Utrechtse scheikunde in de kopgroep

In 1993 had de toenmalige visitatiecommissie de Utrechtsefaculteit zwaar bekritiseerd. Scheikunde zou een logge enondoorzichtige organisatie hebben en onderwijs dat geen gelijketred had gehouden met het onderzoek. Maar deze keer bleek er totopluchting van de aanwezige docenten en studenten geen vuiltje aande lucht.

Met de invoering van de nieuwe propedeuse in 1996 heeft defaculteit een aanmerkelijk betere integratie tussen de vakkenbereikt, aldus de commissie. En ook de grote inspanning op hetgebied van ICT werd gewaardeerd. De commissievoorzitter noemde indit verband het feit dat alle studenten in Utrecht de beschikkingkrijgen over een laptop en daar, in tegenstelling tot hunEindhovense collega's, ook nog goed mee om kunnen gaan.

Een punt van zorg vormen voor de commissie de lage Utrechtseslaagpercentages voor tentamens, een gevolg van het feit datstudenten voor elk tentamen drie pogingen mogen doen. "Dat is in deatletiek misschien een mooi principe, maar hier leidt het alleenmaar tot studievertraging." Daarnaast zette de voorzittervraagtekens bij de studeerbaarheid van het doctoraalprogramma."Misschien moet u de teugels op het gebied van de tentamens watlaten vieren. Zeker is dat de slaagkans in het doctoraal drastischomhoog zal moeten."

Maar Stouthamer eindigde zoals hij begon, met lof. Zowel hetvaste alfa-gamma onderdeel in het derde jaar als de verplichtestage noemde hij een goede zaak. En ook het feit dat Utrecht alseen van de weinige bezochte faculteiten een deeltijdopleidingheeft, werd positief gewaardeerd.

EH