‘Bestuurders nemen kritiek op wetenschap veel te persoonlijk’

Hun kritiek op het functioneren van de wetenschap heeft de tongen losgemaakt. Frank Miedema en Wijnand Mijnhardt blikken met DUB terug op ruim een half jaar Science in Transition. Miedema: “Het lijkt wel of iedereen ons nu omarmt. En dan moet je uitkijken. We willen niet dat onze ideeën alsnog in de la verdwijnen.”

‘Het is opvallend dat jullie zoveel in beweging hebben gezet met een pamflet, terwijl rapporten van ons met vergelijkbare inhoud nauwelijks effect hebben gehad.’ Dat verzuchtten mensen van gerenommeerde instituten als het Rathenau instituut en de KNAW de afgelopen tijd wel eens, volgens Miedema en Mijnhardt. “Voor alle duidelijkheid: dat zeggen we dus niet zelf, hè?”

Wij zijn net als politici naar allerlei achterafzaaltjes gegaan

Frank Miedema, geneeskundecaan en vicevoorzitter van het UMC Utrecht, en Wijnand Mijnhardt, hoogleraar geschiedenis van de Middeleeuwen, zijn twee van de vier rebellen die met hun pamflet ‘Waarom wetenschap niet werkt zoals het moet en wat daaraan te doen is’ veel discussie hebben losgemaakt. De heren hebben dan ook flink geïnvesteerd om hun boodschap op alle niveaus onder de aandacht te brengen. Ze bezochten veel colleges van bestuur, spreken binnenkort met het Rectoren College, het informele overleg van alle rectoren, en overleggen regelmatig met instellingen als de KNAW en het Rathenau Instituut.

Ze zijn uitgenodigd bij de minister van onderwijs Jet Bussemaker, in dit interview consequent aangeduid als ‘Jet’. Maar ze hebben vooral veel gesproken met studenten, promovendi, jonge onderzoekers en decanen. “Wij zijn net als politici naar allerlei achterafzaaltjes gegaan. Niet alleen om onze boodschap te verkopen, maar om te luisteren naar de ervaringen uit de praktijk.” 

Het pamflet zorgde dit najaar voor veel opschudding. Vier mensen uit de wetenschap formuleerden felle kritiek op hun eigen ‘bedrijf’. Ze pleitten voor een radicale verandering om het contact tussen universiteiten en maatschappij weer op het goede spoor te zetten. Ze wilden meer aandacht voor onderwijs, onderzoek op basis van maatschappelijke behoefte en weg van de perverse prikkels die leidden tot een stortvloed aan wetenschappelijke artikelen en promoties. Om een paar punten te noemen.

Het pamflet werd een onsamenhangend betoog en schadelijke karikatuur genoemd

Het pamflet werd zeker niet juichend ontvangen. NWO-bestuurder Jos Engelen noemde het een onsamenhangend betoog, de bestuurders van de faculteit Geesteswetenschappen vonden het een schadelijke karikatuur van de wetenschap, de collegevoorzitter van de Radboud Universiteit Gerard Meijer sprak in zijn nieuwjaarsrede over een opsomming van niet onderbouwde halve waarheden en feitelijke onjuistheden. De Utrechtse rector Bert van der Zwaan zei dat een aantal conclusies veel te makkelijk waren.

Bijna allemaal onderschrijven ze een deel van de kritiekpunten van de rebellen, maar kunnen ze zich niet vinden in de opruiende toon. Karl Dittrich, voorzitter van de VSNU erkende tijdens een discussiebijeenkomst op 14 april in technologiemuseum NEMO dat het wetenschapssysteem in enkele opzichten is doorgeschoten, maar hij werd fel toen Miedema opnieuw de wetenschap vergeleek met de bancaire sector. De afgelopen maanden wees Miedema in de media herhaaldelijk op de overeenkomst tussen de perverse prikkels in de wetenschap met de verrotte manier waarop de bankenwereld in elkaar stak. Dittrich reageerde fel: “Deze vergelijking gaat helemaal mank. Dit moet je niet doen, Frank”.

Miedema en Mijnhardt zijn niet onder de indruk van alle kritiek. Miedema: “Je ziet dat de kritiek vooral van de bestuurders komt. Zij voelen zich aangesproken, alsof ze de schuld hebben. Maar zo is het niet bedoeld. Als je kijkt naar NWO zien we dat deze organisatie door de toekenning van de Veni, Vidi en Vici-subsidies op de stoel van de universiteiten is komen te zitten wat betreft talentbeleid. Je kunt alleen nog maar een baan als onderzoeker krijgen als ze zo'n subsidie in de wacht hebt gesleept. Dat is niet goed. Het is niet de schuld van NWO, maar het zit in het systeem.”

Je moet hoog van de toren blazen om gehoord te worden

Mijnhardt beaamt dat de toon scherp is aangezet. “Maar als je prevelend op de achterbank van de auto een pamflet mompelt, weet je dat het geen effect zal hebben. Je moet hoog van de toren blazen om gehoord te worden.”

Hij is het niet eens met de opmerking dat de kritiek van de rebellen op de geesteswetenschappen en sociale wetenschappen onjuist zou zijn. “Natuurlijk zijn er ook voorbeelden van onderzoek dat wel maatschappelijk georiënteerd is. Bij een bijeenkomst van de Utrechtse faculteit Geesteswetenschappen over Science in Transition schoven ze voorbeelden naar voren waarbij de onderzoekers samenwerken met de maatschappelijke organisaties.

