Niet alleen de kunst van het ‘leren’

Jazeker, studenten moeten hard studeren. Maar er moet ook ruimte om iets naast je studie te doen. Dat vindt Law College-student Wiel Kremer, tevens assessor van het Utrechtsch Studenten Corps,

Geachte mevrouw Oudeman,

Lang heb ik geprobeerd het cliché te vermijden. Maar ik moet tot mijn schaamte bekennen dat ik heb moeten toegeven aan de onbedwingbare behoefte te beginnen met de inmiddels totaal overbodige vaststelling dat ons land in een (financiële) crisis zit.

Laat ik er alleen nog aan toevoegen dat dit natuurlijk al een aantal jaar het geval is, zwarte maandag is immers alweer vijf jaar geleden. Uiteraard treffen de ontwikkelingen van de afgelopen jaren ook een instelling als de universiteit. Maar ik hoef u dit natuurlijk niet te vertellen, ik begeef me op een terrein dat u veel beter kent dan ik.

Feit blijft wel dat ik, als student, de nationale en internationale ontwikkelingen koppel aan veranderingen binnen de universiteit. Het bindende studieadvies is ingevoerd. Veel studies hebben een harde aanwezigheidsplicht. Aankomende studenten voeren matchings- of selectiegesprekken. Dit wekt de indruk dat, omwille van de kosten, studenten zo snel mogelijk naar hun diploma-uitreiking worden geloodst.

Persoonlijk sta ik achter deze maatregelen. Niet alleen omdat ik besef dat het inmiddels voor de universiteit bittere noodzaak is geworden om studenten zo snel mogelijk te laten studeren (overheidsbijdragen hangen immers ook af van het aantal afgestudeerde studenten aan een instelling), maar ook omdat ik tot conclusie ben gekomen dat helaas te veel studenten studeren als een plicht zien.

Studeren is voor die studenten iets vervelends of erger nog: een noodzakelijk onontkoombare voortzetting van de middelbare school. Dit terwijl het eigenlijk een voorrecht en een unieke kans zou moeten zijn. Op het moment dat een student dat zelf niet beseft, vind ik het meer dan terecht dat hij of zij, bij falen, vriendelijk doch dringend wordt verzocht de faculteit te verlaten.

Echter, er zijn ook veel studenten die goed en met interesse voor het vak studeren. Studenten die gemakkelijk hun ‘punten’ halen. Er zijn zelfs veel studenten die het studeren met ambitie combineren met een actief sociaal (verenigings-)leven en allerhande rollen vervullen in de talloze verenigingen, commissies en gezelschappen die de studentenstad Utrecht rijk is en kleur geven.

Het is natuurlijk essentieel dat een student de ruimte hiervoor geboden krijgt. Een goed studerende student is volledig afhankelijk van de universiteit op het moment dat hij zich verder wil ontplooien, bijvoorbeeld door het volgen van extra minors of misschien wel door een volledige tweede studie. Het doet mij pijn dat ik steeds vaker merk dat dit niet voldoende wordt gefaciliteerd en soms zelfs wordt afgeraden. Naar mijn mening wordt hierdoor een groot deel van de principes ondergraven waar een universiteit, als middelpunt van onze vaderlandse wetenschappelijke gemeenschap, voor zou moeten staan. 

Nogmaals, het is terecht dat u zo snel mogelijk af wilt van ongemotiveerde, slecht studerende studenten, hetzij door afstuderen, hetzij door uitwijzing. Laat dit echter niet een leidend thema zijn in uw beleidskader. Draai het om en probeer een omgeving te scheppen waarin studenten, die het willen en kunnen, alle mogelijkheden geboden krijgen zich breed te ontwikkelen en zichzelf te ontplooien. Dit in plaats van een omgeving voor studenten die zich slechts de kunst van het ‘leren’ eigen hebben gemaakt.

Alleen dan zijn studenten na hun afstuderen daadwerkelijk een toegevoegde waarde voor de samenleving, en alleen dan geeft de universiteit invulling aan hetgeen zij in haar strategisch plan heeft beschreven: het opleiden van jonge academici, waarbij talent de ruimte krijgt en er ruimte is voor een actief en studentenleven.

Wiel L. J. Kremer
Utrechtsch Studenten Corps
Senatus Veteranorum
h.t. Assessor

Advertentie