Systematisch onderzoek hartpatiënten nodig

Simons baseerde zich in haar onderzoek op de zogeheten SMARTstudie die in 1996 in het Vaatcentrum van het AZU van start ging.In het kader van dat project worden nu al meer dan duizendpatiënten met hart- en vaatziekten intensief gevolgd. Elkepatiënt tussen 18 en 80 jaar, die zich bereid verklaart mee tewerken, ondergaat bij het eerste bezoek aan het ziekenhuis eenuitgebreid medisch onderzoek terwijl de deelnemers bovendien elkhalf jaar een vragenlijst invullen.

Omdat zo een grote groep hart- en vaatpatiënten gedurendelangere tijd kan worden gevolgd, levert de SMART-aanpak een schataan gegevens op over de prognose van de patiënten. Maar ookvoor de diagnostiek kan de methode grote voordelen hebben. Simonsbekeek een groep van 162 patiënten die zich met vaatproblemenin de benen in het AZU hadden gemeld, en laat zien dat deuitgebreide screening bij veertien procent een tevoren niet bekendeernstige vernauwing van de halsslagader aan het licht bracht. Dekans dat die afwijking zonder SMART zou zijn ontdekt, is minimaal,aldus Simons, omdat aanvullend onderzoek naar de halsslagader bijpatiënten met vaatproblemen in de benen normaal gesproken totde uitzonderingen behoort.

Op basis van de eerste resultaten pleit Simons voor voortzettingvan de SMART aanpak en voor uitbreiding van de methode naar anderechronische ziekten. Zij erkent dat het uitgebreide onderzoek extrakosten met zich meebrengt, maar wijst op het feit dat de kennis dieSMART oplevert, het mogelijk maakt om het onderzoek, en daarmee ookde kosten, te beperken tot duidelijke risicogroepen. Zo bleek datongeveer de helft van de patiënten met vaatvernauwing in debenen én die ouder zijn dan 67, minder wegen dan 68 kilo eneen diastolische bloeddruk hebben van minder dan 75 mmHg, een nogniet ontdekte vernauwde halsslagader te hebben. Door de screeningop halsslagaderproblemen te beperken tot deze categoriepatiënten kan dus zonder veel extra kosten meer dan de helftvan de problemen worden opgespoord.

EH