Varkensonderwijs Diergeneeskunde verhuist naar circulair bedrijf buíten De Uithof

Varkens op de Tolakker, foto's faculteit Diergeneeskunde

De kosten, de milieubelasting, de beschikbare ruimte, het draagvlak vanuit de omgeving, nieuw landelijk beleid én de alliantie met de universiteit van Wageningen. Tezamen hebben deze factoren de faculteit Diergeneeskunde en het universiteitsbestuur doen besluiten om de varkensstal op de Tolakker niet te vernieuwen, maar om samen met Wageningen een nieuwe varkensstal te zoeken voor onderwijs en onderzoek. De beide instellingen willen onderzoeken of een volledig circulair varkensbedrijf een optie is. Dat zou idealiter tussen Utrecht en Wageningen moeten komen te liggen.

De beslissing om het onderzoek en onderwijs voor varkens te verplaatsen naar een locatie buiten het Utrecht Science Park hing al jaren in de lucht. De huidige stal op onderwijsboerderij de Tolakker moet over enkele jaren worden vervangen. Het bouwen van een nieuwe stal brengt hoge kosten met zich mee. Maar de prijs is niet het enige bezwaar om een nieuwe stal op het terrein van Diergeneeskunde te bouwen.

Schadelijke lucht
Ook omgevingsfactoren spelen een rol. Rondom boerderij de Tolakker is er minder draagvlak voor varkens dan voor andere dieren, zegt het universiteitsbestuur. Ook telt de milieubelasting mee voor het onder meer halen van de klimaatdoelen van de UU. “Een varkensstal heeft een hoge uitstoot van schadelijke lucht met daarin onder meer ammoniak uit de mest. Bovendien levert een stal mest op, die weer uitgereden moet worden”, laat het college van bestuur weten.

De universiteit wil het liefst een nieuwe stal die voldoet aan de principes van circulaire landbouw en voldoet aan de nieuwe normen van 2030 van het ministerie van Landbouw. Zo’n bedrijf belast het milieu minder zwaar, maar hiervoor is volgens het CvB onvoldoende ruimte bij de Tolakker. Dit laatste is weer het gevolg van het huisvestingsplan voor de veterinairen. Doordat het M.G. de Bruingebouw voor landbouwhuisdieren wordt afgebroken, verhuizen de dieren die nodig zijn voor het onderwijs naar nieuwbouw op het terrein van De Tolakker. Voor een circulaire varkensstal blijft er onvoldoende ruimte over.

Samen met Wageningen
Al eerder keek Diergeneeskunde naar de mogelijkheden om samen te werken met Wageningen. Door de alliantie die de Universiteit Utrecht in december vorig jaar met Wageningen en Eindhoven sloot, werd de mogelijkheden om samen op te trekken groter. Bovendien sloot het varkensproefbedrijf van de WUR begin dit jaar. Wageningen doet haar onderzoek naar onder meer varkensvoeding en diervriendelijke stallen nu op een tijdelijke plaats. Een varkensboerderij met Wageningen scheelt niet alleen in de kosten maar ook in de milieubelasting, zo rekent het CvB voor.

Hoogleraar Arjan Stegeman die gespecialiseerd is in de gezondheidszorg voor landbouwhuisdieren en docent Tijs Tobias die samen met een collega van Wageningen de wensen en mogelijkheden onderzoekt voor een gezamenlijke boerderij,  vinden het jammer dat de varkensstal van de Tolakker gaat verdwijnen. Stegeman: “Vooral voor onze bachelorstudenten. Voor hen willen we het onderwijs zoveel mogelijk op een veilige locatie organiseren en dus eigenlijk op de eigen faculteit.” Tobias: “Voordeel is nu dat docenten en studenten altijd snel in de stal kunnen zijn wat zowel gunstig is voor het onderwijs als het onderzoek.” Bovendien, zegt Stegeman: “Een circulair bedrijf op het USP had een mooie showcase voor de universiteit geweest kunnen zijn.”

