Roepen dat je achtergesteld bent helpt niet

De VVAO, de Vereniging voor Hoger Opgeleide Vrouwen,is zeker geen militant feministisch bolwerk. Vrouwen komen er om tenetwerken of voor een conversatie op niveau. Op 10 december viertde VVAO haar tachtigjarig bestaan. Een 'old-girls'-netwerk blijftnodig. "Op de één of andere manier zijn vrouwen altijdfatsoenlijker dan mannen en schuiven ze niet zo snel eenvriendinnetje naar voren voor een bepaalde baan. Dat moetveranderen."

Dat het een vereniging van vrouwen is, doet vermoeden dat deVVAO iets met feminisme en strijd voor gelijke rechten te makenheeft, maar niets is minder waar. De Vereniging voor HogerOpgeleide Vrouwen (vroeger Vrouwen met een Academisch Opleiding) isnooit een militante actiegroep geweest. Barricadetaal en spandoekenmet 'Wij vrouwen eisen' zijn er niet bij. Vrouwen sloten en sluitenzich in eerste instantie bij de VVAO aan voor contacten op niveauen herkenning. Voor jonge vrouwen is netwerken tegenwoordig eenbelangrijke reden.

Lenie van Strien (60), afgestudeerd linguïst enuniversitair hoofddocent bij Letteren, is sinds 1965 lid. Er warenin die tijd veel minder studenten en het percentage vrouwen lag ookveel lager. "In de jaren zestig was studeren nog een elitaireaangelegenheid en vrouwen uit de hogere klassen deden dat vaak nietom later te gaan werken, maar voor de algemene ontwikkeling en omop niveau te kunnen converseren. Het was de tijd waarin eenwerkende vrouw een slechte moeder was."

De VVAO was geen extreme vrouwenclub, eerder een behoudende. Metde Dolle Mina's wilde de VVAO absoluut niet geassociëerdworden. Van Strien: "Ik ben er altijd van overtuigd geweest datschreeuwen en roepen dat je zo zielig en achtergesteld bent, niethelpt. Je moet meedraaien. Vrouwen moeten zich meer bewijzen enbeter zijn dan hun collega's, maar gezien de cijfers is dat geenprobleem. Onderzoek heeft uitgewezen dat vrouwen het zowel op deuniversiteit als op de middelbare school beter doen dan de mannen.En dat ze daarna minder sterk in de hoge functies vertegenwoordigdzijn, heeft dus niets te maken met mindere kwaliteit."

Plafond

Vijf jaar geleden werd door de VVAO een boek uitgegeven over degeschiedenis van de vereniging; 'Een verbond van gestudeerdevrouwen'. Daarin komt duidelijk naar voren dat het wat vage ideeachter de oprichting van de VVAO eerder was om vrij neutraal tepraten over maatschappelijke ontwikkelingen dan om daadwerkelijkdemaatschappij te veranderen en te strijden voor het eigen belang.De leden van het eerste uur trokken niet met de mond van leer tegenheersende vooroordelen over vrouwen op academische posten, maarprobeerden liever die vooroordelen weg te nemen door hun werk goedte doen. Een soortgelijke houding is na het wegebben van defeministische golven ook weer terug te vinden buiten de VVAO, in desamenleving van de jaren negentig. Het praten over kinderopvang enhet glazen plafond komt niet alleen mannen, maar net zo goed veelvrouwen de neus uit.

Een zekere feminisme-moeheid is ook de voorzitster van de VVAOafdeling Utrecht, Nienke Kolff (40), niet vreemd: "Dat gepraat overde verschillen tussen mannen en vrouwen? Doe liever iets. Een mensen een aap zijn ook anders. Prima toch?"

Kolff studeerde in 1988 af als juriste, maar kwam pas op hetidee om lid te worden van een vrouwennetwerk toen ze in 1992 in eenvrouwenblad een overzicht tegenkwam van Nederlandsevrouwennetwerken. Ze koos voor de VVAO omdat de lidmaatschapkostenhet laagst waren en omdat de andere netwerken meer op hetbedrijfsleven gericht waren.

