tatort

Griep

Donderdagochtend houd je aan de douche een lekker warm gevoel over en je bedenkt dat de kraan vast iets warmer moet hebben gestaan dan normaal. Prima. Lekker. Maar aan het einde van de middag voel je je nog steeds raar warm, plus je hebt het gevoel dat je te snel bent opgestaan. Met koud zweet op je voorhoofd ga je naar bed.

Vrijdag word je om twaalf uur wakker en duurt het nog eens vijf uur voordat je opstaat. Je ligt in foetushouding in bed, ergens tussen slaap en wakker. Het bed beweegt, de gordijnen smelten. Je lichaam is een kosmisch schaakbord geworden, waar onbekende krachten een machtsstrijd uitvechten.

Uiteindelijk sta je op, loop je naar de andere kant van je kamer en plof je in je Poang. Je zelf gemonteerde Ikea fauteuil staat iets meer dan vier meter van je bed en het voelt aan als een hele reis. De stoel staat naast je gaskacheltje, de warmte omarmt je lichaam.

Terwijl het buiten al weer donker wordt, schuif je het scherm van je mobieltje open en dicht en overweeg je je moeder te bellen. Als je vertelt dat je ziek bent, gaat ze zich alleen maar zorgen maken, maar dan heb je in elk geval iemand tegen wie je even ongegeneerd kunt klagen. Eigenlijk wil je een Bedje op de Bank; op de basisschool mocht je met een paar kussens en een slaapzak de hele dag voor de tv 'uitzieken'. Nu staan je tv, bed en bank binnen een driehoek van een paar meter. Dat is toch niet hetzelfde. Je besluit niet te bellen en gaat naar bed. Je bent vier uur wakker geweest.

De volgende ochtend word je wakker van je huisgenote die met veel gehannes en lawaai de trap af rent naar haar bijbaantje. De bedoeling was dit weekend je tentamens te gaan leren. Probleem is dat je bij het lezen van de tv-gids al hysterisch hoofdpijn kreeg. Dus blijf je nog even in bed liggen. Je staart naar het plafond. Er zitten rare onevenheden op. Je had toen je je muren witte, ook je plafond moeten witten. Ook bedenk je: stel, ik heb niet gewoon griep maar één of ander buitenaards gemuteerd flesh eating virus, hoe lang zou het duren voordat een huisgenoot me vind?

Aan het einde van de middag eet je een broodje met leverworst en drink je een beker melk. Alles smaakt naar je gehemelte.

"Jezus", zegt een huisgenote die je zondagochtend op de gang aantreft. "Wat is er met jou gebeurd?" Het Jezus-gehalte valt best mee. Je hebt je nu vier dagen niet geschoren en hoewel je in die tijd een aardige snor en bakkebaarden hebt gekweekt, is je baardgroei niet Messiaswaardig. Ze geeft je een pot vitamine C-pillen. De heer is waarlijk opgestaan.