Stemrecht voor vreemdelingen

Dat is de mening van Dirk Jacobs, die vrijdag 9 oktoberpromoveert op het proefschrift 'Nieuwkomers in de politiek'. Inzijn boek volgt Jacobs het debat over het stemrecht vanbuitenlanders zoals dat vanaf 1970 in zowel Nederland alsBelgië is gevoerd. Bij alle verschillen is een overeenkomsttussen de twee landen dat de centrum-rechtse partijen vasthoudenaan het uitgangspunt dat een politieke gemeenschap zo homogeenmogelijk moet zijn en dat nieuwkomers er alleen na voldoendeassimilatie deel van mogen uitmaken.

Jacobs vraagt zich af waarop deze 'hardnekkige' visie isgebaseerd. Hij noemt de roep om 'aanpassing' vreemd omdat hetvolstrekt onduidelijk is of vreemdelingen wel een andere(politieke) cultuur in zich dragen die inherent in strijd is methet politieke functioneren van de gastsamenleving. Sterker nog, wathem betreft is het een fictie dat er in Nederland sprake zou zijnvan één overkoepelende homogene (politieke) cultuur. Alsde autochtone inwoners van een land in staat zijn om adequaatpolitiek te functioneren, vraagt Jacobs zich af, waarom zou datvoor vreemdelingen dan niet gelden? Sterker nog, zou je niet juistmoeten zeggen dat het onvoorwaardelijke verlenen van het stemrechteen onverbrekelijk onderdeel vormt van de door de centrum-rechtsepartijen zo gewenste 'inburgering' van buitenlanders?

Zijn antwoord is duidelijk: "In het politieke spel moet inbeginsel iedereen kunnen meespelen. Vreemdelingen afschilderen alsin essentie te-cultureel-verschillende of onaangepaste personen enhen daarom de toegang blokkeren tot het politieke veld, is nietminder dan een perversiteit. Daarmee wordt de democratie in haarfundamenten ondergraven."

EH