‘De wetenschap werkt niet zoals het moet’

Historicus Wijnand Mijnhardt (links) en immunoloog Frank Miedema (rechts) schetsen wat er mis in de wetenschap.

De wetenschap is ontspoord door rankings en doet te veel onderzoek naar zaken waar de maatschappij helemaal niet om vraagt, stelt een groep bezorgde wetenschappers in een pamflet. DUB interviewt twee van hen.

Met de titel van het paper wordt meteen de toon gezet. Waarom de wetenschap niet werkt zoals het moet, en wat daar aan te doen is (pdf). De wetenschap functioneert niet zoals het hoort, vinden de schrijvers. In academische kringen staart men zich te veel blind op veel publicaties in internationale wetenschappelijke tijdschriften, terwijl men de écht belangrijke maatschappelijke issues laat liggen.

En bovendien is de manier waarop onderzoekskeuzes worden gemaakt, een democratie onwaardig, vinden de auteurs. Nu maken wetenschappers in achterkamertjes uit waar grote sommen geld naartoe gaan. Terwijl die keuzes iedereen aangaan. Publiek en politiek moeten zich veel meer bemoeien met de onderzoeksagenda.

Immunoloog Frank Miedema UMC Utrecht), de historici Wijnand Mijnhardt en Frank Huisman (UU) en wetenschapsfilosoof Huub Dijstelbloem (UvA) zijn de schrijvers van het pamflet. Met hun paper, een lijst aanbevelingen en een debat dat ze op 7 en 8 november organiseren bij de KNAW in Amsterdam, willen ze een fundamentele discussie openen over het systeem van wetenschap en hoe het gefinancierd wordt.

DUB spreekt met twee van de initiatiefnemers, Wijnand Mijnhardt, historicus en directeur van het Descartes Centre voor Wetenschapsgeschiedenis en Wetenschapsfilosofie, en Frank Miedema, immunoloog, decaan en vicevoorzitter van de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht.

De democratische samenleving heeft het recht mee te beslissen over de wetenschapsagenda, vinden jullie. Bijvoorbeeld over de vraag of we gaan investeren in het Higgsdeeltje of in een malariavaccin.

Mijnhardt: “Als we nieuwe deeltjesversnellers blijven bouwen, dan kunnen we een aantal andere dingen niet doen. Zijn jullie geraadpleegd? Ben ik geraadpleegd? Niemand is geraadpleegd. Een van de meest opmerkelijke dingen is dat er over grote wetenschappelijke projecten wordt besloten in achterkamertjes die ontoegankelijker zijn dan die van financiële bedrijven. “

Miedema: “We zijn als wetenschap losgeraakt van de maatschappij. Bij het onderzoek in academische ziekenhuizen zou je misschien denken: daar valt het wel mee. Maar toch. Je kan heel ver van de patiënt wegblijven met je onderzoek.”

Mijnhardt: “Het is de taak om jezelf als wetenschapper voortdurend de vraag stellen: voor wie doe ik het?”

De bezorgde wetenschappers schetsen in hun een pamflet een somber beeld van de wetenschap. Bij de beoordeling en financiering van onderzoek is de wetenschap doorgeschoten in cijferfetisjisme. Wetenschappers worden beoordeeld op het aantal publicaties in tijdschriften met hoge impactfactoren. Zo maak je carrière, zo maak je meer kans op een onderzoeksbeurs bij wetenschapsfinancier NWO. Of het onderzoek prangende maatschappelijke vragen beantwoordt, is secundair. En ook onderzoek van de lange adem, dat niet direct resulteert in publicaties, is het kind van de rekening.

Miedema: “We zijn ons gaan concentreren op problemen die goed zijn voor onze loopbaan, maar minder goed voor de wereld om ons heen. Veel sociale wetenschappers willen alleen nog onderzoek doen naar issues die in internationale tijdschriften gepubliceerd kunnen worden, en niet meer nadenken over hoe we met elkaar omgaan met Nederland.”

Mijnhardt: “Ons betoog is niet: nooit meer in internationale tijdschriften. Het gaat om de balans. En om het mechanisme waarmee besloten wordt wat er onderzocht moet gaan worden.”

Over de geesteswetenschappen zijn jullie tamelijk vernietigend. Er wordt veel te veel onderzoek gedaan in de alfawetenschap, schrijven jullie.