Er heerst een angstcultuur omdat mensen bang zijn hun eigen glazen in te gooien

Mijnhardt: "Maar dat zijn uitzonderingen en over de hele linie blijft de kritiek staan dat veel onderzoek, zoals ook bij andere wetenschappen, niet erg zinvol is. En natuurlijk is er aandacht voor onderwijs, maar ik zie in de praktijk dat er nauwelijks tijd is om echt aandacht aan je onderwijs te besteden. Want die aanvraag voor een Veni-subsidie gaat voor. Soms heb ik het idee dat de bestuurders te weinig de verhalen vanuit de werkvloer horen. Die afstand is te groot en bovendien heerst er een angstcultuur omdat mensen bang zijn hun eigen glazen in te gooien.”

“Ik zie ook dat de kritiek in het begin sterker was”, constateert Miedema. “Als we dan langskwamen, zeiden de deelnemers aan de debatten ‘Ach zo erg is het toch niet’. Na de kerst is dat anders geworden. Steeds meer wetenschappers en bestuurders zeggen: ja, we moeten hier echt iets aan doen. Dat ook internationale tijdschriften als Nature en PNAS het thema hebben opgepakt, helpt daar zeker bij.” Op de site van Science in Transition staat een overzicht van al die artikelen.

“Ik zei tegen Jet, ik kan wel gaan. Dit zijn mijn punten

Die omslag heeft ook de minister gemaakt. In Buitenhof in november was ze nog terughoudend over de kritiekpunten. Onlangs reageerde ze bij de discussiebijeenkomst in NEMO geheel anders, menen Miedema en Mijnhardt . “Ze begon gewoon al onze punten te noemen”, constateert Miedema. “Ik zei tegen Jet, ik kan wel gaan. Dit zijn mijn punten. “

Een weekje eerder was de groep van Science in Transition uitgenodigd bij de minister. Mijnhardt: “Daar hebben we uitgebreid onze zorgen langsgelopen. De vraag is alleen dat de minister niet alles via wetten kan regelen. Veel moet komen van de universiteiten zelf. Wij hebben haar voorgehouden dat zij dit in overleg met de universiteit steeds weer moet voorhouden. Wat is er gebeurd? Waar zijn jullie mee bezig om het systeem te veranderen?”

Miedema en Mijnhardt zien dat hun kruistocht nu al niet voor niets is geweest. Veranderingen zijn zichtbaar. Miedema: “Kort geleden is het nieuwe SEP-protocol opgesteld. Hierin staat hoe de wetenschappers beoordeeld worden. Daarin zie je echt kenmerken van Science in Transition in terug. Wetenschappers worden niet meer afgerekend op zoveel mogelijk publicaties, maar op de kwaliteit ervan. Wij hebben in de wandelgangen gehoord dat dit protocol niet zo zou zijn opgesteld als ons pamflet er niet zou zijn.”

Profeten in de eigen stad worden nooit geëerd

Ook de discussie over de onderwijscarrière is weer opnieuw aangezwengeld. Verder vindt ook de kritiek op de ‘promovendifabriek’ weerklank. Miedema: “Een promotie wordt nu te vaak gezien als een eerste carrièrestap. Op weg naar een Veni-beurs moet er vooral veel gepubliceerd worden. We zijn vergeten dat we gewoon goede onderzoekers moeten opleiden. Zelfs Jet vindt nu dat we daarnaar moeten kijken.”

In NEMO pleitte Miedema er voor om de promotievergoeding af te schaffen en het budget van 500 miljoen rechtstreeks terug te sluizen naar de universiteiten. “Dan kunnen die weer hun eigen talentbeleid vormgeven.”

Er is in korte tijd al heel wat bereikt. Tijd voor de rebellen om een stapje terug te doen. ”Wij kunnen die verandering ook niet alleen bewerkstelligen. Nu wordt het tijd dat anderen het overnemen en er binnen de universiteiten echt wordt gewerkt aan verandering.

Want daar is wel enige angst. Emmo Meijer (nu voorzitter van de Raad van Toezicht van de UU) en Hans Chang (nu algemeen directeur van de KNAW) schreven al in 2006 een rapport over de dynamisering van de wetenschap. Prima rapport, goed ontvangen, maar uiteindelijk is er niets mee gebeurd. “Onze ideeën zijn niet nieuw”, herhaalt Miedema regelmatig. “Maar nu moeten we ook doorzetten. Ik zie die bereidheid bij veel universiteiten.”

De wetenschap is geen ivoren toren meer, er staat nu een glazen huis

Ook de Universiteit Utrecht? Mijnhardt: “De kritiek in Utrecht was groter dan elders. Logisch misschien, je ziet in de geschiedenis dat profeten in de eigen stad nooit geëerd worden.” Miedema: “Maar eerlijk is eerlijk, we lopen in Utrecht op een paar punten ook voorop. Denk aan de strategische onderzoeksthema’s, aan onderwijscarrières of aan de onderwijsvernieuwing van BaMa 3.0."

Dat Miedema zelf bestuurder is, ziet hij als een voordeel. Miedema: “Wij hebben laten zien dat we verantwoordelijkheid durven te nemen. Dat was niet zonder gevaar: voor je het weten zagen ze aan je stoelpoten. Groot voordeel was dat we geen mislukte onderzoekers waren. Als decaan probeer ik veel thema’s zelf in de praktijk te brengen. Wij beoordelen het onderzoek nu al basis van het SEP-protocol. En ook bij de aanpak van ons onderzoek proberen we onze eigen richtlijnen toe te passen. Zo hebben we contacten met patiëntenverenigingen over hun behoefte aan onderzoek. Dat werkt.”

Hij verwerpt de kritiek dat Science in Transition een terugkeer betekent naar de roep om inspraak uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Onzin natuurlijk. Wij zoeken heel concreet de wisselwerking tussen maatschappelijke behoefte en wetenschappelijke nieuwsgierigheid. De wetenschap is allang geen ivoren toren meer, er staat nu een glazen huis.”

Advertentie