Raad van Toezicht geeft college gelijk in geschil met U-raad

Met zijn brief reageert Meijerink op het verzoek van de Universiteitsraad om te bemiddelen in het begin februari gerezen verschil van mening tussen raad en college over de vorming van een Administratief Servicecentrum (ASC). Heetste hangijzer in de discussie was het advies van de Universiteitsraad om niet over te gaan tot fysieke concentratie van alle uitvoerende functies op één plek.

Ook wilde de raad dat het voor een aantal medewerkers mogelijk zou blijven om zogeheten gecombineerde functies uit te oefenen, dat wil zeggen functies die maar voor een deel financieel-administratief van aard zijn. Toen het college dat advies naast zich neerlegde, vroeg de U-raad de toezichthouders om bemiddeling.

In zijn brief stelt de Raad van Toezicht zich ten aanzien van de inhoud van het verschil van mening onomwonden achter het college. Alleen voor een beperkt aantal ondersteunende functies van tweede en derde geldstroomprojecten is het nuttig dat zij in de nabijheid van onderwijs en onderzoek worden uitgevoerd, aldus de RvT, die daarmee impliciet de visie van het college steunt dat voor alle andere functies de voorgenomen fysieke concentratie gewenst is. Nog duidelijker is de brief over gecombineerde functies. Daarvan kan in een professioneel ingerichte administratie geen sprake zijn, is het strenge oordeel.

Daar staat tegenover dat de Raad forse kritiek heeft op de manier waarop het college van bestuur de reorganisatie heeft aangepakt. Men is te gemakkelijk omgegaan met de begrijpelijke bezwaren van medewerkers die in de huidige situatie uitstekend functioneren. Ook is zowel de argumentatie bij de plannen als de informatie over het proces te summier geweest. Het college krijgt dan ook het verzoek om de U-raad op een aantal punten nader te informeren.

Dat neemt echter niet weg dat wat de Raad van Toezicht betreft de reorganisatie volgens het door het college vastgestelde plan kan worden uitgevoerd, zeker nu het college heeft toegezegd de U-raad de gevraagde informatie te zullen geven. “Wij verwachten dat op deze wijze met de resterende zorgen en bezwaren van de U-raad voldoende rekening wordt gehouden”, besluit Meijerink zijn brief, “en dat na deze nadere informatie van het college de volgende stappen in overleg over de reorganisatie kunnen worden gezet.”

EH