Mijnhardt, zelf historicus: “We zijn vergeten waarvoor wij op aarde zijn. Wat is ons doel? Bij geesteswetenschappen is het onderzoek de laatste decennia enorm gegroeid. Daarmee maak je als wetenschapper carrière. De kwaliteit van het onderzoek is goed, maar er zit niemand te wachten op een groot deel van dat onderzoek. De kerntaak van de geesteswetenschappen is nette mensen opleiden, mensen die een fatsoenlijke tekst kunnen schrijven. En leraren opleiden, zodat het niveau van middelbare scholen niet voortdurend achteruit gaat. De focus is te veel op onderzoek, en dat gaat ten koste van onderwijs. Daardoor is het niveau van de hedendaagse afgestudeerden minder geworden.”

U zal bij uw collega-historici weinig populair zijn met deze opvatting.

Miedema lacht.

Mijnhardt: “Ik word binnenkort met pek en veren overladen. Ik roep dit al een paar jaar. Het is geen leuke boodschap, maar als je eerlijk bent is het wel waar. Ik heb nog niemand gehoord die het echt een schande vindt dat ik dit zeg."

"Overigens is het te gemakkelijk om het probleem alleen op het bord van de universiteit en de geesteswetenschappen te deponeren. Een samenleving die meent dat een universiteit een productiefabriek is waarin de vervaardiging van steeds grotere aantallen afgestudeerden als vanzelfsprekend een steeds lagere kostprijs per eenheid product rechtvaardigt, moet niet verbaasd staan dat het systeem tweederangs academici aflevert."

De publicatiedruk heeft universiteiten getransformeerd tot promovendifabrieken, schrijven jullie. Meneer Miedema, u zit in de raad van bestuur van het UMC Utrecht, dat een kleine 200 promovendi per jaar aflevert. U doet mee aan het systeem.

Miedema: “Dat is een probleem en daar willen we iets aan doen. Een voorbeeld: om toegelaten te worden tot de opleiding tot oogarts, moet je promoveren. Maar moet een oogarts in Delfzijl gepromoveerd zijn? Iedereen zegt nee. Maar de vereniging van oogartsen denkt: wij moeten chique zijn, en wij stellen dit als toelatingseis voor de medische vervolgopleiding. Wij leiden dus heel veel mensen op die gaan promoveren, niet omdat ze wetenschapper willen worden, maar omdat ze oogarts willen worden. Dit is iets dat we in de sector aan de orde hebben gesteld.”

Mijnhardt: “Je ziet dat er door het systeem maar zelden dissertaties afgekeurd worden. Niet omdat afkeuren een klap voor iemands ego is, maar omdat een promotie een faculteit 90.000 euro oplevert. Sommige faculteiten hebben het financieel moeilijk. En dan is moeilijk uit te leggen dat je een dissertatie afwijst. Het zijn de verkeerde prikkels.”

Miedema: “Het aantal promoties in het UMC Utrecht kan best minder, want heel veel mensen gaan toch niet door in de wetenschap, en het onderzoek dat ze doen is niet altijd diep wetenschappelijk. Iedereen herkent dit.”

Mijnhardt: “Maar het kost wel geld. Honderd proefschriften per jaar minder is negen miljoen euro per jaar minder.”

Miedema: “Zo werkt het inderdaad. De discussie hierover is wel gestart hoor, in de sector. Dit moet stoppen. Het is grote gekte. De buitensporige groei van promovendi in de laatste jaren, die door grote stimuleringsfondsen is veroorzaakt, zorgt ervoor dat nu de fondsen voor onderzoek opdrogen. Promovendi kunnen daardoor niet verder, er ontstaat een verloren generatie. Dit is verkwisting van publiek geld en menselijke talent."

Is het mogelijk om als bestuurder uit dit ‘perverse’ systeem te stappen?

Miedema: “We zijn z’n allen in deze rat race terecht gekomen. Het is heel moeilijk om hier uit te komen. Dat gaat niet je eentje. ”

Mijnhardt: “Dat is ook waarom we deze discussie willen starten. We proberen steun bij elkaar te harken voor de problemen die we signaleren.”

Miedema: “We moeten het lef hebben om als bestuurders te zeggen: we investeren in de lange termijn, in dingen met een grote maatschappelijke impact. Publiceren is niet een doel op zich. Het gaat om andere dingen: of je bijvoorbeeld een betere methode bedenkt om hart- en vaatziekten te voorkomen. Dat is een heel ander soort van sturing. De manier van wetenschap financieren moet veranderen. Een individuele onderzoeker die voor een paar jaar geld krijgt om zich te bewijzen, zal geen ingewikkelde maatschappelijke problemen proberen op te lossen.”

