Werk aan het tutoraat

Dit zijn enkele aanbevelingen van zowel de Onderwijsadviescommissie als de studentgeleding van de Universiteitsraad. Beide gremia zijn onafhankelijk van elkaar tot vrijwel dezelfde aanbevelingen gekomen nadat ze elk een uitgebreid onderzoek naar het tutoraat hebben gedaan.

Het tutoraat krijgt een lage waardering terwijl uit de twee onderzoeken blijkt dat het tutoraat een toegevoegde waarde kan hebben als het goed functioneert. De docenten en studenten die aan de onderzoeken hebben meegewerkt, vinden dat het tutoraat vaak niet meer voorstelt dan een inhoudsloze verplichting om met elkaar te praten. Hierdoor is de motivatie bij beide groepen laag om iets van het tutoraat te maken.

Het tutoraat is ingevoerd in 2002. Het maakt onderdeel uit van het Utrechtse onderwijsmodel dat samen met de start van het bachelor-masterstelsel is ingevoerd. Het tutoraat moet er onder meer voor zorgen dat de betrokkenheid tussen docenten en studenten groter wordt. De tutor moet de student bovendien ook coachen in zijn studievoortgang en begeleiden bij de keuzemomenten. De tutor moet bijvoorbeeld bijtijds signaleren of een student een positief bindend studieadvies krijgt.

Uit de onderzoeken blijkt dat elke faculteit een eigen invulling van het tutoraat heeft, maar dat bij geen van deze faculteiten de ondervraagden het tutoraat vinden werken. Alleen bij Diergeneeskunde, de faculteit die niet is meegenomen in de onderzoeken omdat deze pas sinds dit jaar is begonnen met de bachelor, blijkt het tutoraat naar zeer grote tevredenheid te werken. Vele adviezen die de onderwijsadviescommissie en de U-raad hebben uitgebracht, worden bij Diergeneeskunde al toegepast. Zo krijgen docenten die tutor willen worden een training en krijgen ze uren toebedeeld voor dit deel van hun werk. Ook is er een tutorenoverleg. Daarnaast blijft de docent van het eerste tot het laatste jaar tutor van dezelfde groep studenten.

Het college van bestuur wil de faculteiten niets dwingend opleggen. De norm van 1 fulltime tutor op 1000 studenten, waar de studenten uit de U- raad om vragen wordt ook niet overgenomen. Rector Stoof in de U-raadscommissie Onderwijs & Onderzoek: "We sturen de decanen de onderzoeksrapporten met adviezen en laten de decanen vrij deze in hun eigen domein op eigen wijze in te voeren. Ze zullen het niet laten liggen, omdat we controleren of de problemen met het tutoraat minder worden." De rector stuurt ook een notitie over de werkwijze bij Diergeneeskunde rond en hoopt dat er over twee jaar binnen de gehele universiteit een flinke verbetering te bemerken is. Hij roept leden van faculteitsraden op hun decaan hierop te bevragen.

GK