U-raad gaat met rector overleggen over BSA-norm

Aanleiding voor de discussie in de U-raad was de onenigheid tussen college en raad over de gevolgde procedure. De verhoging van de norm van minimaal 30 naar minimaal 37,5 ECTS in alle faculteiten met uitzondering van Geneeskunde en een aantal Bètadepartementen had namelijk plaats gevonden zonder inspraak van de Universiteitsraad.

Collegevoorzitter Van Rooy haalde tijdens de vergadering de wet aan, waarin ten aanzien van de hoogte van de norm voor het BSA geen rol voor de medezeggenschap is weggelegd. Student-raadslid Wilco Bos bestreed dat niet, maar stelde dat in het Utrechtse geval sprake is van een uitzonderlijke situatie.

De U-raad heeft in 2004 namelijk zowel bij de bespreking van het model-OER voor de bachelor als bij het overleg over het Strategisch Plan ingestemd met de invoering van het BSA onder een aantal duidelijk omschreven randvoorwaarden, aldus het raadslid. “Een van die voorwaarden was de hoogte van de norm. Goed vertrouwen vereist dat die norm dan niet zonder overleg wordt verhoogd.” Volgens Van Rooy maakte de hoogte van het BSA echter geen deel uit van het pakket randvoorwaarden uit 2004.

Omdat de twee partijen ook na diverse schorsingen niet nader tot elkaar kwamen en de inhoud van de maatregel nog in het geheel niet was besproken, werd afgesproken dat een commissie uit de raad op 31 maart met rector-magnificus Stoof over de zaak gaat overleggen. Afhankelijk van de uitkomst van dat overleg zal de U-raad haar standpunt bepalen.

EH