Maar u kiest in een sollicitatieprocedure toch ook voor die radioloog met die waslijst aan publicaties in Science en Nature? Die haalt flinke onderzoeksbeurzen binnen.

Miedema: “Ja, dat is zo. Die radioloog wil je hebben. Tot nu toe verwaarlozen wij die andere kandidaat die zegt, ik publiceer niet in toptijdschriften want ik probeer een echt maatschappelijk probleem op te lossen. Maar in het nieuwe SEP-protocol, de meetlat waarlangs onderzoek wordt beoordeeld, gaan we daadwerkelijk meten wat de maatschappelijke impact van iemands onderzoek is. Sluit het onderzoek aan bij een werkelijkheid waar wij ons als universiteit in begeven?”

De maatschappij zou ook meer moeten bepalen welke onderzoekskeuzes gemaakt worden, vinden jullie. Hoe organiseer je dat?

Mijnhardt: “Daar moeten we over nadenken, dat mechanisme. Ik denk dat de samenleving, via de politiek, moet beslissen wat de onderzoeksagenda moet worden. En de journalistiek speelt daar een belangrijke rol in. Die moet over de voorstellen van wetenschappers schrijven, en via debat komt de politiek tot een besluit. Dit blijft een rommelig proces, maar het is democratischer dan hoe het nu is. Het probleem is op dit moment dat de politiek volstrekt ongeïnteresseerd in wetenschap, al gaat er heel veel geld in rond.”

De buitenwereld moet meepraten over de richting van wetenschappelijk onderzoek, maar tegelijk zijn er veel misverstanden over wetenschap in diezelfde buitenwereld.

Miedema: “Het publiek verwacht één verhaal, dat er consensus is. Maar zo eenvoudig is het niet. Kijk naar debat rondom vaccinatie tegen het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt. Wetenschappers zijn het in die discussie met elkaar oneens, en beide kanten hebben gelijk. Dat snapt het publiek niet.”

Mijnhardt: “Nu denken mensen: die wetenschappers hebben er toch voor doorgeleerd, die zouden het moeten weten. En als ze het niet weten, dan moeten ze niet bij ons aan boord komen. Het ergst is dat sommige mensen vervolgens roepen dat wetenschap ook maar een mening is.”

Miedema: “Wij moeten uitleggen dat er in de wetenschap heel veel pluriformiteit is, heel veel discussie, en dat wetenschappers om allerlei redenen tot verschillende inzichten kunnen komen, en daardoor verschillende policy-aanbevelingen maken.”

Die misverstanden schuiven jullie deels op het conto van de journalistiek.

Miedema: “Journalisten verdedigen zich vaak met het argument: we schrijven over jullie. Wij zeggen nee: journalisten zijn onderdeel van het systeem. Jullie veroorzaken ook misverstanden omdat jullie niet goed weten hoe wij als wetenschappers werken.”

Ligt daar ook een taak voor de voorlichters van universiteiten? Die bombarderen de pers met doorbraak na doorbraak.

Mijnhardt: “De wetenschapsvoorlichting wil er vooral voor zorgen dat de geldstroom op gang blijft. Dat is een ander soort intentie dan dat je mensen eerlijk en afgewogen probeert te informeren. Moet dat anders? Ik denk het wel. Het zijn publiek gefinancierde organisaties.”

Dat het soms niet zo fraai is aan de achterkant, mag dus ook best naar buiten komen?

Miedema: “Vertel de wereld dat wetenschap een sociologisch proces is net als alle andere. Net als in de bankenwereld. Met persoonlijke belangen, emoties en keiharde discussies. Die discussies zijn nodig, om uiteindelijk tot de beste conclusie te komen. En als die discussies nog niet helemaal uitgekristalliseerd zijn, krijg je heel veel gesnater. Dat is geen geheim. Vertel mensen nou dat dat onderdeel van het proces is.”

Toch klinkt het vreemd in de oren. Het is goed voor de wetenschap door te laten zien dat het achter de schermen soms een rommeltje is?

Miedema: “Bismarck zei ‘hoe minder de mensen weten hoe worst en wetten worden gemaakt, des te beter slapen ze’. Er zijn wetenschappers die dat ook vinden. Des te minder mensen weten van wetenschap, des te beter het is. Wij denken er anders over. Je kan maar beter helder vertellen hoe het werkt.”

