'Weg met het proefschrift!'?

Het schrijven van een proefschrift is volgens deTilburgse jurist Barendrecht een achterhaalde manier om jongeonderzoekers te testen op hun geschiktheid voor de wetenschap.Daarvoor zijn betere methoden te bedenken dan mensen jarenlang opéén enkel boek te laten ploeteren. Zes Utrechtsehoogleraren zijn het maar zeer ten dele met hem eens.

'Weg met het proefschrift!' Onder die provocerende titel veegdeprof.dr Maurits Barendrecht vorig najaar in het Tilburgseuniversiteitsblad Univers de vloer aan met de academische traditievan promoveren op een proefschrift. Het schrijven van zo'n boek iseen eenzijdige activiteit die ongeschikt is om jonge onderzoekersop te leiden in alle verschillende aspecten van hetwetenschappelijk métier zoals daar zijn: de juiste vragenstellen, een onderzoek opzetten en structureren, gericht lezen, deeigen beperkingen ontdekken, met een begeleider omgaan, creatiefdenken, zorgvuldig weergeven, goed opbouwen, pakkend schrijven,sterk argumenteren en originele resultaten presenteren.

Er wordt per proefschrift ongeveer 400.000 gulden besteed, steltBarendrecht, en in ruil daarvoor krijgen we een nauwelijks gelezenboek en een (eenzijdig) opgeleide onderzoeker. Hij pleit ervoor omhet onderzoekerschap als een vak te beschouwen dat net als anderevakken wordt aangeleerd in kleine stapjes. De jonge onderzoeker kanzo geleidelijk naar wetenschappelijke zelfstandigheid groeien. Hetceremonieel van de promotie in de vorm van een wetenschappelijkediscussie mag gerust blijven bestaan, maar dat kan ook wel zonderproefschrift. "In de wetenschap is later nog genoeg gelegenheidvoor eenzame ontdekkingstochten, afzien en topervaringen."

Gelijk

De eerste reactie van prof.dr. J. Verhoef is op zijn minstverrassend. "In zekere zin heeft Barendrecht wel een beetjegelijk," zegt de Utrechtse hoogleraar Besmettingsleer, die hetAcademiegebouw vorig jaar ongeveer eens per maand als promotorbetrad. "Als weerslag van het onderzoek is een proefschriftinderdaad niet zo interessant. Het gaat om de publicaties in devaktijdschriften, die later in het boek worden gebundeld."

Maar al snel wordt duidelijk dat Verhoef het toch maar zeer tendele metzijn Tilburgse confrater eens is. "Dat wil niet zeggen dateen proefschrift geen meerwaarde heeft. Ik vind het heel goed dateen academicus leert om iets van kaft tot kaft af te maken,inclusief een 'review' van het vakgebied als inleiding en eendiscussie, waarin de resultaten van het onderzoek in perspectiefworden geplaatst. Die laatste twee elementen vind ik voor hetleereffect hoogst waardevol en wat mij betreft zou de beoordelingvan het proefschrift en de discussie tijdens de promotie wel watmeer op die twee onderdelen gericht mogen zijn."

Verhoef is niet de enige Utrechtse hoogleraar die er zo overdenkt. Voor velen is de klacht van Barendrecht een typischalfa-geluid, dat in de bèta-medische sector al achterhaald is."Oneerbiedig gezegd is een proefschrift van een experimenteelfysicus vaak een bundel artikelen met een kaftje erom en een nietjeerdoor", zegt hoogleraar grondslagen van de Natuurwetenschappenprof.dr. D. Dieks. "De inleiding mag hier heel kort zijn, en hetidee dat een proefschrift een stevig en in eenzaamheid voltooidlevenswerk hoort te zijn, heeft hier eigenlijk nooit bestaan. Jongeonderzoekers in de bèta-medische sfeer werken van meet af aanin grotere groepen en worden daar heel geleidelijk tot onderzoekeropgeleid, eigenlijk precies zoals Barendrecht wil. En ach, dat jevia een bundeling van die artikelen in een proefschrift toetst ofde promovendus de samenhang tussen de verschillende onderzoeken opeen acceptabele manier kan verwoorden, dat vind ik zonder meernuttig."

Uitgekleed

Maar ook in zijn eigen vakgebied krijgt Barendrecht maar weinighanden op elkaar, merkte hoogleraar privaatrecht prof.dr. E.Hondius op tijdens een 'Salon' van het Nederlands juristenblad. "Demeerderheid van de aanwezigen vond het voltooien van eenproefschrift nog steeds een uitstekend middel om vast te stellen ofiemand bekwaam is om onderzoek te doen, en daar ben ik het helemaalmee eens. Ik vind het wel goed om na te denken over de vraag hoelang je met één zo'n project bezig moet zijn. Wij stellenonze promovendi tegenwoordig voor drie jaar aan, al kunnen zedaarna wel een jaar verlenging krijgen als dat nodig is. Maar watmij betreft moet een proefschrift in drie jaar geschreven kunnenworden. Ik zit trouwens samen met Barendrecht in een project,waarin we bekijken of we promovendi naast het schrijven van eenbeknopt proefschrift ook een paar andere projecten kunnen latenuitvoeren. Maar het bezwaar is dan wel dat zo'n uitgekleedproefschrift wat oppervlakkig dreigt te worden."

