Oeso: Hoger onderwijs behoeft meer regie

Dat staat te lezen in een brief die de bewindsman gisteren (15 mei) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De minister reageert met zijn brief op een rapport van de Oeso, het samenwerkingsverband van dertig welvarende landen. Het document is tegelijk met de brief naar de Tweede Kamer gestuurd, maar was al op 23 augustus 2006 klaar. Het bevat forse kritiek op het beleid van de vroegere OCW-bewindslieden Rutte en Bruins.

Het voornaamste verwijt in hun richting is dat ze de instellingen te veel vrijheid hebben gegeven. Hun conceptwet hoger onderwijs en onderzoek (WHOO) had de aansturing moeten verbeteren, maar bevatte volgens de Oeso te weinig concrete maatregelen. Het afschieten van de concept-WHOO geldt als een van de eerste politieke wapenfeiten van PvdA’er Plasterk. Vorige maand kondigde hij aan dat hij de teugels van de instellingen strakker wil aanhalen. In zijn brief staat te lezen dat hij inzet op een stevige positie van instellingen, maar met de nodige ‘checks and balances’.

Het door de Oeso gesignaleerde gebrek aan differentiatie in het hoger onderwijs wordt door de minister onderkend. Toch aarzelt hij over de oplossingen – collegegelddifferentiatie, meer private aanbieders in het hoger onderwijs – die de Oeso aandraagt. “Onderwijs is geen volledige markt en jonge studenten kiezen vaak niet op basis van kwalitatieve overwegingen”, schrijft hij. Intussen wijst hij op een investering van 50 miljoen euro uit de aardgasbaten om de excellentie in het hoger onderwijs te bevorderen.

Ook de Oeso-kritiek op het bescheiden aantal dertigplussers en allochtone studenten zegt Plasterk ter harte te nemen. Het bedrijfsleven moet meer werknemers laten bijscholen en de aanval op de studieuitval levert hopelijk meer allochtone afgestudeerden op. In het nieuwe Innovatieplatform zal de synergie met het ministerie van Economische Zaken beter uit de verf komen, verwacht de bewindsman

HOP