Nederlands psychologie-onderzoek doet het goed

Dat zegt een commissie die het Nederlandse psychologie-onderzoekonder de loep nam. Nederland levert een "grote bijdrage" aan deontwikkeling van de psychologie wereldwijd. Het onderzoek isinternationaal georiënteerd, de organisatie ervan zit goed inelkaar en de kwaliteit van de promovendi is indrukwekkend.

Slechts hier en daar plaatst de evaluatiecommissie eenkanttekening. Er kan nog wel wat meer samengewerkt worden, vindtze, zowel met andere psychologen als met bijvoorbeeld biologen enmedici.

Het Utrechtse psychologie-onderzoek is de afgelopen vijf jaarverbeterd, vindt de commissie. Vooral de samenhang is toegenomen.Toch behoort Utrecht landelijk gezien niet tot de top, met eengemiddeld rapportcijfer 7,8 voor haar kwaliteit. Een knelpunt is detechnische infrastructuur. Daarvoor is te weinig geld, ook al omdathet Utrechtse universiteitsbestuur de psychologie betaalt alsof heteen gamma-vak is.

De commissie gaf rapportcijfers voor 57 onderzoeksprogramma'saan acht universiteiten. Maar liefst 43 programma's kregen een achtof hoger voor de geleverde kwaliteit. Zeven programma's kregenzelfs het etiket 'uitstekend'. De commissie deelde slechts drieonvoldoendes uit.

De absolute top in Nederland zijn een programma onder leidingvan prof.dr. A. Manstead (Universiteit van Amsterdam) op het gebiedvan de sociale psychologie en het psycholinguïstisch onderzoekvan prof.dr. H. Schriefers (Nijmegen). Die halen niet alleen dehoogst mogelijke score voor de kwaliteit, maar zijn ook zeerproductief en van groot maatschappelijk of wetenschappelijkbelang.

De onvoldoendes vallen alle bij ontwikkelingspsychologie. Dehoogleraren Lodewijks (Brabant), Dittmann-Kohli (Nijmegen) enHeymans (Utrecht) leiden volgens de commissie onderzoek datkwalitatief onder de maat blijft.

HOP, HO

Gemiddelde rapportcijfers *

UvA...... 8,6

KUN...... 8,3

VU....... 8,2

RUG...... 8,2

UM....... 8,0

UL....... 7,9

UU....... 7,8

KUB...... 7,6

* Gemiddeld cijfer voor kwaliteit, gewogen naar aantallenfte's.