Volgens Kolff zitten er allerlei soorten vrouwen bij de VVAO."Een deel van de oudere leden heeft nooit gewerkt en kreeg kinderenin de jaren zestig. Ze komen voornamelijk voor de gezelligheid, omoude bekenden te ontmoeten en een gesprek op niveau te voeren. Maaronder die ouderen heb je ook feministischer vrouwen. Dat zijnvrouwen die wel werken of gewerkt hebben en zelf tegen het glazenplafond zijn aangelopen. Jongere vrouwen komen bewust om tenetwerken. Die hebben net een baantje, maar dat is niet wat zewillen. Bij de VVAO is het niet gegarandeerd dat je binnen een halfjaar wel hebt wat je wil, puur door gebruik door te maken van hetnetwerk. Het is geen databank. Je moet er zelf energie in stoppendoor actief te worden in een subvereniging, een filmkring of eenwerkgroep die zich bezig houdt met onderwijs."

Zelf is Kolff overigens niet aan haar baan als juriste bij degemeente Maarssen gekomen door het VVAO-netwerk, maar door tebellen naar de verschillende gemeenten en langs te gaan. Volgenshaar kan netwerken overal, ook op de sportvereniging en op dansles,en hoef je je daarvoor niet speciaal bij de VVAO aan te sluiten.Als de 'Vrouwenzaak' je niet na aan het hart ligt en je overal kuntnetwerken, waarom zou je dan nog lid worden van een vrouwennetwerk?Kolff denkt dat de noodzaak van een vrouwennetwerk vroeger groterwas dan nu, maar, "een vereniging voor vrouwen kan voor sommigemensen wel nodig en praktisch zijn, omdat ze zich misschien watmeer op hun gemak voelen. Een andere functie van een vrouwennetwerkis herkenning. Wanneer je in een mannenomgeving werkt, bijvoorbeeldbij de brandweer, is het soms prettig om je verhaal bij anderevrouwen te doen. Door ervaringen uit te wisselen kom je er vaakachter wat de oorzaak is van bepaalde problemen. Dat kan demannelijkeomgeving zijn, maar dat hoeft niet. Misschien dat mensenin een vrouwelijke werkomgeving tegen dezelfde dingen aanlopen. Dankan het probleem te wijten zijn aan de hiërarchische omgevingof ontstaan doordat je met mensen werkt die al twintig jaar opdezelfde werkplek zitten."

Generatieconflict

In tegenstelling tot Kolff vindt Van Strien een netwerk voorvrouwen: "absoluut nog steeds bittere noodzaak. In het U-blad stonddat de emancipatiecommissie is opgeheven, maar als je naar destaatjes kijkt is het met de aanstelling van vrouwen ophoogleraarsposities nog steeds treurig gesteld. Het zou mooi zijnals er een netwerk bestond voor universitaire vrouwen. Op deéén of andere manier is dat nooit van de grond gekomen.In de jaren zestig, zeventig heerste er een soort generatieconflicttussen oudere vrouwen die voor tweehonderd procent voor dewetenschap hadden gekozen en jongere vrouwen met een gezin. Een mankon nog, maar kinderen... Dat was van twee walletjes eten. Dat wastoen het probleem. Waarom het nu niet lukt, weet ik nietprecies."

Van Strien vindt dat er als tegenhanger van een'old-boys'-netwerk ook een 'old-girls'-netwerk zou moeten zijn,"maar op de een of andere manier zijn vrouwen altijd fatsoenlijkerdan mannen en schuiven ze niet zo snel een vriendinnetje naar vorenvoor een bepaalde baan. Dat moet veranderen." En de VVAO zounatuurlijk een prima broedplaats kunnen zijn voor zo'nold-girlsnetwerk.

Het thema van het lustrum van de VVAO op 10 oktober is:'Diversiteit: balanceren tussen wens en werkelijkheid' en gaat overde grenzen die de maatschappij als geheel stelt aan dekeuzevrijheid van het individu, specifiek de hoger opgeleide vrouw.Er is onder andere een lezing door Sybilla Dekker, algemeendirecteur van de Algemene Werkgeversverenig Nederland VNO-NCW(AWNV), met als onderwerp: 'Het maatschappelijk labyrinth:mogelijkheden en kansen'.

Kinderopvang is aanwezig, maar staat gelukkig niet op deagenda.

Suzanne Brink

Literatuur: Een Verbond van gestudeerde vrouwen,auteurs: Annick Schreuder, Nicole Teeuwen, Inge de Wilde.Uitgeverij: Verloren, Hilversum, 1993. Verkrijgbaar bij hetVVAO.