Van alle geïnterviewden is hoogleraar Engels prof.dr. P. deVoogd het meest positief over de huidige gang van zaken. "Voor deLetteren is het schrijven van een mooi boek een heel zinnigeactiviteit. Pas in een boek kan een promovendus laten zien dat hijeen groter thema aan heeft gekund. De diepgang van een boek kun jein een artikel nooit en te nimmer bereiken. Bij ons zal het daaromook niet snel voorkomen dat een proefschrift ongelezen in de kastverdwijnt. Ons streven is dat zij ook in een handelseditieverschijnen en de stijl waarin het boek geschreven is, maakt bijons dan ook zeker deel uit van de beoordeling."

Dubbelpromotie

Voor sociaal geograaf prof.drs. J. Hauer is het van groot belangdat het promotieonderzoek meteen na het doctoraal van start gaat.Bij hemzelf is dat niet gebeurd en dat is een van de redenen dathij op dit moment de laatste nog niet gepromoveerde Utrechtsehoogleraar in vaste dienst is. Ondanks zijn eigen situatie hechtHauer wel degelijk belang aan het proefschrift als proeve vanacademisch kunnen, een traject dat overigens niet te lang zoumoeten duren. Net als Hondius onderkent hij het gevaar dat eenpromovendus daardoor niet meer zou toekomen aan het echtediepgravende werk. Maar in de faculteit Ruimtelijke Wetenschappenwordt dat ondervangen door de dubbelpromotie. "Zo kun je tweemensen samen op één groot project zetten, zonder dat zeverdrinken in de hoeveelheid werk. Dat werkt bij ons prima." Op devraag of hij zelf nog aan promoveren denkt, glimlacht de 58-jarigeHauer geheimzinnig. "Wacht maar af."

Zijn bijna twintig jaar oudere collega drs. J. Huber,emeritus-hoogleraar kinderpathologie, heeft een paar jaar geledenwél besloten om die stap na zijn emeritaat te zetten. "Het istoch een beetje kaal", is zijn verklaring. "Hoe goed je onderzoekook is, het is toch net of je studie zonder dat proefschrift nietafgerond is. Bovendien is het belangrijk voor mij om nog iets tekunnen bijdragen aan mijn vakgebied in de vorm van een'boekje'.

Als geen ander ervaart Huber op dit moment de nadelen van hetschrijven van een proefschrift. "Het is zo'n hoge berg waar jetegenop klimt, dat dat mij soms wel eens ontmoedigt", geeft hijtoe. Maar dat betekent niet dat hij de ervaring voor jongeonderzoekers niet heel nuttig vindt. "In de Angelsaksische wereldis het voor een medicus niet gebruikelijk om een proefschrift teschrijven, maar ik ben toch wel blij dat dat in Nederland wel hetgeval is. Ik vind het voor elke onderzoeker een goede ervaring omdie berg een keer te beklimmen. En vergeet niet dat je ervoorbeloondwordt. Hoe moeilijk de weg ook geweest is, uiteindelijk ligtdaar toch dat boek. Dat maakt volgens mij dat veel promovendi weldegelijk met plezier op hun promotietijd terugkijken."

Erik Hardeman


Promoties 1999

ELF PROMOTIES

J. Verhoef (geneeskunde)

ZES PROMOTIES

W. van den Akker (Letteren)

P. Baehr (rechten)

R. Kaptein (scheikunde)

J. Sixma (geneeskunde)

VIJF PROMOTIES

A. Holtslag (natuurkunde)

J. Sixma (geneeskunde)


Totaal 1995-1999

1.......W. Seinen (Biologie/Dierg.)......31

2.......J. Verhoef (Geneeskunde......29

3.......W. Mali (Geneeskunde)......26

4.......M. Viergever (Geneeskunde)......22

5.......S. De Laat (Biologie)......21

..........W. Gispen (Geneeskunde)......21

7.......J. Geus (Scheikunde)......20

..........J. Sixma (Geneeskunde)

..........J. Vliegenthart (Scheikunde)

10......M. Werger (Biologie)......19

11......H. Koomans (Geneeskunde)......17

12......B. Van der Zeijst (Diergeneeskunde)......16

...........J. Beijnen (Farmacie)

14......J. Lammers (Geneeskunde)......15

...........R. Kaptein (Scheikunde)

16......J. Van Hooff (Biologie)......14

17......A. De Ruijter (Sociale Wet.)......13

...........J. Kamerling


Faculteiten 1995-1999

Faculteit........'95.......'96.......'97.......'98(vr).......'99(vr)

Geneesk.................91.......87,5......89........96(36).......101(43)

Soc.Wet.................36.......24,5......29........34(14)..........40(22)

Scheikunde..........30.......42..........41.........26(4)...........35( 8)

Diergenk...............44.......30..........31..........31(6)..........34(13)

Letteren...............35.......32,5......25..........22(8)..........34(14)

Biologie................39,5...32,5......41..........28(11)........28(12)

Nat en ster..........32,5...33..........29,5......30(3)..........28( 3)

Aardw....................15......14...........12..........11(3).........19( 4)

Rechten.................12.........6...........11..........25(13)........17(10)

Farmacie..............13......16,5........10..........22(12)........10(3)

Ruimt. Wet. ..........7.......11...........18..........13(3)..........10( 3)

Wisk & Inf...........16..........8,5......14,5..........9(3)............9( 2)

Theologie.............11..........8..........12..............9(1)............6( 1)

Wijsbeg...................2..........4............2...............5(1)............3( 1)

Totaal................384.......350.......365.......361(118)...374(139)

vr = aantal vrouwelijke promovendi