Vincent Icke: we kunnen terug tot de oerknal, maar niet verder

Vincent Icke: we kunnen terug tot de oerknal, maar nietverder

Prof.dr. Vincent Icke studeerde in Utrechtsterrenkunde en theoretische natuurkunde. Hij promoveerde aan deRijksuniversiteit Leiden waar hij op dit moment werkzaam is.Daarnaast is hij bijzonder hoogleraar Cosmologie aan deUniversiteit van Amsterdam.

"Echt voltooide wetenschap bestaat eigenlijk niet. Er zijngebieden waarvan je een tijdje denkt dat ze afgerond zijn, maarvaak gaan ze alleen maar door een soort flessenhals. In het beginvan deze eeuw wist men bijvoorbeeld niets van de evolutie vansterren. Totdat men vond dat ze hun energie verkrijgen doorkernfusie. Met dat gegeven kon men toen in een paar decenniareconstrueren hoe die evolutie verloopt en daarna kwam hetonderwerp in een rustfase: de vooruitgang bestond hooguit uit hetuitrekenen van het zoveelste cijfer achter de komma.

"Maar op dit moment heb ik een postdoc aan het werk op hetgebied van het ontstaan van sterren en zelf onderzoek ik met eenpromovendus wat er aan het eind van het proces gebeurt. Op eengegeven moment realiseer je je gewoon dat er in de marge van eenonderwerp verbazend interessante problemen te ontdekken zijn.

"Zo is wetenschap een onophoudelijk evolutieproces. Soms steekteen onderzoeker met kop en schouder boven de rest uit. Einstein isongetwijfeld de grootste geleerde die deze eeuw heeft opgeleverd,maar persoonlijk heb ik heel veel geleerd van de natuurkundigeRichard Feynman. Ik heb met hem gewerkt in Californië en hetmerendeel van wat ik van de natuurkunde echt begrépen heb, hebik bij hem opgepikt.

"Iedereen kan formules uit zijn hoofd leren, maar alleen wat jeecht snapt is een basis om op verder te bouwen. Van Feynman leerdeik hoe je natuurkunde m''kt: door een probleem te omsingelen, hetals het ware in de val te lokken. Het is het idee dat je nietophoudt voordat je het aan jezelf of aan een twaalfjarige kuntuitleggen.

"Die evolutie in het wetenschappelijk denken kun je het bestebeschrijven door te kijken wat door de tijd heen het antwoord isgeweest op steeds dezelfde vraag. Hoe is het heelal ontstaan? Demeest primitieve mythen gaan er zonder uitzondering van uit dat ereen begin is geweest. God, een schildpad of een andere gekkefantasie. Maar in de zestiende, zeventiende eeuw, bij de intredevan de mechanica, werd het idee van een begin verworpen. Als jetegen een bal schopt, komt die weer tot stilstand... door dewrijving begreep men toen. Rondcirkelende planeten hebben echtergeen last van wrijving, dus men concludeerde:die beweging zal weleeuwig zo geweest zijn.

"Deze eeuw is uit Einsteins relativiteitstheorie echterduidelijk geworden dat een stabiel heelal niet mogelijk is. Datvolgde eigenlijk al uit de bewegingsvergelijkingen van Newton, maardie vond het idee in zijn tijd te radicaal en heeft het nooitgepubliceerd. Dat het heelal niet stabiel is komt doordat dezwaartekracht de merkwaardige eigenschap heeft dat hij alleenaantrekkend is. Andere fundamentele krachten zoals deelectromagnetische kracht kunnen zowel aantrekkend als afstotendzijn en zo'n wisselwerking is onmisbaar om in de praktijk eenstabiele evenwichtstoestand te kunnen krijgen.

"Maar de zwaartekracht is op de grote schaal van het heelal debaas over de andere krachten en wat er dus gebeurt is eenvoortdurend proces van samenklonteren van materie. Daardoorontstaat een soort sponsstructuur: lege holtes die steeds groterworden en daartussen steeds zwaardere structuren vansterrenstelsels die op hun beurt zijn samengegroepeerd tot clustersen zelfs superclusters. Ik ben zelf in de jaren zeventig op ditonderwerp gepromoveerd en toen waren dit nog allemaal kettersetheorieën, maar inmiddels zijn ze algemeen geaccepteerd.

"Het idee dat er een begin moet zijn geweest is in deze eeuwnatuurlijk heel duidelijk teruggekomen in de oerknaltheorie. Die isin 1917 voor het eerst door Friedman geformuleerd. Eind jarenveertig is vervolgens aangetoond dat de begintoestand superheetmoet zijn geweest. En vandaag de dag kun je zeggen dat de theorievolledig juist is gebleken. Hij klopt op een dramatisch goedemanier met wat we feitelijk waarnemen.

"Terug naar die klassieke vraag over het ontstaan van hetheelal: je kunt dus stellen dat hij rare lotgevallen heeftondergaan. Als we die vraag op dit moment stellen dan luidt hetantwoord zelfs: we weten het niet. We kunnen terug toteenhonderdmiljardste seconde na de oerknal, maar niet verder. Wehebben de natuurkunde gewoon niet om iets te zeggen over hetallereerste moment. Dat is een zware crisis in het vakgebied op ditmoment.

"Er zijn in die malaise wetenschappers die doorgaan op degeijkte paden en anderen die kiezen voor een buitenissige aanpak.Pas achteraf zal blijken wat de juiste weg is. Iedere vooruitgangis altijd voorafgegaan door een periode van crisis. Vroeg of laatkrijgt ergens ter wereld een onderzoeker de juiste ingeving.Intuïtief zeg ik: 'We zijn er nu dicht bij'. Wetenschapperslopen overal ter wereld in het donker te tasten. Vroeg of laatvindt iemand het lichtknopje."

Frans van Mieghem