Kansen voor het onderwijs
Stegeman en Tobias zien ook nieuwe kansen voor het onderwijs en onderzoek op een circulaire boerderij. Tobias: “Op het vlak van duurzaamheid bijvoorbeeld.” Als zogeheten kwartiermaker is hij met zijn Wageningse collega aan het uitzoeken of en zo ja hoe het onderwijs en onderzoek van de twee instellingen passen op een gezamenlijke boerderij. Ook bekijken zij wat de mogelijkheden zijn voor het onderwijs en onderzoek voor de toekomst. “Tot nog toe deed Wageningen voornamelijk onderzoek naar voeding, gedrag en huisvesting. Dat is complementair aan ons onderzoek naar dierwelzijn en diergezondheid. Maar universitair onderwijs waar varkens bij nodig is, was op het proefbedrijf ondergeschikt. Zij plooien het onderwijs om het onderzoek heen. Bij ons is dat andersom.”

Op dit moment wordt druk gesleuteld aan het onderwijs bij Diergeneeskunde. Zo wordt het curriculum van de bacheloropleiding doorgelicht en wordt gekeken hoe in de toekomst het onderwijs over varkens daarin past. Stegeman: “Dat is inderdaad iets waar we mee worstelen. We willen dat onze studenten in een vroeg stadium kennismaken met allerlei diersoorten omdat we ze opleiden tot een dierenarts die alle dieren als patiënt kunnen krijgen. We moeten er dus goed over nadenken hoe we dat gaan oplossen.”

Van milieuvervuilers naar afvalstoffenopruimers
Op het vlak van het onderzoek met varkens zien de twee vele kansen in de samenwerking met Wageningen op het vlak van de kringloopveehouderij. “Het ministerie van Landbouw heeft afgekondigd dat de milieubelasting omlaag moet. Dus moeten we hoe dan ook verduurzamen”, zegt Stegeman. “En varkens zijn een interessante diersoort in het verduurzamen, want zij kunnen zich voeden met reststromen van humane voedselproductie.”

Als voorbeeld noemt hij wat varkens kunnen hebben aan bierbrouwers. “De brouwer heeft alleen het suiker uit het gerst nodig. Wat overblijft is bierbostel dat als veevoer kan dienen.” En zo zijn er talloze voorbeelden te vinden om voedselverspilling tegen te gaan door wat nu wordt weggegooid als varkensvoer te gebruiken. “Op die manier gaat het varken terug naar de rol die hij heel vroeger had. Het wilde zwijn werd gedomesticeerd om afval rond huizen op te scharrelen. Op een circulaire boerderij krijgen ze die rol weer terug. Van milieuvervuiler – zoals het varken nu vaak wordt gezien - wordt het een afvalstoffenopruimer.”

Dit biedt weer veel mogelijkheden voor het onderzoek naar de gezondheid en welzijn van dieren. “Nu krijgen varkens hoogwaardig voedsel dat vaak ook uit Azië of Zuid-Amerika komt, maar hoe doen ze het op Nederlandse reststromen? Als we in Nederland alleen circulaire landbouw willen, dan moeten we wel weten dat dat verantwoord is als het gaat om de gezondheid en het welzijn van de dieren en dat deze boerderijen en het vlees van de varkens geen gevaar opleveren voor de volksgezondheid.” Een circulair systeem is mooi voor het behoud van de aarde, zegt de onderzoeker, “maar we moeten wel oppassen dat niet ook ziektekiemen en gifstoffen circulair worden. Als samenleving moeten we daar oplossingen voor bedenken en een universiteit heeft daar een rol in.”

Locatie
Tobias en zijn Wageningse collega kijken ook of er een geschikte locatie te vinden is. Dat kan ook een bestaand bedrijf zijn waarmee kan worden samengewerkt. “Het liefst natuurlijk tussen Wageningen en Utrecht in. Ideaal zou zijn als we er vanaf de faculteit naartoe kunnen fietsen.” Over de kosten hoeft Tobias zich vooralsnog niet druk te maken; hij heeft geen financiële opdracht meegekregen.

 

Advertentie