Wat willen jullie bereiken met deze discussie?

Mijnhardt: “Dit is een klein begin, maar we willen een beweging op gang brengen. Iets van de lange adem. Dit is een zaak die de wetenschap echt aangaat, en we hopen dat we nu echt oplossingen gaan bedenken samen met partners zoals de KNAW, het ministerie, de VSNU en NWO.”

Miedema: “We proberen de olievlek groter te maken. Niet door alleen te gaan lamenteren in krantenartikelen, en niet door te zeggen dat het allemaal de schuld is van de bestuurders. Het is ingewikkelder.”

Mijnhardt: “Uiteindelijk is het een politieke kwestie of we de wetenschap willen veranderen. Dat moet de politiek en de maatschappij bepalen. Niet de gekke professor.”

Miedema: “Het is een gezamenlijk probleem, van politiek, wetenschap, bedrijfsleven en publiek. Het is niet alleen ons probleem. De hoofdvraag is eigenlijk: wat mag je van wetenschap verwachten en wat niet? Eigenlijk is het verwachtingsmanagement wat we doen.”

Dit artikel is onderdeel van het DUB-wetenschapsblog. Op het blog reageren wetenschappers in ingezonden bijdragen op de vraag: wat mankeert er aan de wetenschap, en wat is daarvoor de oplossing?

Verbeterpunten voor de wetenschap

De aanbevelingen van de groep wetenschappers, gepubliceerd op ScienceInTransition.nl:

  • Informeer het publiek over de onzekerheid van wetenschappelijke resultaten, over de manier waarop resultaten tot stand komen en over de alledaagse motieven van wetenschappers. Dat voorkomt het theatrale publieke onbegrip over discussiërende wetenschappers, over kennis die toch niet waar blijkt te zijn en over zich misdragende wetenschappers.
     
  • Formuleer nieuwe maatstaven waarlangs wetenschappers en wetenschappelijke resultaten beoordeeld worden, en waarin de maatschappelijke waarde van het onderzoek nadrukkelijk meeweegt. Betrek maatschappelijke stakeholders bij de verdeling van onderzoeksgeld en bij het stellen van prioriteiten in het onderzoek.
     
  • Vertel het publiek hoe de wetenschap écht werkt. Diepgaande verschillen van inzicht zijn onderdeel van de wetenschap en politieke discussies kunnen niet door wetenschap alleen worden beslecht. Wetenschappelijke discussies zijn ook vaak morele of politieke discussies waarin wereldbeelden en ideeën over waar de samenleving naar toe moet een grote rol spelen.
     
  • De financiële afhankelijkheid van externe partijen brengt schaduwzijden en risico’s mee die alleen door strikte afspraken vooraf en streng toezicht kunnen worden geminimaliseerd. Laat publiek zien hoe wetenschappelijke besluiten over maatschappelijke kwesties genomen worden. Maak duidelijk dat de belangen die een rol spelen niet per sé schadelijk zijn, onderhandeling is een deel van het proces. Als men onderzoekers hoort spreken op congressen, in het publiek en in de media moet men bedenken dat zij ook persoonlijke motieven hebben en hun argumenten op basis daarvan analyseren en waarderen.
     
  • Journalisten van het kaliber Joris Luyendijk zouden de mechanismen áchter de wetenschap moeten blootleggen.
     
  • Zowel bij fundamenteel als toegepast onderzoek moet de maatschappij meehelpen bij het vaststellen van onderzoeksprioriteiten. De wetenschap kan haar eigen koers niet op wetenschappelijke wijze bepalen. Daarvoor zijn brede debatten en afwegingen nodig. De agenda van de wetenschap is een zaak van de samenleving. Strijdige inzichten rond wetenschappelijk onderzoek dat beleid en politiek wil adviseren behoren niet op de achtergrond te worden gehoord maar op een publiek podium. Laat vaker onderzoekers naar de Tweede Kamer komen, wees minder bang voor tegenstrijdige adviezen, probeer te achterhalen waar de verschillen vandaan komen, knip eventueel problemen in delen op als er geen algehele oplossing is te bereiken. Laat experimenten toe, leer van verkeerde wegen.
     
  • Richt de universitaire studie geesteswetenschappen en sociale wetenschappen opnieuw in, focus minder op onderzoek en meer op onderwijs. Het leraarschap als beroepsprofiel voor academici moet in ere hersteld worden, met bijpassende beloning.

 

Advertentie