"Ongelofelijk, wat praat die man soepel. Ik wou dat we elk jaar bij de opening van het Academisch Jaar zo'n spreker hadden. En dan zegt hij keiharde dingen ook nog op zo'n innemende toon, dat je onmogelijk kwaad op hem kunt worden." Aldus een van de talloze bewonderende commentaren na een gedenkwaardige maandagmiddag.

Ronald Plasterk was even terug in Utrecht en gezien de bomvolle Domkerk was dat een 'event' van de eerste orde. De minister, tot voor een half jaar nog collega-wetenschapper, zou vandaag ongetwijfeld een boekje opendoen over zijn plannen met het hoger onderwijs, dus de aanwezigen gingen er eens goed voor zitten. Zij werden op hun wenken bediend, want nadat collegevoorzitter Van Rooy de bewindsman een paar keer subtiel had gewezen op de noden van de universiteiten, nam die in zijn rede geen blad voor de mond.

Met ruim 25 jaar ervaring als bio-medisch onderzoeker, onder meer in Engeland en de Verenigde Staten, kent de minister de wereld van het wetenschappelijk onderzoek op zijn duimpje, en erg positief over de ontwikkelingen in continentaal Europa is hij niet, zo bleek. "Hier is de hoogleraar B, de baas van de hoogleraar A, en die is baas van de UHD, die baas is van de UD, die baas is van de postdoc die drie AIO's begeleidt, die ieder drie hoofdvakstudenten begeleiden die het werk doen", stangde Plasterk zijn publiek. "Ik chargeer, maar zoveel hiƫrarchie gaat wel ten koste van creatieve jonge onderzoekers."

Eerder had de bewindsman zijn gehoor gecomplimenteerd met de 42e plaats op de Shanghai-ranglijst, waarmee Utrecht de beste universiteit van de Eurozone is. ("Daar zou ik als ik u was veel reclame mee maken."). Maar gezien zijn opmerking dat continentaal Europa in wetenschappelijk opzicht een ontwikkelingsland is geworden, ontging de ironie van dat compliment de aanwezigen niet. Plasterk heeft weinig fiducie in de rigide universitaire hiƫrarchie die creatieve jonge onderzoekers naar zijn mening te weinig ruimte geeft voor vernieuwend onderzoek. De oproep van Van Rooy om af te zien van zijn heilloze plan om onderzoeksgeld over te hevelen naar NWO, was in zijn geval dan ook duidelijk aan dovemansoren gericht.

Na een niet mis te verstane waarschuwing van de minister aan de landelijke Raden van Toezicht om voortaan de Balkenende-norm voor salarissen van universiteitsbestuurders te respecteren, galmde tot slot van de bijeenkomst het universitaire volkslied ('Gaudeamus igitur') door de gewelven van de Domkerk. "Een spannende middag", was een veelgehoorde reactie, al was niet iedereen 'amused' over de weinig vleiende vergelijking van Plasterk tussen universiteitsvereniging VSNU en de 'automonteurs' van de BOVAG met hun ketelmuziek. Maar anderen had die opmerking juist goed gedaan. "Eindelijk een minister die in gewone mensentaal zegt, wat iedereen denkt. Wat een verademing."

Over het algemeen was er maandag sprake van de minst 'Haagse' academische openingsredes in jaren. Alleen de Radboud Universiteit Nijmegen haalde stevig uit naar het plan om honderd miljoen van de universiteiten naar NWO te schuiven. De strijdbare rector Bas Kortmann citeerde met instemming de leus 'beter vrijheid met oorlog dan vreedzame dienstbaarheid'.

Anderen hebben de strijdbijl voorlopig begraven of slikken ergernissen in. De meeste bestuurders uitten liever hun tomeloze ambities en waarschuwden voor de internationale concurrentie, zo ook de Utrechtse collegevoorzitter Van Rooy: "Meer ruimte voor talent, meer ruimte voor excellentie, en keuzes maken, dat is het antwoord op de grotere dynamiek in Europa."

Zelfs Jo Ritzen, voorzitter van de Universiteit Maastricht, liet zich niet verleiden iets te zeggen over Plasterks weerzin tegen de hoge bezoldiging van bestuurders. In plaats daarvan sprak hij over arme landen. Daar worden meer kinderen geboren en dus meer studenten en wetenschappers. Om de deelname aan het hoger onderwijs te verbeteren, zouden rijke landen iets moeten doen aan ondervertegenwoordiging van minderheden, meent hij. Voorheen was dat een idealistisch standpunt, "maar nu wordt het een economische noodzaak".

Maar alle bestuurders weten nu dat hun minister Europa een wetenschappelijk ontwikkelingsland vindt. Die minister wil daar bovendien verandering in brengen door Amerikaanse voorbeelden na te volgen. En de universiteiten mogen hem daarbij niet voor de voeten lopen.

EH/HOP