Woensdag 12 mei

Het is woensdag en ik ben eindelijk weer thuis. Terug van mijn reis naar Skopje en Kosovo. De reis, die maandagochtend met een busreis naar Skopje begon heeft dertien uur geduurd. Terwijl wij via Slovenië naar Brussel reisden, vertrokken de Servische groepsgenoten richting Belgrado.

De avond daarvoor hadden we al uitgebreid afscheid genomen van de Kosovaren. Bovendien was die avond ook de afsluiting van een zeer succesvolle ‘streetaction’ die dag, net als van ons geweldig verblijf in de Balkan. Ik heb zoveel gezien, geleerd, ervaren en meegemaakt dat het lastig is om alles in deze blog te stoppen.

Vóór de reis had ik echt een heel ander beeld van Kosovo. Om me heen hoorde ik verhalen over hoe gevaarlijk de regio wel niet is, politiemannen die niet uit het straatbeeld te denken zijn en de enorme clash tussen Albanezen en Serven. Natuurlijk had ik me van te voren ingelezen en het nieuws van daar bijgehouden dus zo radicaal was mijn beeld ook weer niet, maar het blijkt zo anders als je er echt bent. Ik had ook verwacht dat de groep veel vijandiger tegenover elkaar zou staan. De groep uit Kosovo had dit idee blijkbaar ook van de Serven omdat ze hun argumenten van te voren al hadden voorbereid. Uiteindelijk viel deze clash honderd procent mee. Veel mensen hebben mij ook gevraagd wat de rol precies is van onze groep Nederlanders in deze uitwisseling. Behalve onze neutrale positie denk ik ook dat we de afgelopen dagen nieuw inzicht hebben kunnen geven als het gaat om wat lid zijn van de EU betekent, wat de invloed is van identiteit en nationalisme in Nederland en onze academische kennis over hoe conflicttheorie is opgebouwd. Het was dus een mooie balans tussen theorie en persoonlijke ervaring.

Mijn beeld van Pristina was ook heel anders dan de werkelijkheid. Ik had verwacht dat het er veel armoediger uit zou zien en dat we onze weg zouden moeten banen door de aanwezigheid van politie. Dit was alles behalve het geval. Ik had een veilig gevoel op straat en we hebben nauwelijks een agent gezien. Alleen op Europa-dag liepen we er een paar tegen het lijf. De straten van Pristina zijn natuurlijk niet zo schoon en als hier in Nederland maar in het centrum verschilt het straatbeeld niet veel een Zuid-Europese stad. Over de Bill Clinton boulevard paraderen veel jonge mensen en in de zijstraten vind je ontelbare cafeetjes, barretjes en restaurantjes. Dagelijks zitten de jongeren aan hun macchiato op de terrasjes. Dit heeft natuurlijk ook een keerzijde. Er is weinig anders te doen, werk is er niet en hun vrijetijdsbesteding bestaat vooral uit drankjes doen en uitgaan. Zoals ze zelf zeggen: ‘there is nothing to be proud of in Prishtina, only our nightlife’. De Kosovaren wilden daarom ook niets liever dan ons alle clubs en tenten laten zien. Ze waren zó vol verwachting over wat wij van hun stad zouden vinden. Uiteindelijk hebben we nauwelijks tijd gehad om Pristina’s nightlife te ontdekken. Maar dat was ook helemaal niet erg want daar waren we niet voor gekomen en bovendien waren we daar ook veel te moe voor. Het is wel jammer dat we alleen de grote stad Pristina gezien hebben en niet de kleine steden eromheen als Peja en Prizren. Een goede reden om terug te gaan dus!

Eenmaal thuis ben ik weer volop aan de slag met mijn dagelijkse bezigheden. Dit wel met een hele ervaring rijker. Ook ben ik me er weer meer bewust van hoeveel geluk we hier hebben als lid van de Europese Unie, dat we vrij kunnen reizen en dat we onze studie kunnen verlengen en opleuken door in het buitenland te studeren met het Erasmus-programma. Maar ik merk ook weer hoe afstandelijk we hier soms met elkaar omgaan, hoeveel onnodige haast we af en toe creëren en hoeveel we eigenlijk zeuren over dingen die voor anderen helemaal niet vanzelfsprekend zijn. Ik ben benieuwd wat de Serven en Kosovaren van Nederland gaan vinden als ze hier in oktober op bezoek komen. We gaan het zien. Tot dan!